Recensie ‘Scorpio’ van Hilde Vandermeeren: “Koud opgediende wraak”

© GF
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

De sterkste drijfveer om te doden is niet haat, maar eigenwaarde. Het verknipte moordenaarssyndicaat van ‘Scorpio’ vindt zijn oorsprong in een ontspoorde jeugd, mishandeling, wreedheid tegenover de onmachtige. Het voert daarom zonder verpinken of wroeging elke opdracht uit om iemand uit de weg te ruimen, als daar maar een degelijk bedrag tegenover staat.

Dan is het natuurlijk merkwaardig dat Hilde Vandermeeren in haar vierde thriller ongeëvenaarde moordprofessionals voor amper 15.000 euro op jacht laat gaan naar een bedrogen echtgenote, Gaëlle, en haar amechtig zoontje Lukas, die niet eens een eenvoudige bostocht aankunnen. Het vergt, met andere woorden, enige inschikkelijke opschorting van ongeloofwaardigheid om de ontmaskering van daders, van het brein dat achter Scorpio zit, én van de motieven voluit te kunnen smaken.

Vandermeeren, die eerder al de Hercule Poirot Publieksprijs kreeg voor haar debuut Als Alles Duister Wordt (2013) en dit jaar met Stille Grond de enige Vlaamse thrillerschrijver was die een nominatie kreeg voor de Gouden Strop, moet het dus niet hebben van een verrassende plot, evenmin van haar oudbakken emotionele relaties (het verwijt dat Gaëlle aan haar rivale richt voor haar dubieuze echtgenoot Bernd onder vuur komt is typerend: “Je bent goed in het bedenken van verhaaltjes”, bijt ze haar toe, “Haal je je inspiratie uit die flutromannetjes ? Vul je je eigen leven in door dat van anderen binnen te dringen? Je bent altijd een parasiet geweest”. Het zijn stokbeelden uit de hartsrubriek van Flair en Libelle, maar dragen amper iets bij tot de voorspelbare karaktertekening van een wat sullige, afhankelijke vrouw tot het krachtige moederdier dat ze moet voorstellen).

Zoals gebruikelijk zijn de slechten veel boeiender dan het eigenlijke hoofdpersonage. Michael, de huurmoordenaar die tot inkeer komt, heeft een gruwelijke jeugd achter de rug in de Poolse hongermaatschappij. Als hij betrapt wordt op het stelen van voedsel uit een legeropslagplaats, gaat hij de jeugdgevangenis in, waar de bewakers, even chlichematig, niets ontziende beulen zijn. De kapo zal zelfs zijn vriendje zichzelf laten ophangen. Dat zijn moeder de laatste wortel uit haar mond spaart, en aan tering zal sterven tijdens zijn gevangenschap roept beelden op van de pure anticommunistische propaganda die een Julien Vanremoortere al had voorgedaan in Vechten, Ferenc ! (1959) na de invasie van Sovjettroepen in Hongarije (1956). In zo’n grauwe omgeving wordt radeloos geweld geboren, rancune ondermijnt het zelfbeeld, onverschilligheid legt de grondvesten voor de moordmachine. Tot een wrange jeugdherinnering Michael tot inzicht brengt. Hij keert zich tegen de opdrachtgever, die allicht niet minder benepen wrok koestert en misbruikt werd als hijzelf, en die met dezelfde meedogenloze onthechting de eigen “afvallige” of falende huurlingen laat ombrengen.

Dat is veruit het sterkste onderdeel van Scorpio: de verwevenheid van een ontwrichte jeugd met een duistere omgeving. De onverbiddelijke titanenstrijd tussen opdrachtgever en huurling is het eigenlijke thema: de verwerking van een mismeesterd bestaan. Jammer genoeg, en ik betreur dat, overwoekeren de plichtmatige trekjes van de zachte hard boiled de cynische realiteit. Of zoals VrouwenThrillers.nl schreef: “Alleen al de beschrijving van de gevoelens en de angst van Gaelle, zo intens en realistisch neergezet, laten het verhaal onder je huid kruipen, geeft een unheimisch geval, het vangt je en laat je niet meer los”. (Ik vermoed dat gevoel en unheimlich werd bedoeld). Net daarin zitten de dooddoeners, de Story-emotionaliteit, even goed als in het onvermijdelijke happy end en de al even voorspelbare ontsnapping van het brein achter het brein, de Moriarty of Dr. Mabuse van de thriller, de blinde Cédric.

Ik heb het ook moeilijk met de zelfverantwoording van auteurs, alsof een dagboekje moet geopend worden, een facebook met de “Lieve Legale Lezers”, god nog aan toe. Laat het verhaal toch voor zich spreken. Laat een recensent zelf de moeite doen om wat uit te zoeken. Ik hoef geen verdere uitleg bij de fijne beelden die Vandermeeren oproept van Potsdam (ik herken ze zo, Babelsberg, de Hollandse Wijk, het park van Schloss Sanssouci) of van het Poolse Knyszynska oerbos bij Bialystok. Ik hoef geen voorgekauwde familie-ergernissen die het schrijven bemoeilijken. Een auteur dient zich tot zijn/haar eigen wereld te beperken, en geen verantwoording op te diepen voor de sentimenten die concentratie uitlokt.

Het grote gevaar voor Vandermeeren is net dat sentimenten de plot gaan overwoekeren – dat zal dan wel het voor het “vrouwelijke trekje” moeten doorgaan. Dat is jammer, want ze is in staat een degelijke compositie uit te bouwen, die de spanning rekt tot het besef doordringt dat er te weinig personages zijn die een veelvoudige denkpiste toelaten. Scorpio bevat enkele zeer krachtige figuren, Michael, Dolores, maar ook hopeloos kartonnen beelden, Lukas, Lore, Ebba. Enige zelfdiscipline om dat dominant gevoelsmatige uit te bannen is aangewezen. Of dat helpt een groter leespubliek te bereiken weet ik niet, betwijfel ik zelfs. Maar om definitief in het kransje van richtinggevende thrillerauteurs te belanden, is het wel aangewezen. En dan moet Vandermeeren de moeilijke keuze maken: de verkoop of het métier. Ik vrees het eerste, ik hoop op het tweede.

Hilde Vandermeeren, Scorpio. Amsterdam/Antwerpen, Q 2016, 320 blz.

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content