Theater: Het dwaallicht/Dank u heren, Theater aan de Stroom

Ter afsluiting van het Willem Elsschotjaar speelt Theater aan de Stroom twee voorstellingen over de dwaaltochten van de schrijver. Het gaat met ongelijke tred

ELSSCHOTS AVONTUUR(TJES)

Zelfs wie zelden of nooit een boek ter hand neemt, kon er dit jaar onmogelijk naast kijken: met publicaties, lezingen, (muziek)theatervoorstellingen en wandelingen was de schrijver Willem Elsschot, vijftig jaar na zijn sterven, omnipresent in zijn thuishaven Antwerpen, de Scheldestad die hem deed dromen van verre werelden en vreemde culturen.

Aan diezelfde Schelde, stroom naar zee en verder, is ook de nieuwe zaal van Theater aan de Stroom gelegen. Het gezelschap kwam de afgelopen maanden veelvuldig in de pers wegens de perikelen aangaande BAFF/Raamtheater. Het overnamebod werd door minister Schauvliege uiteindelijk geweigerd en Theater aan de Stroom, dat zich een nieuwe zaal zocht (na aflopen van het huurcontract aan de IJzeren Waag in het centrum), zag zich genoodzaakt buiten het stadcentrum te treden, op Linkeroever.

Nu kan er over de artistieke kwaliteit van dit gezelschap gediscussieerd worden, dat kan niet over de onaflatende energie waarmee dankzij privé-geld en sponsors er uiteindelijk een nieuw onderkomen gebruiksklaar gemaakt wordt. In een hangaar aan de Blancefloerlaan ontvangt Steven de Lelie, soapacteur (‘Familie’) en artistiek leider van Theater aan de Stroom, zijn publiek met open armen, begeleidt elke toeschouwer naar zijn plek. Publiekswerking en -werving, die we veel grootsprakerige theaterdirecteuren nog zouden willen zien nadoen. Dat er die dag voor en tussen de twee voorstellingen in een wijnproeverij van de sponsor doorgaat incluis slideshow van hoe wijnen te bewaren en te schenken? Kijk, dat moet je er dan maar bij nemen. En eerlijk, met Elsschot, die reclameman en bij leven eeuwige broodschrijver, in het achterhoofd vonden wij het zelfs wonderwel passend.

3 x scheepsrecht

Deze zomer bracht Warre Borgmans met een trits beslagen muzikanten onder het label van Braakland/Zhebiling en de Zomer van Antwerpen reeds een uitdagende muziektheatervoorstelling/wandeling van Elsschots bekende werk ‘Het dwaallicht’. In vergelijking daarmee is deze versie van Theater aan de Stroom veel klassieker (conform het doelpubliek). Maar het verhaal en de verteller doen wel degelijk hun werk. Acteur Bob Snijers is dan ook meer dan beslagen in deze Elsschot-vertelling. Twee jaar geleden bracht hij het stuk reeds op de planken bij Theater aan de Stroom (in iets langere versie) en eerder bracht hij het stuk ook al op de planken bij Theater Zuidpool, waar het samen met ‘Djurdjurassique bled’ (door Mohamed Oauchen) en Pessoa’s ‘Ode aan de zee’ (door Bernard van Eeghem) werd opgevoerd een drieluik over exotisme, migratie en heimat.

Het decor van dit ‘Het dwaallicht’ (***) is sober maar doeltreffend. Een zetel, een kapstok met pardessus. Snijers leest een krant. Het typische burgermansinterieur zoals Laarmans (en bij uitbreiding Elsschot) zich graag laat portretteren.. Maar aan het plafond hangt hoog, als een onbereikbaar verlangen, een smeedijzeren Arabische lamp.

Het stuk begint waar het eindigt. “Een ellendige novemberavond, als ik niet lees werkt mijn zwijgen verkillend op mijn huisgenoten,” en dus gaat Laarmans, na het werk nog vlug om een krant. Aan de krantenwinkel ontmoet hij drie Afghanen: rijstkakkers, zwartjes, dat donker gebroed zoals ze zullen worden genoemd, al naargelang wie hun pad kruist. Ze zijn op zoek naar Maria Van Dam uit de Kloosterstraat 17. Laarmans, altijd op de vlucht voor zijn saaie leven, werpt zich maar wat graag op als hun gids door de Antwerpse binnenstad.

