Rudi Rotthier

Vrouwen

Ik was eerder in Pakistan, ruim twintig jaar geleden, en ik probeer soms uit mijn verre achterhoofd te halen hoe het land veranderd is.

De eerste indrukken zijn dan misschien het best, en die indruk was: economisch is er wat veranderd (meer winkels met airco); de elektriciteitspannes zijn nog even talrijk (in de hotels die ik toen uitkoos, waren er geen generatoren en had ik er meer last van), hoewel de spanningslijnen iets minder vaak afgetapt worden; er is nog meer volk in de straten, en bovenal, het aandeel van de vrouwen in het publiek is verminderd.

Het hangt af waar je kijkt. Ik twijfel aan mijn eigen vergelijkend vermogen, het hangt ook van de stad af. Vrouwen zijn ook, maar dat is moslimwijd zo, meer bedekt. Terwijl de vrouwen verdwenen zijn, zijn de chadors en boerka’s zeldzaam geworden. Maar ook: zolang er ogen zichtbaar zijn, zijn die ogen geïnteresseerd in de buitenwereld. Ze zijn opgemaakt en ze volgen wat er gaande is.

Mannen in Lahore beweren dat Islamabad een paradijs is waar je vrouwen kunt zien (wat me zelf pas opvalt als ik na bezoeken aan Swat en Peshawar terug in die stad beland).

Ik voel bij het bejegenen van vrouwen in bedekte staat, en vrouwen in het algemeen, enig onvermogen. Spreek ik ze aan of juist niet. Praat ik over hun hoofden met de man die hen begeleidt?

Op de bus van Swat naar Peshawar zit ik op twee stoeltjes van een vrouw in boerka, ogen onzichtbaar achter gaas, die getroffen wordt door een niesbui. Het lijkt me niet aangenaam, maar ik kan natuurlijk geen tekenen van ongemak vaststellen.

Dat is anders in de taxi tussen het station in Peshawar en het hotel. Langs de kant van de weg zit, ineengezakt, een compleet bedekte vrouw die onwel geworden is en moet overgeven. We raken vast in de file en we kunnen haar, of toch haar besmuikte kledij, veel te lang gadeslaan, haar buien van misselijkheid zelfs horen. De chauffeur schudt het hoofd – dat is niet onze traditie, zegt hij. In zijn dorp droegen vrouwen tijdens zijn jeugd zelfs geen sluier of hoofddoek, en die gaven mannen die op bezoek kwamen de hand.

Overigens: ik heb nooit iets in deze zin vastgesteld, en nu binnen het uur twee gevallen van boerkaongemak.

Pakistani’s zijn het niet noodzakelijk eens met mijn idee dat er minder vrouwen in het straatbeeld zijn dan twintig jaar geleden. Bij een vrouwenvereniging in Lahore zegt men dat er juist meer vrouwen uit de middenklasse buitenshuis werken (maar misschien minder vrouwen uit de arme groep, die bijvoorbeeld langzaam uit de landbouw geweerd worden). Vrouwen studeren meer dan vroeger, allicht ook in de wat meer gegoede groep, en zijn succesvoller in hun studies.

Het valt moeilijk te becijferen wie of wat de trend naar meer bedekking en grotere afwezigheid -als die er al is – stuurt. Mode, tijdsgeest, radicalisering, verdieping. Vaak, zeggen feministes, gaat het initiatief uit van de vrouw. ‘En ocharme de mannen.’, zegt een vrouw, expliciet en helemaal off the record, ‘Hun echtgenotes hebben ineens op alles wat hun man uitricht commentaar. Hoe vaak ze bidden, wanneer ze eten, hoe ze slapen, hoe ze hun baard onderhouden. Sommige mannen worden uit wanhoop naar alcohol gedreven. Daar bestaat een term voor: een weduwenaar van God.’

De geciteerde vrouw maakt het tegenovergestelde mee: haar echtgenoot heeft ineens God volop gevonden. Is zij dan een weduwe van God?

‘Ba, het valt nog wel mee. Hij laat me mijn ding doen.’


Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content