Klassejustitie bestaat nog: 21.500 euro voor een signalisatielint

In de Brugse cultuurwereld wordt met ongeloof gereageerd op dit vonnis. Het is op zijn minst een verontrustend precedent.

In 2002, toen Brugge Culturele Hoofdstad van Europa was, bracht de kunstenaar Jan Verhaeghe een signalisatielint met de gezeefdrukte tekst KIJKVERBOD aan rond 21 bronzen beelden in de Brugse binnenstad. Met deze ingreep wilde hij het melige kunstpatrimonium ter discussie stellen, waarmee wijlen burgemeester Frank Van Acker de binnenstad in de jaren tachtig opgezadeld had.

Dat was niet naar de zin van het Jabbeekse kunstenaarsechtpaar Livia Canestraro en Stefaan Depuydt wier beeld ‘De jonggehuwden’ (ook wel ‘De geliefden’ genoemd) al enkele decennia op de Burg staat. Ze spanden een proces aan tegen de kunstenaar, het stadsbestuur en de organisatoren van Brugge 2002.

Ze eisten 100.000 euro schadevergoeding. Na een aanslepend proces waarbij de beschuldigden vrijgesproken werden door de Rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge en het Hof van Beroep in Gent, krijgt het kunstenaarsechtpaar nu toch gelijk van de rechter in Antwerpen: door dat signalisatielint rond het bronzen beeld van Canestraro en Depuydt aan te brengen, pleegde Jan Verhaeghe inbreuk op de auteursrechten van de kunstenaars.

Hij werd veroordeeld tot 12.500 euro schadevergoeding, vermeerderd met de gebruikelijke intresten, plus de dagvaardingskosten, samen zo’n 21.500 euro, plus de integrale publicatie van het arrest in het Brugs Handelsblad en Het Nieuwsblad. Wat vorig weekend gebeurd is.

Stad vol brons

Het beeld ‘De geliefden’ werd in de jaren tachtig door de stad Brugge aangekocht om de Burg, het plein voor het Stadhuis, te verfraaien. Pasgehuwden die in de gotische zaal van het Stadhuis hun jawoord gegeven hebben, laten zich bij het beeld fotograferen als souvenir van hun mooiste dag. Burgemeester Frank Van Acker bezorgde het echtpaar Cenestraro-Depuydt wel meer werk. Ze mochten de beelden in de nissen van het Stadhuis ontwerpen, een sculptuur aanbrengen aan de gevel van de Joseph Ryelandtzaal en als klap op de vuurpijl het grote fonteinmonument leveren voor ’t Zand, het grote plein waar thans het Concertgebouw staat. Ook andere kunstenaars kregen opdrachten voor bronzen beelden en in korte tijd stond de hele stad vol brons.

Het is meer dan waarschijnlijk dat de meeste Bruggelingen zich niet storen aan al dat brons. Integendeel, het past bij het pastorale karakter van de ‘middeleeuwse’ stad. Veeleer zullen ze zich ergeren aan een paviljoen als dat van Toyo Ito of een modern etablissement als het Concertgebouw. Toch vinden liefhebbers van hedendaagse kunst, en die zijn er ook in Brugge, dat de stad moet mee-evolueren met zijn tijd. In het lokale Brugs Handelsblad brak kunstcriticus Johan Debuyne jarenlang een lans voor het geleidelijke verwijderen van al dat ‘oubollige brons’. Heel wat kunstenaars maakten van Brugge 2002 Culturele Hoofdstad gebruik om Brugge te ontdoen van zijn koekendozenimago en te ijveren voor meer actuele kunst in de binnenstad.

Grondige evaluatie

Het kunstenaarscollectief vzw De Slang vroeg aan Jan Verhaeghe om een project uit te werken rond hedendaagse kunst in Brugge. Dat werd Operatie Terra Radicalis. De kunstenaar vatte het idee op om 21 kunstwerken waarvan hij vond dat ze hun beste tijd wel hadden gehad te omgorden met een signalisatielint waarop het woord KIJKVERBOD geprint werd. Voor de selectie van deze 21 werken maakte hij gebruik van de expertise van Fernand Bonneure, toenmalige voorzitter van de Culturele Raad Brugge en van Jaak Fontier, kunstcriticus AICA. Samen met hen stelde hij een inventaris op van de na 1945 in de binnenstad opgestelde sculpturen.

