Redactie Knack

Onbuigzame Antigone

Wat is er van Antigone? Joris Note vraagt ook aan de flaminganten begrip voor de vaderlandsliefde van haar nonkel Kreon, alhoewel.

Van alle klassieken waarmee we als jongens in de jaren ’60 kennismaakten, beviel Sofokles’ ‘Antigone’ ons het meest. Omdat de hoofdfiguur zich verzette tegen de macht? Omdat ze niet terugschrok voor het onmogelijke? Onze voorkeur was mede te danken aan de toen erg beroemde bewerking van Jean Anouilh (1944), maar laat ik hier nog eens kijken naar het stuk uit de 5de eeuw v.C. ’t Is niet zeker dat het ook 21ste-eeuwers aanspreekt: ‘Antigone is an annoying character due to her extreme stubbornness’, meldt een Amazon.uk-lezer.

U kent het verhaal. Oidipous’ zonen hebben elkaar afgeslacht: Polyneikes, die Thebe aanviel, en Eteokles, die de stad verdedigde. Hun oom Kreon, de nieuwe Thebaanse koning, wil niet dat aan de verrader Polyneikes de laatste eer bewezen wordt, maar diens zus Antigone overtreedt dat verbod. Daarom veroordeelt Kreon haar ter dood, hoewel ze verloofd is met zijn zoon Haimon. Wanneer de koning uiteindelijk van mening verandert, dankzij de ziener Tiresias, is het te laat: behalve Antigone gaan ook Haimon en Kreons vrouw ten onder.

Principes

Hedendaagse lezers plachten of plegen spontaan te sympathiseren met Antigone, maar er is vaak op gewezen dat de principes die Kreon aanvankelijk verkondigt niet per se slechter zijn dan de hare. Antigone verdedigt de begrafenis van Polyneikes op grond van goddelijke wetten en familiebanden; Kreon doet een beroep op de noodzakelijke loyauteit van de burgers tegenover de stad, en ook hij respecteert op zijn manier de goden. Ik zie (als de flaminganten me dat toestaan) geen reden om vaderlandsliefde en landverraad zomaar te ridiculiseren; dat Kreon overkomt als een grove, zelfingenomen man doet daar vrij weinig aan af.

Waarom kiezen we niettemin tegen hem? De meest ‘objectieve’ reden, die ook voor de toenmalige Atheense democraten zwaar woog, is dat hij zich gaandeweg als een tiran ontpopt: ‘Een staat behoort normaal toch aan de heerser toe?’ Ík ben de baas, niet de burgers! Kreon houdt dus niet vast aan zijn principes, en dát is (ook volgens Bernard Knox, in de Penguin-uitgave) een wezenlijk verschil tussen hem en Antigone. Deze laatste is niet gewoon hardnekkig, ze incarneert de trouw, aan mensen en aan ideeën – en dat zou haar belangwekkend moeten maken voor ons, nu. Me dunkt.

Verlangen

Je hoort nog meer valse noten bij Kreon. Zo kan hij zich niet inbeelden dat iemand risico’s neemt, tenzij die persoon gek is (zoals Antigone!) of betaald wordt: meermaals beschuldigt hij anderen voorbarig van corruptie, hij acht belangeloosheid onmogelijk. Hij gispt zijn nicht ook om het blote feit dat zij zich onderscheidt van de overige burgers: ‘Schaam jij je niet dat je zo anders denkt dan zij?’ Maar zij heeft net daarvoor al geantwoord op die vraag: ‘Allen hier zouden hun instemming / betuigen, als niet angst hun tong vergrendelde.’ Naast trouw is moed wel de hoofddeugd van Antigone.

Kreon ziet er geen graten in de bruid van zijn zoon te doden, er zijn immers meisjes genoeg, ja toch? ‘Ook anderen hebben akkers die te ploegen zijn.’ Die verachting voor de liefde en de vrouwen blijkt verderop uit een monoloog waarin hij verlangen en wetteloosheid op één lijn stelt:

Dus zie, mijn jongen, dat je nooit wegens een vrouw door lust gedreven je verstand verliest. […] Er is geen groter kwaad dan anarchie. Want die vernietigt staten, die maakt hoeven tot een woestenij, die slaat de slaglinie uiteen in wilde vlucht. […] Wij moeten strijden voor een ordelijk bestaan en zeker niet ons hoofd ooit buigen voor een vrouw. Beter, als het moet, de macht verliezen aan een man. Onnozel

Ik citeer Antigone’ hier in de vertaling van Gerard Koolschijn, die samen met Sofokles’ ‘Oidipous’ in de Perpetuareeks verscheen. Bij die uitgave nog een paar opmerkingen.

Eén. Hoewel Antigone haar uitgangspunten niet verloochent, geeft ze op een bepaald moment een verrassend nieuw motief voor haar gedrag: ik moet Polyneikes begraven omdat hij mijn broer is; want aangezien onze ouders dood zijn is de broer onvervangbaar (anders dan kinderen, of een echtgenoot). Die versregels zijn omstreden, sommigen willen ze schrappen omdat ze niet authentiek zouden zijn. Koolschijn plaatst ze achteraan, met een misprijzende en in mijn ogen weinig overtuigende aantekening. Knox daarentegen houdt een doordacht pleidooi ten voordele van de passage – die ook een ereplaats bekleedt in het fameuze ‘Antigone’-commentaar van de psychoanalyticus Jacques Lacan (1960).

Twee. Het nawoord van Piet Gerbrandy is goddank minder onbenullig dan sommige andere nawoorden in de Perpetuareeks (zie Margriet de Moor over Toergenjevs ‘Eerste liefde’!), maar biedt toch echt onvoldoende achtergrondinformatie bij het stokoude stuk; en Gerbrandy’s schimpscheuten aan het adres van Freud – die zijn te onnozel voor woorden.

Sofokles, ‘Oidipous – Antigone’, vert. G. Koolschijn, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2008, ISBN 978-90-253-6345-1; Sophocles, ‘The Three Theban Plays’, vert. R. Fagles, commentaar B. Knox, Penguin, 1982.

Joris Note

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content