Sus van Elzen

Herinnering is gevaarlijk werk

Sus van Elzen Sus van Elzen is journalist en auteur

Als de jonge mensen de gelegenheid krijgen, willen ze de waarheid weten

Li Xianting is een spilfiguur in het wereldje van de hedendaagse kunst in China. Begonnen als kunstcriticus in de late jaren 70 groeide hij met het schoksgewijs opbloeien van de avant-garde- en andere hedendaagse kunst uit tot de ‘peetvader’ van wat er in die wereld bewoog.

Kunstenaars in China hadden in die tijd de neiging om zich in groep te bewegen – ze moesten het opnemen tegen heel het regime, dan konden ze beter niet echt alléén staan. Hedendaagse kunst was altijd ook een beetje politiek. Werden ze in groep ergens buitengegooid, dan trokken ze in groep ergens anders heen. Voor heel wat Pekingse kunstenaars – van wie sommigen nu wereldberoemd – gebeurde dat dan onder leiding van Li Xianting.

Zo geraakten ze in het dorp Songzhuang, ergens aan de buitenkant van Peking. Daar troont Lao Li, zoals men hem noemt, “Ouwe Li”, nu een beetje als keizer in zijn eigen rijk en woont er in een mooi huis achter een, zoals een Chinees het graag heeft, blinde muur. Daarover een andere keer.

Ik ben teruggegaan naar Li Xianting omdat hij met documentaire films begonnen was. ‘Chinese onafhankelijke documentaire film’, waren die nu belangrijker dan de schilderijen en wat niet al waar hij zijn reputatie op gebouwd had en die intussen de wereld veroverd hadden – enfin, de kunstwereld? Hedendaagse kunst, zei Lao Li nu, wordt tegenwoordig minder strikt in het oog gehouden door de regering. Die artiesten zijn nu min of meer vrij. Zullen curators en galerijhouders die uitspraak wel willen relativeren, als je ziet wat er op dat vlak gemaakt wordt in Peking en in China, en wat voor tentoonstellingen er met steun van de Chinese overheid bijvoorbeeld in Brussel gehouden worden, begrijp je wel wat hij bedoelt.

Maar de film, zegt hij, wordt nog helemaal door de staat gecontroleerd, en de censuur die alle films moeten passeren, is heel strikt. In feite mag je daar alleen goed nieuws brengen.


De jonge cineasten die bij Lao Li aankwamen met hun sores, hadden andere plannen. Maar ze hadden geen geld om hun films te realiseren, en bovendien zouden ze hun films, als die toch gemaakt werden, nergens kunnen vertonen. (En dus ook eigen centen die er ingestoken waren niet kunnen terugverdienen.) ‘Dit,’ zei Li, ‘zijn films over het echte China. Het is belangrijk dat die gemaakt en gezien worden.’

Het resultaat is Li Xiantings stichting voor de onafhankelijke documentaire film. (Zie: www.lixianting.org ) Geld ervoor kwam van gearriveerde kunstenaars als Fang Lijun (die door Lao Li jarenlang verdedigd werd). De stichting helpt met geld en middelen voor de productie, ze heeft twee zaaltjes voor screening, een bibliotheek voor onderzoekers, een filmotheek met een verzameling films, en twee keer per jaar houdt ze in Songzhuang een filmforum waar per keer vijftig films vertoond worden. Doe je iets in China, doe het dan zeker niet klein. Er is ook niet alleen Songzhuang, er is een heel netwerk van clubs en kringetjes waar ze deze films vertonen. Hoe dan ook gaat er wel geld in, er zal geen geld uitkomen. In een samenleving waar regering en bevolking, hoe verschillend ook, één streefdoel gemeen hebben: ‘Iedereen rijk!’, is dit een vreemdsoortig initiatief.

Het gaat erom dat de staat in China een monopolie heeft op informatie. Kom je met documentaires met onwelkome berichten, geraak je daarmee niet door de censuur. Heb je geen stempel van de censuur, dan is je film illegaal. De stichting werkt in volle illegaliteit. Dat hoeft niet erg te zijn want er zijn hele dorpen illegaal, alleen al in Peking. Maar informatie beslaat vele terreinen. Er is de veralgemeende ontevredenheid, er zijn de probleemtoestanden, de vervuiling, de rechteloze migranten – China bulkt van de problemen, van slecht nieuws. En er is ook de geschiedenis en wat men zich daarvan kan of mag herinneren. Het door het regime gesponsorde geheugenverlies. De aangepaste geschiedenisboeken. Wie zich daarmee gaat bezighouden zit al gauw bij episodes als de Culturele Revolutie, 4 juni ’89 bij Tian An Men, of de grote hongersnood na de Grote Sprong Voorwaarts. Dat is regeringsterrein. Wie daaraan raakt doet het op eigen risico; niet alleen wordt het niet aangemoedigd. Het is eigenlijk verboden. Films erover maken al helemaal. Zo kun je de indruk krijgen dat heel China aan een soort collectieve amnesie lijdt, de jongeren die al die griezelverhalen niet hebben meegemaakt, en de anderen die ze willen vergeten. Maar is dat wel zo? Nee, zegt Lao Li, dat is niet zo. De mensen willen de waarheid weten. Er komen al heel wat boeken daarover uit Hong Kong en Taiwan, die ondergronds verspreid worden. En veel verschijnt, heel kort, op het internet. De dingen blijven niet meer zo geheim.


Zeker, de regering heeft dat alles altijd verborgen willen houden. Maar als de jonge mensen de gelegenheid krijgen, willen ze de waarheid weten. En ze zullen de weg naar die informatie wel vinden. Ja het is moeilijk. Dat is een reden te meer om dit te doen, met de onafhankelijke film, om de jongeren de waarheid te tonen. Er zijn al films over de Culturele Revolutie, autobiografieën bijvoorbeeld.


En denkt hij niet dat dit gevaarlijk werk is?
‘Jazeker,’ zegt Lao Li. ‘Dat is normaal. Het is als met de Franse revolutie: je moet er iets voor doen wil je vrij zijn.’

www.lixianting.org
Sus van Elzen

Peking, 28 januari 2011.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content