Vlaanderen kan gebruik van Nederlands in kinderopvang niet verplichten

© iStock

Kinderopvanginitiatieven in de Vlaamse Gemeenschap kunnen niet verplicht worden het Nederlands te gebruiken in hun dagelijkse werking, zegt het Grondwettelijk Hof.

Het nieuwe Vlaamse kinderopvangdecreet werd in april 2012 gestemd in het Vlaams Parlement en wordt sinds april 2014 ingevoerd. Het decreet bepaalt onder meer de voorwaarden waaraan kinderopvanginiatieven moeten voldoen voor een vergunning. Een van de voorwaarden is dat de verantwoordelijke van een opvangvoorziening en minstens één van de kinderbegeleiders een actieve kennis heeft van het Nederlands. Daarnaast moeten de opvanginitiatieven ook het Nederlands gebruiken in hun werking om aanspraak te kunnen maken op een basissubsidie.

Het parlement van de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels gewest trokken ten strijde tegen de taalvereisten in het decreet. Het Grondwettelijk Hof verwerpt nu het grootste deel van hun argumenten, maar geeft de Franstalige toch op één belangrijk punt gelijk. De Vlaamse decreetgever mag namelijk niet eisen dat kinderopvanginiatieven het Nederlands gebruiken in hun werking. Dat is in strijd met de Grondwet, die een grote vrijheid voorziet in het gebruik van de in ons land gesproken talen. Daarom vernietigt het Grondwettelijk Hof die bepaling in het nieuwe kinderopvangdecreet.

Taalachterstand

Met die taalvoorwaarde wilde de Vlaamse decreetgever het voor jonge kinderen makkelijker maken om de Nederlandse taal te verwerven. Op die manier hoopte men te vermijden dat kinderen, met name uit kansarme of anderstalige gezinnen, taalachterstand oplopen. Maar de decreetgever mag het gebruik van het Nederlands dus niet verplichten. Wat daarentegen wél mag gevraagd worden, is dat de verantwoordelijke van de opvang en minstens één begeleider een actieve kennis heeft van het Nederlands. Die bepaling heeft namelijk niet de ambitie het gebruik van talen in de opvang te regelen, maar zorgt er volgens het Hof wel voor dat kinderen van Nederlangstalige gezinnen kunnen opgevangen worden in hun moedertaal. Ook de omstreden voorrangsregel voor Nederlandstalige gezinnen in het Brussels gewest (naar analogie met het Nederlandstalige onderwijs in Brussel krijgen Nederlandstalige gezinnen in Brussel een voorrang van 55 procent bij de inschrijvingen in kinderopvang van de Vlaamse Gemeenschap, red.) is volgens het Hof “niet onredelijk”, weliswaar op voorwaarde dat het voor de ouders in kwestie niet te moelijk is om hun kennis van het Nederlands aan te tonen. (Belga/TE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content