De Optie Iran

Obama dreigt een one-term president te worden.

In het voorwoord van zijn boek ‘De herovering van de Amerikaanse droom’ (2007) schreef de toen nog Democratische senator Barack Obama: ‘Ik geniet nu genoeg landelijke bekendheid om als een wit doek te fungeren waarop mensen van allerlei politieke pluimage hun eigen visie projecteren. Als zodanig zal ik zeker een aantal van hen teleurstellen, zo niet allemaal.’

De zware nederlaag van de Democraten bij de afgelopen Congresverkiezingen toont aan dat president Obama inderdaad een goed deel van zijn democratische kiezers heeft ontgoocheld, en dat zijn herverkiezing in 2012 problematisch kan worden. Obama dreigt dan een van die one-term presidents te worden.

Wat destijds werd gevreesd, is ook gebeurd: Barack Obama werd, eens in het Witte Huis, door de werkelijkheid overvallen. De bankencrisis die ei zo na de algehele instorting van het internationale financiële systeem tot gevolg had maar die hem ook de zege in de presidentsrace opleverde, heeft Obama een ontzaglijke economische en politieke last op de schouders gelegd.

Ook al was de bankencrisis met de daarop volgende economische ontwrichting een vergiftigde erfenis van zijn voorganger George W. Bush, de kiezer heeft het Obama wel kwalijk genomen dat hij de recessie niet komen afremmen. Vooral de hoge werkloosheidscijfers worden hem zwaar aangerekend. Vorige week zette een columnist van The New York Times de Verenigde Staten zelfs op de lijst van de bananenrepublieken. Om tot die club te mogen toetreden, moet minstens 20 procent van het nationaal inkomen in handen zijn van 1 procent van de rijkste inwoners van dat land. In de Verenigde Staten is het zover.

De grote hervorming van de Amerikaanse sociale zekerheid, speerpunt van het sociale beleid van Obama, bleek dan weer lang niet zo doortastend als gehoopt. Terwijl ook het haperende migratiebeleid en zijn dubbelzinnige optreden tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen bij de progressieve achterban voor afkeurend gemompel zorgden. Diezelfde achterban had ook gehoopt dat met Obama de Amerikaanse militaire campagnes in Irak en Afghanistan – twee oorlogen aangestoken door voorganger Bush – vroegtijdig zouden worden afgebroken en dat hij het detentiekamp in Guantanamo binnen de kortste keren zou sluiten.

Officieel nemen de Verenigde Staten in Irak niet langer deel aan de gevechten. De 50.000 soldaten die nog in het land achterblijven, beperken zich tot de (gewapende) ondersteuning van het plaatselijke leger en acties van Special Forces. De situatie in Afghanistan is dan weer zo uitzichtloos dat de plaatselijke bevelhebbers, zowel de Amerikaanse als de NAVO-officieren, de ware toedracht niet langer trachten te verdoezelen met mistig militair jargon maar dat ook openlijk zeggen.

Intussen zijn de totale kosten van de oorlogen in Irak en Afghanistan sinds 2001 al opgelopen tot voorbij de 1100 miljard dollar. Op de website van het National Priorities Project kunt u dat gigantische bedrag seconde na seconde zien oplopen.

Met de nederlaag van de Democraten in de Congresverkiezingen verhoogt de druk op Obama om in de laatste twee jaar van zijn mandaat meer daadkracht aan de dag te leggen. Een probaat middel daartoe, dat zijn voorgangers Ronald Reagan en Bill Clinton met succes aanwendden, is een nieuwe politieke, zo nodig militaire krachtmeting beginnen in het buitenland – dit keer met het weerspannige Iran. Als de president, met de steun van de Republikeinen, de confrontatie aangaat en erin slaagt de nucleaire ambities van Iran te fnuiken, zou hem dat een groot binnenlands prestige opleveren.

Op het recente International Security Forum dat het Amerikaanse German Marshall Fund in het Canadese Halifax organiseerde, werd Obama op de korrel genomen door zijn gewezen rivaal voor het presidentschap, de republikein John McCain. Die verweet de president al te laks te zijn opgetreden toen in Teheran de demonstranten massaal op staat kwamen. Obama moet nu, volgens McCain, Iran tot inschikkelijkheid dwingen. McCain verwoordde daarmee wat anderen, zoals het inlichtingenbureau Stratfor Global Intelligence dat de top van het internationale bedrijfsleven onder zijn klandizie telt, en de conservatieve columnist David S. Broder van The Washington Post, eerder al opperden.

De druk op Obama neemt ook toe vanuit Israël. Tijdens het International Security Forum hamerde de Israëlische gewezen premier en nu defensieminister Ehud Barak erop dat alles moet worden ondernomen om te voorkomen dat Iran over nucleaire tuigen beschikt.

Die toenemende, openlijke druk op Obama om de Optie Iran te bekijken doet bij sommige aanwezigen de schrik om het hart slaan. In Turkije, bijvoorbeeld, een land dat via de Azeri-Turken een emotionele band heeft met Iran. Teheran is, buiten het Turkse grondgebied, de stad met het grootste aantal Azeri-Turken.

In Halifax waarschuwde Murat Mercan, voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken in de Turkse nationale assemblee, de aanwezigen: ‘Een oorlog beginnen tegen Iran is zelfs geen noodoplossing. Aan zo’n plan moet je zelfs niet denken. Het moet meteen van de tafel.’

Rik Van Cauwelaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content