Chrétien Breukers’ alternatieve poëziebloemlezing

Chrétien Breukers begint in het zomernummer van De Brakke Hond aan zijn antwoord op Dirk van Bastelaeres omstreden poëziebloemlezing.

‘Hotel New Flandres’, de poëziebloemlezing van onder andere Dirk van Bastelaere over 60 jaar naoorlogse Vlaamse poëzie, blijft 2 jaar na verschijnen voor opschudding zorgen. Chrétien Breukers, drijvende kracht achter De Contrabas Blog, (her)opent in het nieuwste nummer van De Brakke Hond de poëticale discussie met zijn visie op de recente Vlaamse poëzie.

In het eerste deel van wat een ‘grensoverschrijdende’ poëziekroniek heet – en die uiteindelijk 8 afleveringen zal beslaan – breekt Breukers een lans voor de ‘volstrekt heterogene eigenheid van het poëtische systeem in Vlaanderen’. Hij gaat daarmee in tegen de manier waarop Van Bastelaere & co in hun anthologie de autonome identiteit van de Vlaamse poëzie wilden celebreren. De Vlaamse dichtkunst, aldus Van Bastelaere, heeft een eigen dynamiek los van de Nederlandse en hij stelde in zijn inleiding destijds nogal provocerend: “Het Vlaamse poëtische systeem heeft zich waarschijnlijk zelfs sterker vernieuwd door een dialoog met andere buitenlanden dan met Nederland.”

Breukers vindt een dergelijke ophemeling van de eigen Vlaamse poëtische traditie onvruchtbaar en gaat bij Herman De Coninck zaliger te rade waar die de biculturele eigenheid van de Vlaams-Hollandse poëzie accentueerde, ook al gispte De Coninck de navelstaarderige manier waarop de Hollandse dichtes zich concentreerden op hun minimalistische, uitgepuuurde dichtelrijke zegging. Maar, aldus Breukers met dank aan De Coninck: het is toch niet omdat een bepaalde Hollandse poëtische kaste de Vlaamse poëzie hooghartig links laat liggen dat de Vlaamse dichters op hun beurt de neus moeten gaan ophalen voor de Hollandse.

Kortom, zo Breukers, laat er vrijheid en blijheid heersen op de Nederlandstalige Parnassus en laat elke (Vlaamse) dichter zo veel mogelijk graantjes meepikken van de buren én de buitenlanden: “Vlaamse dichters trekken zich net zoveel van ‘poëtische systemen’ aan als de gemiddelde Vlaming van de federale regering. En terecht.”

Bedoeling is dat Breukers in de volgende afleveringen van zijn poëziekroniek Vlaamse dichters de revue laat passeren die zijn open visie op de Vlaamse poëzie illustreren. Wie dat zoal mogen zijn en wie niet, verklapt hij op het einde van zijn betoog. Hij heeft een boontje, zo blijkt, voor Peter Holvoet-Hansen, Andy Fierens, Stijn Vranken, Ruth Lasters, Jan Geerts, Koenraad Goudeseune, Luuk Gruwez, Philip Hoorne, Erik Metsue en Reine de Pelseneer die ‘een eigen, misschien Vlaamse, maar zeker niet alleen-Vlaamse stem’ vertolken.

Wie niet op Breukers goedkeuring mag rekenen, ligt voor de hand: “Daarom zijn dichter-politici als Dirk van Bastelaere (hoe bijzonder zijn werk ook bij vlagen is), Erik Spinoy en Xavier Roelens eerder regionale verschijnsels, dan dichters.”

Chrétien Breukers, ‘Poëziekroniek (1)’, in De Brakke Hond 106 (zomernummer), 152 blz., 9 euro

Frank Hellemans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content