Rotzooi (1)

Nergens lopen zoveel buizen en pijpen door het landschap als in Sumqayit. Op excursie door het grootste voormalige industriegebied van Azerbeidzjan.

In de tweede helft van de vorige eeuw groeide Sumqayit uit tot het centrum van de chemische industrie in Azerbeidzjan. In 1989 werd de stad het decor van hevige etnische rellen tussen Armeniers en Azerbeidzjanen. De Sovjet-Unie verdween, de fabrieken bleven. Werkloos.

Sumqayit, ’s lands derde grootste stad op amper een half uurtje rijden van Baku, heeft een reputatie.

Langs de baan Baku-Quba laat een herder zijn koeien grazen op de voormalige industriegronden van Sumqayit. Van op een smeerpijp houdt hij zijn kudde in het oog.

Nergens lopen zoveel buizen en pijpen door het landschap als in Sumqayit.

We slenteren langs verwaarloosde fabrieken en roestige treinwagons met gescheurde tanks. Op de sporen ligt een half verteerd kaki uniform van een spoorwegarbeider. Er hangt nog een knop aan, met hamer en sikkel er op.

Net voorbij de industriezone bevindt zich een verre buitenwijk van de Sumqayit, waar bewoners groenten telen en jongens voetbal spelen in de schaduw van de fabrieksschouwen.

Nog meer buizen op het strand van de stad. Verliefde paren vinden het romantisch om hand in hand op de pijpen te balanceren. Het zand kleurt in alle tinten tussen geel en zwart. Een ondefinieerbaar betonnen karkas trotseert de branding. Op het einde van de pier beuken de golven in op een scheepswrak.

Een strandbar wordt opgeknapt, om straks, als het warmer wordt, badgasten te ontvangen. “Wat vind je van ons strand? Mooi he!”, lacht de eigenaar me welgemeend toe. Ik excuseer me. Nee, dit is niet mooi. “Kom in de zomer terug”, antwoordt hij. “Dan kan je hier zwemmen. En vis eten!”

Danku. Een dagje Sumqayit volstaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content