De grijze zeehond is na meer dan vijftig jaar opnieuw te spotten aan de Poolse kust in de Baltische Zee.
De populatie zeehonden is in de voorbije twintig jaar sterk aangegroeid. Ongeveer twintig jaar geleden waren er naar schatting amper 4.500 zeehonden. Nu zijn er dat al 20.000. Extra goed nieuws is dat het een pak beter gaat met hun gezondheid. De zee is immers minder vervuild dan vroeger.
Het aantal zeehonden is echter nog ver van de geschatte populatie rond het begin van de twintigste eeuw. Rond de eeuwwisseling werd het aantal grijze zeehonden geschat op honderdduizend.
Het aantal grijze zeehonden slonk fors vanaf de twintigste eeuw. Vissers waren misnoegd door de grote populatie omdat de zeehonden met hun vissen, en dus ook met hun opbrengst, aan de haal gingen. Er ontstond in die periode een heuse heksenjacht op de dieren. De overheid kende zelfs premies toe voor gedode zeehonden.
Kweekprogramma
Eind jaren tachtig begon een betere tijd voor de zeehonden. De staten rond de Baltische Zee erkenden het belang van de bescherming van de dieren voor het ecosysteem. De staten ondernamen tal van initiatieven om de populatie van de grijze zeehond aan te dikken. Zo speelde Zweden een pioniersrol met de herintroductie van de dieren en startte Polen in 2000 een kweekprogramma om elk jaar weer nieuwe dieren in de natuur vrij te laten.
Het toenemend aantal zeehonden maakt echter niet iedereen gelukkig. De vissers beschuldigen de zeehonden ervan hun vangst aanzienlijk te verminderen en eisen compensatie van de overheid.
