Het Stonehenge van de wegwerpmaatschappij

Gabriel Kuri en Nico Vascellari stellen tentoon in het Museion van Bozen/Bolzano.

Het nieuwe Museion, geopend in 2008, is een gewaagde worp naar uitdaging en verbinding. Tussen de klassieke, negentiende eeuwse huizen van de Dantestraat in Bozen rijst plots een felwitte, glazen kubus op met golvende voorgevel, en achteraan twee kronkelende uitlopers naar de brug over de Adigerivier.

Binnen zijn er amper vijf sobere verdiepingen, van kelder tot oververlichte loft. Ondanks zijn uitdagende breuk met het Oostenrijkse Tirolerverleden in bouwstijl en strakke hoogtewerking, stelt het Museion zich ook bewust gereserveerd op: het springt een flink stuk in langs de rooilijn, het bukt zich door zijn compacte eenvoud, een echo van de Berlijnse rechte bouw die het Duitse architectenbureau Krüger Schuberth Vandreike als leidraad hanteerde bij het ontwerp. Alleen ’s nachts neemt het museum zijn bevragende taak letterlijk op zich: de gevels dienen dan als projectiescherm voor in opdracht opgemaakte kunstwerken.

In een ruimte met een dergelijke contrasterende doelmatigheid komen de concepten van Kuri en Vascellari optimaal tot hun recht. Vascellari (° 1976, Vittorio Veneto) heeft het gelijkvloers volledig vrijgemaakt voor een enorme menhir uit brons. Een ruw, primitief stuk afgod, dat de drang losmaakt naar ontstijging, ontzag voor de ongrijpbare natuurelementen en plompheid. Hij schept een wereld van voor de zondvloed, een archaïsche, heidense interpretatie van de nog maakbare wereld, die hij simuleert met plotse ontladingen van een springerig opgehangen lamp.

Heidens ritueel

Bliksems tegen de onverzettelijkheid van de rotsmassa’s, een woedend, droog onweer dat ons herinnert aan het verleden van de onbewoonde aarde. De instinctieve menselijkheid wordt maar toegevoegd als hij zijn muzikale performance daar tegenover zet. Vascellari ziet zijn beeldhouwwerk als een voortzetting van zijn optredens in de undergroundscene – hij leidt een punkgroep, With Love, en drumde bij de vernissage de oertijd weer tot leven, zeker omdat hij de monoliet omringde met collages over zonsondergangen.

Menselijke aanwezigheid is niet meer dan een schreeuw, de grondslag voor structurering die uiteindelijk uitmondt in ritmiek. Er zit systematiek in het natuurgeweld, donderslagen (of jamsessies) gaan over in een atypische jazztonaliteit. Vascellari confronteert als een moderne sjamaan elke toeschouwer of bezoeker met zijn eigen driftbuien, zijn reptielgeheugen, zijn amorele afkomst. Een heidens ritueel, dat hij verzacht met toefjes nidi, nestjes die de eerste overgang van zwart brons en duistergele reflecties doen overgaan in rondere, zachte vormen van groen. Dit is een minimalistisch verhaal over het ontstaan van de menselijke cultuur.

Sisyfusarbeid

Diept Vascellari de prediluviaanse chaos uit, dan mijmert Gabriel Kuri (°1970, Mexico Stad) geborneerd over de teloorgang van de cultuur tot een nieuwe, gefragmenteerde structuurloosheid die voortkomt uit de afvalmaatschappij. “Soft Information in Your Hard Facts” verzamelt een drietal opstellingen, en een reeks conceptuele ontwerpen die één ding gemeen hebben: de consumptiemaatschappij ontaardt in een nieuwe zingeving, die wij, als actuele toeschouwer, niet kunnen doorgronden.

Kuri is natuurlijk niet aan zijn proefstuk toe. In 2004 herschiep hij enkele zalen van het Antwerpse M HKA om tot een cataloog van herbruikbare nonsens. “Start to Stop Stopping” maakte toen wandtapijten van kastickets, reclamebonnetjes en facturen; hij isoleerde een (werkende !) wasmachine uit zijn vertrouwde omgeving en liet haar autonoom zichzelf zijn; een gewone wasbak werd omgevormd tot objet trouvé.

In Bozen gaat hij niet anders te werk. Bekend zijn natuurlijk zijn doorzichtige frisdrankkoelkasten, waarin hij lucht blaast die afvalzakken in een onophoudelijke beweging laat dansen. Opvallender is nu een liggende bak waarop hij een leeg blikje over een rollende band laat lopen en zichzelf in eeuwige terugkeer laat tegenlopen – de Sisyfusarbeid van een niet bezield voorwerp dat symbool mag staan over de onnadenkendheid van de verbruikersdrift.

Als levertraan

Ook nu is er een toren, een totempaal van verlopen facturen, folders, documenten, rekeningen, en al dat overbodige bureaucratische bewijsmateriaal dat alleen een schijn van beschaving en orde hoog wil houden. De confrontatie met de bewuste kijker is beenhard: in één van de drie “landschappen” wordt een hele wandtapijtsculptuur opgehouden door een minuskuul wandgaatje waarin het hechtingspunt is overtrokken met een verweesde petfles. Aan dat soort plastic hangt de zogenaamde beschaving op – een fraaie reminiscentie aan de dodelijke Zappasong, “Plastic People”.

Kuri is de boekhouder van de zinloze uitlopers van een overgeorganiseerde samenleving. Alles gebruikt hij als ready-mades of overdrachtelijke betekenisloosheid: nylon, plastic, blik, steen, gemetalliseerd karton, touw, plexi, foto’s. De wereld van Kuri oscilleert tussen verfrommeling (plastic, blik), nuttigheid (gebogen vormen), gegevenheid (rots, beton) en grootspraak (landschappen van afval en kristallisering, een echo van Jim Ballards apocalyptische fabels als The Crystal World of The Drought).

Kuri moet je verwerken als levertraan: met een wrang gevoel, en een ziekelijk, masochistisch verlangen naar genezing. Uiteindelijk vind je de verlossing in het besef van Überbietung: de spiegel van groteske zelfherkenning werkt bevrijdend. Maar hij laat wel een knoop in de maag na. Hoe verknoeien wij de eigen omgeving ? Kuri schrijft er de handleiding voor.

Lukas De Vos

Gabriël Kuri in het Museion van Bozen, tot 15 augustus. Nico Vascellari tot 22 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content