Patrick Martens

Hoezo, opmerkelijk?

Als preformateur Elio Di Rupo er nog iets van wil bakken, moet hij zijn kaarten voor een ‘grote en evenwichtige staatshervorming’ op tafel leggen.

Met een persconferentie over zijn tweede tussentijdse verslag aan koning Albert II eind vorige week heeft preformateur Elio Di Rupo (PS) andermaal gezorgd voor een fraai staaltje window dressing. Nochtans meenden sommige waarnemers dat hij zich bekeerd heeft tot het confederalisme. Anderen noemden zijn toelichting ‘opmerkelijk’.

Hoezo, opmerkelijk? Lectuur van de mededeling van Di Rupo leert vooral dat Vlamingen en Franstaligen na goed drie jaar institutioneel armworstelen nog altijd geen millimeter dichter bij een nieuwe staatshervorming zijn gekomen. Ze bevestigt daarentegen hoe ‘onverzoenbaar’ de inzet van de twee gemeenschappen is. In de woorden van de preformateur zelf: terwijl aan Vlaamse zijde de kiezers ‘een ruime voorkeur’ hebben voor partijen die ‘het confederalisme en zelfs de onafhankelijkheid van Vlaanderen nastreven’, houdt aan Franstalige zijde een grote meerderheid van de kiezers vast aan een federaal België.

Maar, zo tracht Di Rupo te sussen, de Franstalige partijen aanvaarden ‘een grote en evenwichtige staatshervorming’. Is dat nieuw? Op 19 september 2008, nadat ontslagnemend premier Yves Leterme (CD&V) twee maanden voordien had vastgesteld dat het federale overlegmodel zijn limieten had bereikt, concludeerden de koninklijke bemiddelaars Karl-Heinz Lambertz (PS), Raymond Langendries (CDH) en François-Xavier de Donnea (MR) dat er ‘ernstige en geloofwaardige onderhandelingen’ moesten worden aangevat over ‘een grondige en evenwichtige staatshervorming’.

Di Rupo zegt ook dat ‘we’ (alleen, wie is ‘we’?) door het verkiezingsresultaat in Vlaanderen aanvaarden dat ‘het zwaartepunt van België zich van de federale staat naar de deelstaten zal verplaatsen’. Het verslag van de drie koninklijke bemiddelaars had het destijds over ‘een verder uitbalanceren van het institutioneel zwaartepunt door meer autonomie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de gefedereerde entiteiten toe te kennen’. En net als het trio Lambertz, Langendries en de Donnea herhaalt de preformateur voor de zoveelste keer dat ‘de interpersoonlijke solidariteit’ moet worden gevrijwaard. Voor Di Rupo is dat ‘de essentie’, maar meer uitleg geeft hij niet.

Di Rupo stelt voorts dat in de voorbije weken ‘heel veel over de Vlaamse Octopusnota is gesproken’. Daarbij klinkt het alsof de Franstalige partijen er nu pas kennis van hebben genomen. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) legde hen die nota nochtans al op 1 februari 2008 voor. Hij maakt intussen ook deel uit van het programma van de huidige Vlaamse regering. De Franstalige partijen weten dus al heel lang van waar de Vlaamse wind komt. Het enige verschil misschien is dat ze dit keer aan de onderhandelingstafel minder ‘non’ zeggen, maar even hard op de rem blijven staan door de Vlaamse voorstellen als ’très difficile’ en ‘compliqué’ af te doen.

Het werk van Di Rupo is inderdaad ‘reusachtig’, maar hij moet nu snel kleur bekennen. Aan het voortzetten van het verhullende woordenspel over ‘het uitdiepen van convergenties’ heeft niemand nog een boodschap.

Patrick Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content