Vrije Tribune

Over de waarde van reconstructiejournalistiek (Leo De Bock)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De Morgen ‘onthult’ vandaag dat de omstreden zakenman Koen Blijweert de zesde tafelgast was bij de veelbesproken ontmoeting tussen N-VA en MR in sterrestaurant Bruneau. En dat hij zelfs de (gepeperde) rekening betaalde. Opmerkelijke details, die in de eerder verschenen en met veel tromgeroffel aangekondigde ‘gedetailleerde reconstructie’, evenwel niet te lezen waren. Ex-journalist en huidig woordvoerder van Vlaams minister Jo Vandeurzen Leo De Bock stelt zich vragen over de waarde van dergelijk journalistiek werk.

De journalistiek in Vlaanderen laat een aantal tendenzen blijken die een maatschappelijk debat verdienen maar dat niet krijgen. Sommige journalisten en media doen hun uiterste best om het predicaat ‘vierde macht’ te exploiteren.

Hun macht komt voort uit het zoetjesaan en succesvol inpalmen van schemerzones: die tussen opiniëring en berichtgeving, die tussen entertainment en informatie, zelfs die tussen informatie en desinformatie. Journalistiek vanuit een niemandsland waar God noch gebod geldt, een land met alleen maar kritische vragen van maar niet aan journalisten, een land waar journalisten in lange persoonlijke brieven de degens kruisen met politici en zich uitgebreid bezondigen aan wat ze de ander verwijten: het grote gelijk. Het gebeurt sluipend. Het valt niemand op. En niemand ligt er wakker van. Ten onrechte.

Alles is politiek

Het is voor de lezer van een krant tegenwoordig vrijwel onmogelijk geworden om het onderscheid te maken tussen politiek opiniërende stukken en zuivere politieke berichtgeving. Het aantal expliciet opiniërende pagina’s is fors toegenomen, en de overige pagina’s zwemmen tussen suggestie, feiten, en als duiding verpakte interpretatie. Alles is politiek. Een aantal journalisten beschouwt het als een taak of roeping om in de politiek een invloedrijke speler te zijn, grote meningen te verkondigen, te sturen. Ze spelen eigenlijk mee politicusje, maar zonder dat ze ooit verantwoording hoeven af te leggen. Journalisten die onafhankelijk, correct, afstandelijk waarnemen en informeren, maken niet zo’n opgeld. Ze opereren in de bescheidenheid en de ware essentie van hun opdracht.

Er zijn remedies tegen de epidemische drang naar opiniëring. Bijvoorbeeld: geloofwaardige journalistieke reconstructies die inzicht geven in wat er aan relevants is gebeurd achter de schermen en dus in de politieke besluitvorming. Reconstructies die naam en toenaam noemen, waarin informatie verifieerbaar is, bronnen zo duidelijk mogelijk zijn, en waarin beweringen of assumpties als dusdanig worden geduid en leemtes niet worden verdoezeld. Hoe meer stof er is gaan liggen, hoe serener dat kan. Veel recente voorbeelden van reconstructiejournalistiek zijn er niet.

De zestien is voor u ‘Na de verkiezingen van 10 juni 2007 davert België op zijn grondvesten. De communautaire en ideologische tegenstellingen zijn totaal, de regeringsvorming sleept zich van crisis naar crisis.’ Het staat op de rug van het boek De zestien is voor u, de bundeling van een reeks artikels in De Standaard. Het is het ‘verhaal van de langste regeringsvorming ooit’. Dat was toen zo. Terwijl het stof van de clash nog neerdwarrelt, verrassen Wetstraatjournalisten ons met een naar verluidt goed geïnformeerde reconstructie van het getouwtrek achter de schermen. Volgens Hugo De Ridder, in Vlaanderen de peetvader van het genre, is iets waar ‘wanneer een onbegrensd groot aantal goed geïnformeerde mensen het als waarheid ervaart’. Dat is vaag en precair. Zelfs als alle feiten kloppen, kan het weglaten of het niet kennen van een feit een hele voorstelling op de helling zetten. Zelfs als alle getuigen de waarheid zouden hebben meegedeeld, kan de aanwezigheid van ándere getuigen – in De zestien is voor u bijvoorbeeld de vakbonden en de werkgevers – tot heel andere bevindingen leiden. Informatie verkent al gauw de grens met desinformatie. De zestien is voor u was boeiende lectuur, maar niet meer dan een inventaris. Hoewel De zestien is voor u er is gekomen ’terwijl het stof van de clash nog neerdwarrelde’, heeft het boek enige afstand in de tijd voor op de recente stuntjournalistiek van De Morgen onder de titel ‘De gevangenen van de Wetstraat’. Alleen al die titel. Je wilt ze kennen, die gevangenen. De Wetstraat als goelag: ontbering, overleving, beproeving. De krant beseft de moeilijkheid: ‘Over het moment waarop een reconstructie wordt gepubliceerd, zal wel altijd discussie bestaan.’ Zeker. De volgende stap is dat de reconstructie wordt gepubliceerd vóór de feiten zich hebben voorgedaan. Als gokje: zo zou het kunnen gaan. Zoals de VRT het al eens probeerde: even een splitsing van het land simuleren. En dan de inschatting die de krant ons alvast opdringt: er volgen ontluisterende episodes, het is niet altijd fraai, het gaat over een politiek schimmenspel, het is onthullend. De politieke kaste naar waarheid getekend. Of toch naar halve waarheden.

