Vrije Tribune

De ‘synergie’ van de opera, het ballet en de orkesten … gebakken lucht of toch een kans? (Bart Caron)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Het mag een wonder heten dat onze orkesten en ons ballet nog zo’n degelijk niveau halen.

Verschillende keren waren ‘de grote Vlaamse culturele instellingen’ te gast voor een hoorzitting in het de Cultuurcommissie van het Vlaams Parlement. Het Ballet, de Opera, de Orkesten gaven hun kijk op een mogelijke samenwerking. Twee dingen werden er erg duidelijk. Eén, de zogenoemde synergienota van Joke Schauvliege zit allesbehalve stevig in elkaar, en twee, er is helemaal geen cohesie tussen die Vlaamse instellingen zelf. Elk huist op zijn eiland en kijkt wantrouwig of zelfs met aversie naar de rest van het culturele veld.

De meest essentiële bouwstenen voor de doorgedreven synergie, van los-vaste samenwerking tot fusie van instellingen, ontbreken dus. Het fundament is los zand.

De minister wil dat de grote instellingen meer en beter samenwerken. En daar heeft ze principieel gelijk in. Maar ja, in tijden van begrotingstekorten, wordt synergie al snel begrepen als het doorvoeren van besparingen. Dat beeld, deze misvatting is onuitroeibaar. Maar helaas blijkt dat in het geval van onze Cultuurminister ook nog wel te kloppen, zeker. De budgetten voor de Vlaamse Opera, de orkesten, het Ballet van Vlaanderen, deSingel en de AB gaan al twee jaar stevig achteruit. Niet tot meerdere eer en glorie van Vlaanderens (culturele) uitstraling, maar omwille van een, tot een fetisj verheven, sluitende Vlaamse begroting. Net in crisistijd moet je durven te investeren in creatief vermogen en in cultuurproductie, maar ja…

En dus beheerst het besparingsmotto begrijpelijkerwijs de sfeer. Onze grote instellingen worden in vergelijking met buitenlandse collega’s structureel ondergefinancierd. Neem ballet, het Nederlandse Nationaal Ballet krijgt 11,5 miljoen euro subsidie, het onze nauwelijks de helft. De Munt, bijna buitenland toch, heeft het dubbel van de subsidie van de Vlaamse Opera, hetzelfde geldt nog sterker voor de orkesten – vraag het maar eens aan de gegeerde Vlaamse intendanten van de Nederlands toporkesten. Hetzelfde geldt voor plekken als deSingel en de AB. Als je al in de staart van het peloton zit, kan men je moeilijk vragen om glorierijk te zegevieren. Het mag een wonder heten dat onze orkesten en ons ballet nog zo’n degelijk niveau halen. Sommigen kunnen hun voet bijna naast de Europese top zetten. Maar steeds weer blijft het happen naar adem. Wat wil Vlaanderen eigenlijk? Willen we eigenlijk wel een toporkest en denken we echt dat te halen met de subsidie die pakweg het Brabants Orkest, een gemiddeld Nederlands regionaal orkest, krijgt? Nee dus, maar als je die kwaliteit wil dan moet je keuzes maken, één orkest naar de top en de anderen een financieel stapje terug? Met aparte repertoires? Dat moet kunnen zonder diepe wonden en zonder extra-geld.

En wat was de intentie van de Cultuurminister nu eigenlijk toen ze met haar grootse fusieplannen uitpakte? Iedereen bang maken? Het Ballet kreeg alvast de grootste klap voor de kop: slecht zakelijk beheer, een onvermogend bestuur en politiek gekonkelfoes hebben de instelling haast naar de afgrond geleid. Ondertussen is de aalput bijna gereinigd, maar is de organisatie zo verzwakt dat een stevige marketing, dito zakelijk beleid en publiekswerking niet mogelijk meer zijn. En dan is samenwerking, in welke vorm ook, wel aangewezen. Of een fusie met de Opera de wenselijke oplossing is, laat ik in het midden. Artistieke autonomie is wel een absolute voorwaarde. Ik luisterde goed naar Jeanne Brabants die haarfijn uit de doeken deed waarom het Ballet indertijd autonoom is geworden: weg met de stiefmoederlijk behandeling door de opera – enkel divertimenti dansen. De paria’s van het toenmalig muziektheater vochten terecht voor autonomie. België had dertig geleden trouwens nog 250 dansers, nu zijn er amper 50. Heugelijke tijden voor de kunsten zijn het vandaag niet.
De vragen van het Ballet zijn terecht: goede speelplekken op goede data en orkestbegeleiding aan betaalbaar tarief. En dus is er nood aan samenwerking. Maar er heerst wantrouwen, het bestuur van het Ballet wil geen fusie en de Opera wantrouwt, begrijpelijk, de kas van het Ballet.

