Redactie Knack

Klassiek: Hyperklassiek laureatenconcert (****)

De Elisabethwedstrijd is voorbij, weer tijd voor muziek!

De laureaten van de Koningin Elisabethwedstrijd zijn aan een binnenlandse en nadien buitenlandse concertreeks bezig die hen de kans biedt om op het podium te bewijzen wat ze in hun mars hebben. Gisteren was dat het geval in het Brugse Concertgebouw met deFilharmonie als begeleiding.

Het laureatenconcert van de eerste drie – de Rus Denis Kozhukhin, de Bulgaar Evgeni Bozhanov en de Nederlander Hannes Minnaar – is geen afspiegeling van de wedstrijdfinale. Alleen Minaar speelt zijn Vijfde pianoconcerto van Saint-Saëns opnieuw, Bozhanov verving het Tweede pianoconcerto van Rachmaninov door het Eerste pianoconcerto van Chopin en Khozhukin koos voor het Tweede pianoconcerto van Brahms in plaats van Prokofiev nr. 2. Voordeel van dit programma is dat het meteen een breder beeld biedt van twee laureaten, nadeel dat het wel hyperklassiek is: er zit amper 65 jaar tussen het concerto van Chopin (1830) en dat van Saint-Saëns (1896), waarbij dat laatste niet bepaald het meest vooruitstrevende van zijn tijd kan worden genoemd.

Niet vooruitstrevend, maar toch sterker dan de meeste commentatoren het tijdens de wedstrijd beschreven. De muziek van Saint-Saëns is altijd speels en sensueel (in tegenstelling tot de man zelf), en vraagt een verteller aan het klavier. Saint-Saëns plukt fragmenten uit talloze bronnen (het middendeel van het Vijfde concerto is losjes geïnspireerd op een Egypte-reis) en smeedt die deskundig aan elkaar.

Eigenlijk is het in grote mate de solist die met zijn interpretatie de eenheid in het stuk brengt, en dat deed Hannes Minaar uitstekend tijdens de wedstrijd. Idem in Brugge. Minnaar tovert een prachtige, rijpe klank uit de piano, speelt bijzonder zuiver en vindt de perfecte balans met het orkest – met deFilharmonie onder invallend dirigent Otto Tausk lukte hem dat even goed als tijdens de wedstrijd. De concerto’s van Chopin en zeker Brahms zijn diepe wateren waarin je moet onderduiken om een solide bodem te ontdekken. Saint-Saëns nummer vijf is een rivier waarvan het oppervlak het licht van een zuiderse zon breekt en weerkaatst als een caleidoscoop, en dat heeft Hannes Minnaar perfect begrepen.

Evgeni Bozhanov, die zoals tijdens de wedstrijd op een bijzonder laag stoeltje ging zitten, is een eigenzinnige solist, dat weten we intussen, en dat werd ook in zijn Chopin-concerto meteen duidelijk. Hij legt, ook in de vele snelle loopjes, ongewone klemtonen door sommige noten net iets (of zelfs veel) langer aan te houden en andere dan weer te verkorten, wat een erg karakteristiek, vervreemdend effect geeft.

Andere, ook romantische passages stopt hij dan weer in een strak contrapuntisch keurslijf dat bij momenten naar Bach refereert. De associatie is minder vergezocht dan ze lijkt, aangezien Mendelssohn het jaar voor de creatie van dit pianoconcerto de muziek van Bach weer op de kaart zette met de uitvoering van de Mattheuspassie, en Chopin een grote bewonderaar werd.

Bozhanov kiest soms voor ongewone cesuren en gaat ritmisch zelfs voor vrij hoekige, op marsen gelijkende tempo’s. Boeiend? Absoluut. Aantrekkelijk? Dat is een moeilijke, want dit was allesbehalve een charmante, laat staan romantische Chopin. Boshanovs Rachmaninov lokte tijdens de wedstrijd al uiteenlopende reacties op, maar met de excentrieke keuzen die hij hier maakte is het de vraag of hij bij de eerste drie zou zijn geëindigd. Maar: dit was gelukkig een concert en géén wedstrijd.

Brahms nr. 2: een zowat vijftig minuten durende uitdaging voor solist en orkest die aan veel euvels ten onder kan gaan, maar het belangrijkste gevaar is toch wel het doen knappen van de monumentale spanningsboog. Dat gebeurde met Denis Kozhukhin en deFilharmonie geen seconde. Kozhukin is niet alleen een bijzonder energiek, maar ook een zeer intelligent pianist, op zijn manier een tegenpool van de bewust virtuoze Bozhanov.

Geen plafondstaarderij of wilde handbewegingen, maar de warme en evenwichtige sonoriteit die Brahms alle eer aandoet en vooral ook een hechte synergie tussen solist en orkest, al was die met het NOB en dirigente Marin Alsop tijdens de finaleavond nog sterker dan met deFilharmonie.

Als er één pianist hier in Brugge bewezen heeft dat hij diep in een partituur kan duiken en met een evenwichtig en persoonlijk concept kan bovenkomen, dan is het Denis Kozhukhin. Het meest indrukwekkend was de trage derde beweging, waarin hij niet alleen een fascinerende cadenza ten beste gaf, maar ook het orkest voluit de kans bood om te schitteren, tot aan de prachtige cellopartij aan het eind van die beweging. Een betoverend moment, met dank aan een solist die zegt dat hij zelf nog het meest verslingerd is aan orkestmuziek.

Peter Vandeweerdt

Gezien in het Concertgebouw Brugge op 19/6: Laureatenconcert met deFilharmonie o.l.v. Otto Tausk en pianisten Hannes Minnaar (Saint-Saëns nr. 5), Evgeni Bozhanov (Chopin nr. 1) en Denis Kozhukhin (Brahms nr. 2).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content