Ingmar Heytze – Het beste en de rest

De officieuze stadsdichter van Utrecht, Ingmar Heytze, bundelde zijn beste gedichten.

Ingmar Heytze (1970)
Ingmar Heytze werd geboren op 16 februari 1970 in Utrecht. Hij studeerde algemene letteren in zijn geboortestad en werkte als freelancejournalist en columnist voor een flink aantal bladen, waaronder de Volkskrant, het Algemeen Dagblad en Onze Taal. Op dit moment schrijft hij elke week een actualiteitsgedicht voor Utrechts Nieuwsblad. Hij publiceerde poëzie, columns, dagboeken en kort proza. Lijdend aan reisangst reikt zijn werkelijke wereld niet verder dan Utrecht en omgeving, maar daar wordt sinds de aanschaf van een Vespa aan gewerkt.

Ingmar Heytze – Het beste en de rest
Uitgeverij Podium, Amsterdam
Aantal pagina’s: 71
ISBN: 978-90-575-9160-0
Internet: Ingmar Heytze.nl

KNACK 22 november 2006

De officieuze stadsdichter van Utrecht, Ingmar Heytze, bundelde zijn beste gedichten.

Twintig jaar geleden las de toen zestien jaar jonge Ingmar Heytze voor het eerst publiekelijk een gedicht voor. In de jaren die volgden, groeide hij bij onze noorderburen uit tot een van de belangrijkste dichters van zijn generatie, met op zijn conto zeven dichtbundels en een kleine duizend optredens.

Dit wordt thans gevierd met de feestelijke uitgave Het beste en de rest, bestaande uit een fraai vormgegeven boek – de kaft is tot in de details uitgewerkt als een ingelijst diploma – met zijn beste gedichten, door hemzelf gekozen, en een bijbehorende cd.

Ingmar Heytze is een fenomeen. Een tot voor kort onbehandelbare reisangst heeft hem er niet van weerhouden een reputatie te verwerven. De stad Utrecht mag dan wel geen officiële stadsdichter hebben, ze heeft die ook niet nodig, want Heytze vervult die rol al vele jaren met brio. Happig om officieel benoemd te worden is hij niet, het ambt zou hem nog meer ketenen aan de stad waar hij van houdt, maar die ook zijn kooi is.

Zijn drie eerste dichtbundels werden in 2001 heruitgebracht als verzameld werk met de titel Alle goeds. Het ging over rozen werd in 2002 gelanceerd middels een publiciteitsstunt: de bundel werd in een oplage van 130.000 exemplaren integraal voorgepubliceerd als apart katern bij het Utrechts Nieuwsblad.

Later verschenen nog Nietzsche schrijft een laatste vers, gedichten over filosofen, Schaduwboekhouding bevattende gedichten en korte prozaschetsen die hij miniaturen noemt, en een vermeerderde druk van zijn Utrechtse gedichten.

Op prozagebied waagt Ingmar Heytze zich uitsluitend aan werk van korte adem: columns, dagboeken en de al genoemde miniaturen. In 2005 verscheen Scooterdagboek, een reeks verslagen van uitstapjes met de bromfiets waarmee hij langzamerhand terrein terugwint op zijn reisfobie.

De poëzie van Ingmar Heytze is helder, ritmisch en lichtvoetig. Het gaat vaak over eenzaamheid, mislukte relaties en de dichtkunst zelf, maar evengoed over techniek, terrorisme, erwtensoep, de euro, sprookjesfiguren, solliciteren (‘// Hij rolt mij in. Hij steekt mij aan / en rookt mij op. Dan mag ik gaan. // Later belt men mijn stoffelijk overschot. / Ik heb de baan. ///’) of Het kwijt zijn van dingen (‘Het kwijt zijn van dingen / is een grootse vorm van zelfhaat. // Hoe hard alle andere dingen / ook roepen: ‘Maar wij zijn er toch?’, // je zoekt en zoekt, steeds kleiner, / steeds dieper begraven // onder wat je vond, terwijl het buiten / langzaam donker wordt. ///’)

Ingmar Heytze ironiseert, parodieert, samplet, werkt naar pointes toe en durft wel eens te balanceren op de rand van het cliché, maar hij blijft meestal aardig overeind. Voor sommige critici mag het best iets verhevener. Heytze zou zijn dichterschap te zeer relativeren en slordig omspringen met zijn onmiskenbaar groot literair talent. Loze verwijten.

Uit het dichtersportret en de verantwoording die in Het beste en de rest zijn opgenomen blijkt veeleer het tegendeel: optredens bereidt hij grondig voor, nieuw werk laat hij lezen door zijn ‘leesteam’ dat hem advies verstrekt. Of zijn dit tekenen van onzekerheid?

Heytze heeft de neiging zijn schrijverij te rechtvaardigen – achter in de bundel Het ging over rozen staat een ‘Verantwoording’ van twee volle pagina’s – alsof hij zijn metier en populariteit wil wettigen, maar dat hoeft helemaal niet, want hoe bedrieglijk eenvoudig ze ook lijkt, de poëzie van Ingmar Heytze is bij vlagen subliem.

‘Het is toch zo dat mijn poëzie te maken heeft met de barsten in het bestaan’, aldus Heytze. ‘Met wanhoop, twijfel, pijn. En verwondering, want het leven mag dan in scherven liggen, die scherven kunnen ook mooi zijn. [… ] Ik heb de rafels van mijn leven om weten te werken tot geweven taalbouwsels.’

Dat vertoont zich duidelijk in het gedicht Voor de liefste onbekende, waarin hij zijn blijdschap uitdrukt omdat de Liefde met hoofdletter L zijn pad nog niet kruiste: ‘Wat ben ik blij dat ik je nog niet ken. / Ik dank de sterren en de maan / dat iedereen die komt en gaat / de diepste sporen achterlaat, behalve jij, / dat jij mijn deuren, dicht of open, / steeds voorbijgelopen bent. // [… ] // Ik ben nog niet aan ons gehecht. / Ik kijk bepaald niet naar je uit. / Neem de tijd, als je dat wilt. / Wacht een maand, een jaar, / de eeuwigheid en één seconde meer – / maar kom, voor ik mijn ogen sluit. ///’

Philip Hoorne

Partner Content