Een ander idee van Schauvliege en haar omgeving was de poolvorming tussen de orkesten. Ze is ervan overtuigd dat de orkesten niet voltijds presteren en er daardoor nog ruimte is om musici in de andere orkesten te laten spelen. Het is een nobele gedachte. Maar, wat blijkt? De orkesten hebben geen uren of diensten op overschot. Integendeel. Ze zijn onderbezet en moeten permanent op zoek naar externe musici. ‘De poolvorming wordt een modderpoel’, formuleerde de intendant van een orkest het plastisch. Een collega hekelde dan weer het feit dat er naast de grote orkesten, nog kleinere orkesten zijn die via het Kunstendecreet gesubsidieerd worden, en hen werk en geld afsnoepen. Over kwaliteit kan je trouwens een aardig boompje opzetten. We hebben degelijke orkesten, geen toppers. En, er is in België een te groot symfonisch aanbod. Naast de Vlaamse orkesten hebben we nog een federaal pakket: het Nationaal Orkest, dat van de Munt, en de ontelbare gastorkesten in Bozar. Overaanbod en een te laag niveau? De oplossing ligt voor de hand, zou je denken. Maar dit is België nietwaar. De bestuursniveaus stemmen de violen niet.

Is besparen dan niet aan de orde? En samenwerking niet nuttig? Ja, toch wel. Maar dan moet die besparing gekaderd worden in een langetermijnvisie. Waar willen we echt naartoe met onze grote instellingen? Willen we dat ze op hoog niveau presteren? Welk meerjarenplan wordt daarvoor uitgetekend? Zou het zinvol zijn het orkestenlandschap te rationaliseren, niet om te besparen, maar omdat minder hier meer zou betekenen? Meer kwaliteit, minder overaanbod met hetzelfde budget? En kunnen de koren van de Opera en het Vlaams Radiokoor niet beter samenwerken? Dat moet kunnen toch? Ook met andere koren trouwens.

Ik stel alvast voor aan minister Schauvliege om na te denken over de oprichting van zoiets als een ‘Tussenmaatschappij voor de grote culturele instellingen’. Die kan musici in dienst nemen om grote orkest- of operaproducties te versterken, bijv. voor minder courante instrumenten, of uitbreiding van bepaalde pupiters. Hierin zou het Ballet een oplossing vinden om de zaalhuur en de orkestkosten te cofinancieren. Als de grote instellingen een deel van het budget zouden inbrengen, en de Cultuurbegroting een ander deel, dan zou er pas echte synergie ontstaan, zonder toenemend wantrouwen, zonder zwaardere belasting van de organisaties, zonder bloedbad, maar ook zonder forse budgetstijgingen. Van zodra de Vlaamse begroting weer wat ademruimte heeft, zou ik daar prioritair op inzetten. Je zou de grote instellingen op die manier ook dwingen om met elkaar afspraken te maken, om overleg te plegen over producties en speeldata, over kostenbeheersing, over gedeelde verantwoordelijkheid. Mag ik Joke Schauvliege vragen hier toch eens over na te denken?

En mag ik haar meteen ook vragen dringend overleg te plegen met de steden waar onze grote instellingen gevestigd zijn? Gent en Antwerpen worden niet echt betrokken in het beleid. Ze mogen uitvoeren; en vooral mee betalen. Het zijn echter geen kneusjes, maar gemotiveerde en ambitieuze steden, die best wat willen doen voor de kunsten. Dit moeten dé partners zijn van het Cultuurbeleid. De solide basis waarop men blokje na blokje een degelijk kwalitatief, divers en bovenal budgettair verantwoord globaal cultuurbeleid kan opbouwen. In onderling vertrouwen en wie weet, ontstaat er zelfs liefde.

Bart Caron Vlaams volksvertegenwoordiger van Groen!, lid van de commissie Cultuur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content