Jan Verhaeghe: “Het project ‘OPERATIE TERRA RADICALIS – een beeldige ’tabula rasa’ voor de Brugse binnenstad’ moest uiteindelijk leiden tot een commissie die een grondige evaluatie zou maken van de in de openbare ruimte opgestelde beelden, daarbij grondig afwegend of ze een culturele hoofdstad van Europa waardig zijn. Deze evaluatie hield de mogelijkheid in dat een aantal beelden zou verdwijnen ten voordele van open ruimte of ten voordele van kunsthistorisch waardevolle kunstwerken.”

Toch veroordeeld

Canestraro en Depuydt konden hier niet om lachen en dagvaardden bij exploot van 12 juni 2002 de stad Brugge, de vzw Brugge 2002 (thans Brugge Plus), de vzw De Slang en kunstenaar Jan Verhaeghe. Ze eisen 100.000 euro schadevergoeding. De rechtbank van Eerste Aanleg in Brugge oordeelde op 13 oktober 2004 dat deze eis ongegrond was en liet het kunstenaarsechtpaar de gerechtskosten betalen. Het Hof van Beroep in Gent bevestigde dit vonnis op 15 juni 2006. Toch kreeg het kunstenaarsechtpaar in Cassatie gelijk: Verhaeghe zou een inbreuk gepleegd hebben op de auteursrechten van het kunstenaarsechtpaar, zou hun recht op eerbied en integriteit geschonden hebben, alsook het tentoonstellingsrecht, het vaderschapsrecht en het bestemmingsrecht.

Verhaeghe wordt dus verweten zich het kunstwerk van Canestraro-Depuydt toegeëigend te hebben voor het maken van een ‘ander, eigen werk van conceptuele kunst’. Dat het om een tijdelijke installatie in het kader van Brugge 2002 ging, speelt volgens de rechter geen rol. De signalisatielinten en de bordjes met uitleg werden gedurende slechts zeven dagen, verspreid over drie weekends, aangebracht. Het kunstwerk werd niet beschadigd. Het staat er nog steeds. Ongehavend.

Ongeloof

In Brugge wordt met ongeloof gereageerd op het vonnis. Het cliché van de stinkend rijke kunstenaar die zijn kleine onbenullige collega vertrappelt, duikt geregeld op. Maar er is méér: dit vonnis betekent uiteindelijk vooral dat kunst niet meer bekritiseerd mag worden, want dan wordt het ‘recht op eerbied en integriteit’ geschonden. In het vonnis staat letterlijk dat ‘de eer, de faam en het imago van de kunstenaars werd aangetast door het optreden van Verhaeghe’. Het vonnis roept ook vragen op omdat in het verleden wel meer kunstenaars gebruik hebben gemaakt van werken van anderen om een nieuw conceptueel werk te maken. Het frappantste voorbeeld is wellicht de Mona Lisa van Marcel Duchamp.

De cassatierechter onderstreept in zijn vonnis dat de beschuldigden zich niet kunnen beroepen op hun ‘recht op vrijemeningsuiting’: “Het staat de geïntimideerden vrij om het even welke kritiek uit te brengen op het beeldhouwwerken van de appellanten, voor zover daarbij geen inbreuk wordt gepleegd op de auteursrechten van de appellanten.”

Verontrustend precedent

Het vonnis is op zijn minst een verontrustend precedent. In de Brugse cultuurwereld wordt alvast met ongeloof gereageerd. Sommigen denken eraan om bij het Schepencollege aan te dringen op een verkoop van het beeld ‘De geliefden’ dat destijds met gemeenschapsgeld aangekocht werd, en nu door de kunstenaars misbruikt wordt om er nog meer gemeenschapspoen mee te scheppen. En om een criticus te vertrappelen.

Dat het echtpaar 100.000 euro schadevergoeding vroeg, vond de rechter duidelijk ook overdreven, maar na acht jaar procederen toch nog 21.500 euro moeten betalen voor een tijdelijke ingreep zonder gevolgen, lijkt voor velen ook een arrest buiten proportie. Jan Verhaeghe, die zoals ze in Brugge zeggen geen nagel heeft om aan zijn gat te scharten, moet dit bedrag niet alleen ophoesten: de stad Brugge en de vzw Brugge Plus (gesubsidieerd door de stad en de Vlaamse Gemeenschap) leggen zich bij het vonnis neer, maar het arrest laat op zijn minst uitschijnen dat klassejustitie nog steeds bestaat.

Jon MISSELYN

Jon Misselyn is hoofdredacteur van de Brugse cultuurwebsite www.moonartgallery.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content