Bob Snijers speelt het spel sober, verhalend, ten gepaste tijde – en tot genoegen van het publiek – een Antwaarps accent bovenhalend voor de couleur locale van de stadsbewoners in zijn verhaal. Al gaat het accent voor de donkere medevriend hem minder goed af (denk aan Manuel uit ‘Fawlty Towers’). Ook de enscenering gaat soms op drift: een te expliciet muziekje onder de vertelling, een extra lichtje (het traliewerk bij de scène in het politiebureau): dergelijke overexplicitering doet meer kwaad dan goed aan de sobere vertelling.

Het verhaal eindigt terug in de zetel, waar Laarmans – na een tevergeefse zoektocht naar Maria Van Dam – zich met zijn krant neervlijt, bij zijn huisgenoten die hem tot in den treure toe vervelen. Het maakt mooi de cirkel rond naar het tweede deel. Over de avonturen/avontuurtjes van Elsschot zelf (niet zomaar was hij ook de Laarmans uit het afgelopen verhaal).

Vijf vrouwen en een tapijt

Laarmans, alterego voor Willem Elsschot, synoniem voor Alfons ‘Fons’ De Ridder. Met ‘Dank u heren’ (*1/2) schreef Erik Vlaminck op vraag van het Willem Elsschot Genootschap het verhaal van Elsschots vrouwen. Het werden vijf afzonderlijke en korte monologen. vertolkt door actrice Guusje van Tilborgh

Zij begint met wat wellicht Elsschots bekendste citaat is: ‘Tussen droom en daad staan praktische bezwaren’. Minderen kennen wellicht de volledige context waarin Elsschot deze zin schreef. Een weinig complimenteus gedicht over zijn oud geworden vrouw:

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. (…) Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in enig ander land. Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren…

Maar staat Elsschot geboekstaafd als niet de meest vrouwvriendelijke, hij was wel een vrouwminnende en om één of andere reden gaat dat bij wel meer mannen hand in hand.

De vijf vrouwen die in ‘Dank u heren’ aan het woord komen zijn nochtans geen van zijn minnaressen, wel vrouwen uit zijn alledaagse leven. “Een gat in de hand, een hoed op het hoofd, hoog in de bol, iemand van een ander soort,” vindt de moeder van Fine Scheurwegen, de latere echtgenote van Elsschot. Fine is naïef en vol bewondering voor haar Fons. Ze is negentien, voedt alleen zijn kind op, ongetrouwd terwijl ze wacht tot hij zijn studies heeft afgerond. Maar hij houdt woord: ze zouden trouwen en samen zes kinderen krijgen. Zijn ontrouw neemt ze erbij.

De tweede vrouw aan het woord is Flavie, die als meid in Parijs werkte voor dezelfde magistraat toen Elsschot er secretaris was. Hij logeerde er in pension Villa des Roses, waarop hij ook een boek zou inspireren. De anekdotes over de veraste aap en Elsschot affaires krijgen we er van Flavie gratis bij. Met enige jaloezie want “Fons, hij had toch iets, een geheim in zijn ogen.” Ook de dienstbode van de familie De Ridder, Irma Schepers, beaamt. Verhaalt de stille doch dwingende kracht van deze man, én zijn appreciatie voor haar, een manke meid die zoveel te verduren kreeg van zijn huisgenoten (daar kon hij zich ongetwijfeld toe verhouden).

Een vierde getuigenis is die van de roddelzieke nicht-non die een boekje opendoet over zijn periode in Blauwberg. Een gehucht in de Kempen waar hij niet alleen graag in het Elsschotse bos ronddwaalde (vandaar zijn pseudoniem) maar ook graag andere bloemetjes buitenzette. En in laatste instantie keren we terug bij Fine De Ridder. Oud en versleten, heeft Elsschot net de geest heeft gegeven. Zij zal een dag later volgen. Ze mijmert over het karpet dat ze samen zouden gaan kopen. Schoon Oosters, uitheems. Want daar hield hij van. Haar moeder had gelijk. Hij was van een andere soort.

Actrice Guusje van Tilborgh draagt met afgemeten stem voor, struikelt meer dan aanvaardbaar over haar woorden. Het gerommel met kostuums tussen de monologen door, verkleedpartijen in een nieuw personage, dragen hoogstens bij tot een sketchgehalte dat ons tot een flauwe glimlach bewegen doet.

‘Dank u, heren!’ is dan ook geen echte hoogvlieger, maar in combinatie schetsen de twee stukken wel een mooi beeld van de man Elsschot/De Ridder. Als is drie uren theater daartoe wel een langer rit, waarbij de kwantiteit het soms haalt van de kwaliteit.

Liv Laveyne

Tot en met 24 oktober, Theater aan de Stroom, Blancefloerlaan 181, Antwerpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content