Kunstenfestival: Via Intolleranza, Christoph Schlingensief

Topregisseur brengt chaotisch koppijntheater.

10 KLEINE NEGERTJES EN 1 DRAMMERIGE DUITSER

Als je de laaiende recensies na de wereldpremière mocht geloven (“spetterende trip!” dixit De Standaard, “hors catégorie” vond De Morgen) dan is regisseur Christoph Schlingensief God of op zijn minst Zijn verraderlijke tekkel. In beide gevallen is enig wantrouwen op zijn plaats. De nieuwste creatie van dit enfant terrible van het Duitse theater, ‘Via Intolleranza’ (**), barst van de ideeën maar is het ook goed theater?

Het koste het Kunstenfestival veel geld en nog eens zoveel meer bloed, zweet en tranen om het enfant terrible van het Duitse theater naar Brussel te halen en te houden. Een IJslandse wolk waardoor de artiesten vast zaten op de luchthaven, een gewonde technicus en Schlingensiefs eigenste zwakke gezondheid (hij lijdt aan longkanker) en een slecht hotel voorop. Want hekelt ‘Intolleranza’ onze Westerse houding tegenover Afrika, dan zoomt Schlingensief ook in op zijn persoonlijke self-centeredness.

Hij geldt als het enfant terrible van het Duitse theater, zo maakt hij een variatie op ‘Hamlet’ getiteld ‘This is your family – Nazi line’ waarin hij de Zwitserse ‘neutraliteit’ bekritiseerde of bracht hij een performance waarbij illegalen in een container Big Brother-gewijs kon weggestemd konden worden. In zijn extreem politiek werk speelt hij vaak een spel met feit en fictie. Toen hij zei een opera in Burkina Faso te willen bouwen, deden velen dat af als een grap, inmiddels is de eerste steen van het operadorp gelegd en is er een eerste project.

‘Via Intolleranza’, is geïnspireerd op Luigi Nono’s opera ‘Intolleranza’ (1961), die verhaalt over het wedervaren van een migrant die terugkeert naar zijn vaderland en op die helse terugtocht de vele uitwassen van intolerantie aan de lijve ondervindt. Een tocht die bij Schlingensief verbeeld wordt met de projectie van een stille film uit de oude doos waarin Dantes ‘Divina Commedia’, en meerbepaald het ‘Inferno’- de afdaling naar de hel-, wordt nagespeeld.

Duits cabaret

Die film is meteen ook het enige stille aan deze voorstelling waarin inhouden, vormen en sferen opeengestapeld worden tot je geen pap meer kunt zeggen. (Het affichebeeld – een bende vadsige blanken aan de eetdis terwijl achter hen een kolonialistische prent van een gemartelde zwarte prijkt – maakt ons benieuwd naar wat zo iemand met ‘La Grande Bouffe’ zou aanvangen).

De intro van de voorstelling is voor een Afrikaan met gitaar. Hij wordt van het podium verdrongen door een blanke Duitssprekende actrice die zich voordoet als een medewerkster van het Goetheinstituut ter bewaking van de Duitse taal. Ze leest en brief van Schlingensief voor over hoe zijn abominabel hotelverblijf in Brussel en de IJslandse aswolk roet in Zijn creatie dreigden te gooien. Fictie en feit (naar verluid zijn sterallures de man niet vreemd) vermengen zich ook hier. Dan komt een zwarte vrouw op, die Adorno citeert om daarna het goedgevulde achterwerk hevig schuddend totaal los te gaan.

Schlingensief speelt met ons Westers compartiment-denken over wat Afrikaanse cultuur behoort te zijn. “Kan je een vluchtelingentekstje opzeggen?” vraagt hij één van zijn spelers waarna die met vele krokodillentranen een jammerklacht van jewelste ten beste geeft. Het is een kritiek op onze commercialisering en esthetisering van het derde wereldleed, een kritiek op hoe we onze multiculturele honger en geweten stillen, en meteen haalt Schlingensief daarmee ook zijn Afrikaans opera-initiatief onderuit: is dit cultureel ontwikkelings/uitwisselingswerk of net een farce daarop? Voor een eenduidig antwoord ben je bij ‘Via Intolleranza’ aan het verkeerde adres.

De voorstelling kent een hels tempo, in opeenvolging van scènes, de opeenstapeling inhouden op nog meer inhouden, van vormen op nog meer vormen, de traditie van het Duitse cabaret en Brechtiaans politiek theater, hedendaagse stand-up, een stroboscoop in een glazen fuifkot en koten als bidonvilles, tekst en filmprojecties op gordijnschermen die worden open- en nog sneller terug dichtgerist.

Dehollanders dada

Opvallend (toeval?) is de grote gelijkenis die ‘Via Intolleranza’ vertoont met ‘A la recherche du livre d’or’, een productie van Campo en KVS die regisseur Johan Dehollander maakte in samenwerking met Congolese artiesten. Beide voorstellingen spuiten een anarchistisch A op de historische en actuele ambigue relatie van West-Europa met Afrika. Alleen ligt het tempo in ‘Le Livre d’or’ beduidend lager, plaatst Dehollander zichzelf niet op de voorgrond, en heeft hij oog voor detail (het dadaïstische object trouvé) in plaats van de overkill waaraan Schlingensief ons bloot stelt

Want als publiek verlaat je na afloop murw geslagen de zaal, dat is als je die zaal niet al vroeger hebt verlaten want dat deden heel wat toeschouwers. Is dat een prestatie? Misschien zelfs de vereiste voor een omstreden sterregisseur? Dat je voor of tegen bent? Chaos is de rijdom aan gedachten, maar ook de luiheid aan ordening. Al zal Schlingensief wellicht zeggen dat dat ook God verweten kan worden.

Liv Laveyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content