Die dag bij Bruneau

Het recept werkt. Er is over nagedacht. Er zijn protagonisten, er zijn intriges, er is een locatie die tot de verbeelding spreekt, er zijn puntige dialogen. Het werkt – voor een roman. Een slechte roman. We kennen het wat, waar en wanneer. We hebben geen idee van de eigenlijke intriges of overwegingen. Wat mij bijvoorbeeld biologeerde in de eerste aflevering van ‘De gevangenen’, die ging over het etentje in het sterrenrestaurant Bruneau in Ganshoren, is de opgave der aanwezigen. Tekenden volgens de krant present: Didier Reynders, Louis Michel, Jean-Claude Fontinoy, Siegfried Bracke, Bart De Wever – en nu komt het – en ‘een kennis van De Wever’. Dat staat tegenover de inleiding die meldt dat de krant ‘in detail reconstrueert’. Vreemd dan, dat de krant de ‘kennis van De Wever’ niet kende. Dat dit detail in het meticuleuze onderzoekswerk over het hoofd werd gezien. Stél nu even, ik zeg stél, dat de ‘kennis van de Wever’ geen kennis van De Wever was geweest maar een kennis van Bracke. Dat had al een wereld van verschil kunnen betekenen. Bracke heeft bij mijn weten ook en vooral ándere kennissen dan De Wever, alsnog. Stél, ik herhaal stél, dat Bruneau die dag niet open was, maar dat Jean-Pierre Bruneau – saillant detail: de man begon met het pellen van gekookte eieren in een onooglijk hotel in Dinant! – speciaal voor de kennis van De Wever of Bracke zijn fornuis aanstak. Dan wordt het nóg interessanter wie ‘een kennis’ was. Want dan zou daaruit kunnen blijken dat ‘een kennis’ Bruneau kent. Dan is de vraag: hoe? En ook: wat is, in alle mogelijke combinaties, de link tussen ‘een kennis’, Bruneau en Bracke/De Wever – wetend dat De Wever hier, in het geval ‘een kennis’ niet zijn kennis is maar die van Bracke, mogelijk, ik zeg wel mogelijk, geheel onschuldig in de reconstructie vervat zit? Een palet van opties en afgeleide assumpties en redeneringen dient zich aan. De krant hield het echter heel intrigerend bij ‘een kennis van De Wever’. Stél voorts, louter hypothetisch, dat niet de N-VA de gepeperde rekening betaalde, maar dat ‘een kennis’ de rekening betaalde. Dat is zeer plausibel, zeker als ‘een kennis’ ook een kennis is van Bruneau, die dus materieel zeker geen zorgen kent en zich de royale en mogelijk ook loyale geste kan permitteren. Het hele Bruneauhoofdstuk zou dan betekenen dat de N-VA-voorzitter zich van een uitgesproken vorm van affairisme bediende: hij heeft vertrouwen in en gebruikt Pierre Chevalier, topman bij de Forestgroep, een groep die ik geen predicaat zal meegeven, daarvoor zijn anderen beter geplaatst. Hij noodt ‘een kennis’ – van Bracke -, een notoir lobbyist, aan zijn tafel. Stél ook voorts, dat het gros van dit verhaal een bevriend journalist van een bevriende krant is ingelepeld door een van de Franstalige disgenoten – lees ‘een’ disgenoot. Dat zou het in detail reconstrueren van de rijke lunch aanzienlijk minder arbeidsintensief hebben gemaakt. Stél bovendien, nogmaals stél, dat een Franstalige disgenoot één detail niet zou hebben verteld, ik roep maar wat: dat hij zonder poespas bereid is ‘een’ partijgenoot die weleens onvriendelijk is voor Vlamingen te dumpen, letterlijk zo: ‘dumpen’, dat dit zelfs dé inzet was van het gesprek. Dan zou het bevreemden waarom dat detail bij het nauwgezette onderzoek niet aan het licht is gekomen. Stél ook even dat de omarming waarmee Jean-Claude Fontinoy afscheid wou nemen van de Wever, tot diens afgrijzen, alleen maar wijst op de zeer gebruikelijke logegewoonte om, ook onder mannen, eens goed te knuffelen – daaronder te verstaan: wij hebben een deal? De N-VA is niet vies van logebroeders. Zegt dat iets over de capaciteiten van De Wever als onderhandelaar? Of heeft hij gewoon slechte vrienden en bouwt hij zijn netwerk weinig oordeelkundig uit? Heeft de krant dan een kans gemist om aan te geven wat er wérkelijk gebeurde? Miste haar reconstructie niet de essentiële relevantie?

Ontluisterend

Ik zie een verschil tussen ‘De zestien is voor u’ en ‘De gevangenen van de Wetstraat’. De eerste publicatie heeft de inschatting gewaardeerd dat het waarheidsgehalte van reconstructiejournalistiek toeneemt naarmate ze enige tijd na de feiten volgt. Korte tijd, toegegeven. Maar niet alleen tijd op zich is een norm. Ook of de beschreven periode al dan niet afgerond is. De Wetstraat 16 was de facto voor Yves Leterme toen het boek uitkwam. De tweede publicatie is er nú, tijdens het spel, terwijl de onderhandelingen nog lopen. Ze kan ze alleen nog meer verzuren. Dat mag de journalistiek een zorg zijn. Als alles feitelijk en relevant is. Anders is het ontluisterend, niet alleen voor de politiek, maar ook voor de journalistiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content