Liv Laveyne

Theater: Het Lortcher-Syndroom, Warre Borgmans, Dimitri Leue & Antoon Offeciers

Liv Laveyne Liv Laveyne

Het zit in de genen: nonkel Warre en neef Dimi brengen een aangrijpend familieportret over dementie.

HOE LANG BEN IK AL DOOD?

De ingrediënten van paella, smurfende Toearegs in de Sahara, Malinese muizen ter grootte van een olifant, en “herinner je nog die tijd in Leopoldstad?” vraagt Warre Borgmans alias vader Peer.” Je bent nooit in de Congo geweest, Peer,” zegt Dimitri Leue alias zoon Marcel. “Peer” zegt hij, niet vader. Want is hij nog wel ‘zoon van’ nu vader meer en meer terug kind wordt?


Peer heeft er geen oren naar. Hij moet naar de kliniek waar zijn kind wordt geboren. “Ik ben uw zoon, ik ben al geboren,” probeert Leue, Marcel nogmaals. Tevergeefs. “Hoe lang ben ik dan al dood?” vraagt Borgmans zich verschrikt af. Even tevergeefs want enkele tellen later is hij het alweer vergeten.


De Peer valt nooit ver van de boom


Warre Borgman en Dimitri Leue, in het echte leven oom en neef, brengen met ‘Het Lortcher-Syndroom’ (****) een gedeelde familietragiek. Ze zagen zes van de acht oudere familieleden, waaronder de vader van Borgmans – die model stond voor de figuur Peer -, onttrokken worden aan het leven door dementie, de ziekte van Alzheimer.


Nergens in het stuk valt echter het gevreesde D-woord. Er wordt aan gerefereerd als ‘De Ziekte’ of ‘Het Syndroom van Lortcher’, genoemd naar de grootmoeder van Borgmans, de overgrootmoeder van Leue. Symptomatisch voor de ziekte: graag de dingen uitvergroten en leven in een (gefictionaliseerde) geschiedenis. Laat het een bitterzoete ironie, een wreed-milde speling van het lot zijn, dat Borgmans en Leue – die met hun genen een Zwaard van Damocles boven hun hoofd hebben hangen – tot op heden die kenmerken vinden in hun acteerspel.


Kurken Sahara


Op een kurken vloer, zandkleurig als de Sahara uit Peers verzonnen verleden, reconstrueren de twee acteurs met zachte moed én de nodige humor hun familiegeschiedenis.


Vader Peer, een niet onverdienstelijk componist, die huwde met de geliefde van zijn broer, nadat die overleed in de Congo. Peer, die Josephine eenmaal bedroog met een negerin met ‘dikke tetten’. Peer, die met harde hand werd opgevoed door zijn grootvader nadat zijn ouders omkwamen bij een auto-ongeluk, en die de liefde voor muziek meekreeg van zijn nonkel Tuur. Kleine Peer die van zijn nonkel twee belangrijke levenslessen kreeg: “Er zijn mensen die werken en mensen die spelen, iets tussenin bestaat er niet.” En ook nog: “Leert uw talen, daarmee kunt ge den oorlog overleven.”

Zo wordt ‘Het Lortcher-Syndroom’ niet alleen maar een stuk over dementie – en wat dat betekent voor de zieke én zijn naasten – maar ook een stuk over keuzes maken, opvoeding, zorg, de muzes, de kunst en al hun onvolkomenheden.


Puzzelstukjes


Derde speler op scène is pianist Antoon Offeciers. Hij speelt de rol van een voormalig muziekleerling van Peer. Zoon Marcel hoopt immers dat het pianospel zijn vaders gedachten terug gaat aanscherpen, als een puzzel de stukjes weer bijeenbrengen maar deze scherven zijn niet meer te lijmen. Peers geest leeft in het verre verleden, de recente geschiedenis steeds weer vergetend. Zijn persoonlijke belevenissen zijn verward met die van anderen. Een natuurdocumentaire op tv of de levensloop van zijn broer zaliger worden zijn leven.


Het mooie is hoe je ook zelf als toeschouwer die puzzelstukjes tracht in elkaar te passen, hoe je mee met de demente weer een leven, een geschiedenis tracht bijeen te sprokkelen. Jong en oud, heden en verleden, fictie en realiteit vermengen zich op scène en in ons hoofd om daarna weer uiteen gereten te worden. We zien Borgmans, in het echt zoon van de vader, als dementerende vader die weer kind wordt. We zien kleinzoon Leue als de zoon van en zoveel andere familieleden. Vermeldenswaardig is ditmaal zeker ook de infobrochure die bij de voorstelling wordt uitgedeeld: niet alleen een mooi uitgegeven foldertje maar een poëtische vormgegeven stamboom van een stuk (familie)geschiedenis.

Langzaam uitdovend licht

Het slottafereel toont hoe Peer telken male de marteling van het opnieuw weten beleeft, de dood van zijn broer, de dood van zijn vrouw, zijn eigen aftakeling. In een zeldzaam moment van luciditeit, van helderheid verzoekt hij zijn zoon om euthanasie. “Gij zijt gemeen, wilt ge mij als een Tantalus steeds weer dezelfde kwelling laten ondergaan?” schreeuwt Borgmans. Tegen de zoon die hij zelf geweest is. “Ik zal eens met de dokter praten,” zegt Leue. Heeft Borgmans misschien ook tegen zijn vader gezegd. Meer debat is soms niet nodig. De zaal begrijpt.


“Ik wil gaan,” zegt Peer in zoveel talen. Talen zijn belangrijk, ge kunt er de oorlog mee overleven. Maar De Ziekte? Nee die niet.


Borgmans staart wezenloos voor zich uit op een stoel, Leue staat onbeholpen erbij terwijl Offeciers de zwanezang inzet. Tot op het podium enkel nog de witte pianotoetsen reflecteren. Tot ten slotte ook dat licht langzaam uitdooft. Een ontroerende visuele metafoor voor dementie.


‘Het Lortcher-Syndroom’ is een aangrijpende vertelling over dementie, slim ineengezet en straf gespeeld, niet in het minst geschraagd door de persoonlijke ervaringen van Borgmans en Leue.


Liv Laveyne

Op tournee tot en met 13 mei. www.rataplanvzw.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content