Skopje, twee steden in een

Het treinstation van Tetovo ligt naast een afvalstort dat non-stop smeult en een misselijkmakende stank verspreid. Het stationsgebouw is ernstig verwaarloosd. Het is er donker en verlaten wanneer ik ’s avonds de vertrekuren van de treinen naar Skopje check. Aan het gesloten loket hangt een handgeschreven dienstregeling.

Dit station moet buiten dienst zijn. Maar de sporen zijn niet verroest noch overwoekerd door onkruid.

Het visitekaartje van Motel Shell vermeldt “Shkup”. Zo noemen de Albanezen de hoofdstad. De kamer ruikt naar verschraalde nicotine, de vloer van de douche voelt vettig aan en de lakens lijken niet vers. Maar die mankementen nemen we erbij. We slapen goedkoop en vlakbij Bit Pazar, de grote, deels overdekte markt in de oude Turkse wijk Carsija.

Carsija heeft een onregelmatig stratenplan, met juweliers, kleinschalige eethuizen en winkels, oude badhuizen, kerken en moskeeen. Van op het hoger gelegen fort Kale, wordt de ingewikkelde structuur van de stad duidelijk. Skopje is een verdeelde stad. De kronkelende rivier Vardar scheidt de moslims in het noorden van het christelijke deel in het zuiden.

Tegenover het badhuis van Daut Pasha, nu een kunstgalerij, knalt bombastische marsmuziek uit de luidsprekers. Honderden joelende kinderen wringen zich rond een tafel waarop enkele sporttrofeeen wachten om uitgereikt te worden. Drie meisjes is folkloristische rode jurken reciteren streng een gedicht. De naam van Skenderbeg valt.

“De hele week zijn er festiviteiten naar aanleiding van de nationale feestdag van Albanië”, vertelt een student me enthousiast. “Vandaag was er een stratenloop voor de kinderen. Op 28 november volgt het hoogtepunt. Dan wordt een beeld van Skenderbeg, speciaal uit Tirana overgebracht, plechtig ingehuldigd op dit plein.”

Achteraan leggen werkmannen de laatste hand aan de massieve sokkel waarop weldra de volksheld op zijn paard zal prijken.

“Wat de Christenen daarvan denken? Als zij een kruis op de berg mogen plaatsen, dan hebben wij het recht om hier een Skenderbeg neer te zetten.”

Dat kruis, een metalen gevaarte van 75 meter hoog, werd drie jaar geleden prominent op de berg Vodno gezet. ’s Nachts licht het op en zweeft het in de duisternis. Wanneer het nevelig is, lijkt het in brand te staan.

George werkt in het toeristisch bureau vlakbij het toekomstige “Skenderbergplein”. Hij aarzelt wanneer ik hem om uitleg vraag over de drukte. “Ik heb niets tegen dat beeld van Skenderberg op zich. Maar de timing en de manier waarop, stoort velen. Dit is een politieke zet. Waarom moeten zij de nationale feestdag vieren van een land dat het hunne niet is? Dat getuigt van weinig loyaliteit tegenover Macedonie.”

“Trouwens, Skenderbeg was een christen. Zijn echte naam is George, een christelijke naam dus.”

“Skopje is een historische en beschermde stad, waar je niet zo maar ongevraagd standbeelden plaatst. Iedereen doet hier maar op. Toelating aanvragen? Pfft, hoeft niet.

Bekijk deze stad. Dat witte monster daar is de opera. Gigantisch groot langs buiten, maar slechts 500 zitplaatsen, met stoeltjes die knellen als je er in zit. Dat betonnen gedrocht is de post, ontworpen door Japanse architecten na de aardbeving van 1963. De Televisietoren is de perfecte illustratie van de megalomanie van weleer. Nu staat het voor de helft leeg. De autostrade van Belgrado naar Griekenland, aangelegd in de jaren ’80, loopt op 20 kilometer langs Skopje. Veel passanten doen de moeite niet om die omweg te maken. Gevolg: minder bezoekers hier. Deze stad bulkt van de blunders. En met elke blunder heeft iemand zijn zakken gevuld.”

De Kamen Most of Stenen Brug over de Vardar verbindt het Turkse Carsija met de moderne christelijke kant. Gebouwd op bevel van de Ottomaanse sultan Mehmet II in de 15de eeuw, en nadien verschillende keren aangepast, raakte de brug met zijn dertien bogen ernstig beschadigd tijdens het conflict in 2001. Het roept herinneringen op aan die andere historische brug tussen twee gemeenschappen, de Stari Most in Mostar.

De Kamen Most is een voetgangersbrug, waarop veelal Roma verkopers hun bescheiden handeltjes uitstallen. Langs de oever ontsnappen verliefde koppels uit het drukke spitsuur. Eem ballonventer maakt een in het roze gekleed meisje gelukkig met een roze ballon.

Op enkele rollerskaters na, is het grote Macedonië Plein aan de overkant van de rivier leeg. Geen bazaar hier, geen gedrum, enkel deftige winkelwandelstraten met flashy reclame, modieus volk, trendy restaurants en een Mac Donalds. In de Maarschalk Titostraat slaat de kerstgekte al toe. De eerste gsm-beltoon met “Jingle Bells”, de eerste opgeblazen kerstmannen. Halverwege staat een standbeeld van Moeder Theresa. Op de plek van haar geboortehuis werd het Trgovski winkelcentrum gebouwd.

De laan eindigt aan het oude treinstation, vandaag Skopje’s stadsmuseum, en een van de weinige historische gebouwen die de hevige aardbeving van ’63 heeft overleefd. Het uurwerk aan de voorgevel is blijven stil staan op 5.17u, het moment van de ramp.

We drinken een pint met Gjorgji, de ingenieur die we in Tetovo ontmoetten. Café Liberta is een bruine kroeg met overvolle boekenplanken tegen de muur en een TV die doorlopend modeshows vertoont.

Gjorgji reisde al door heel wat Europese landen, maar was nog nooit in buurland Albanië. “Ik geef toe dat ik bang ben om er heen te gaan.”

“Mensen hier denken maar aan een ding als het over toetreding tot de Europese Unie gaat: Hoe geraak ik het snelst aan werk in het westen? Ze staan niet stil bij alle strenge regels, over voedselveiligheid bijvoorbeeld, die een lidmaatschap met zich meebrengt. Pudding van eenzelfde merk kan hier van dag tot dag anders smaken. Dat is niet erg EU.”

“Macedonië heeft nog zeker tien jaar nodig. Maar dat Bulgarije en Roemenië volgend jaar al lid worden, en Kroatië nog moet wachten, dat kan ik niet begrijpen.”

“Stop je camera goed weg als je vanavond door de Albanese buurt loopt”. waarschuwt Gjorgji me bij het afscheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content