Nieuwe vakbondsaanpak in China

© Belga

Het verschroeiende groeitempo van de Chinese economie produceert steeds meer sociale conflicten. Maar een nieuwe generatie van jonge werknemers slaat daarbij de staatsvakbond over, zegt Carlos Polenus van het Internationaal Vakverbond.

China heeft de financiële en economische crisis snel verteerd. De economie van het immense land knoopt weer aan bij groeicijfers van meer dan 10 procent per maand en van 8 procent per jaar.

Maar die succesvolle cijfers gaan ook gepaard met een groeiend aantal sociale conflicten (100.000 tot 200.000 per jaar).

Twee van die conflicten in het zuidoosten van China haalden in de voorbije maanden de internationale pers. Zo kreeg de Taiwanese elektronicareus Foxconn, die bij de recente lancering van de iPad instond voor de productie van de eerste 6 miljoen exemplaren, dit jaar al te maken met tien zelfmoorden onder zijn werknemers.

Bij de Japanse autofabrikant Honda mondde de aankondiging door het management van een forse productieverhoging (van 630.000 naar 830.000 voertuigen in 2012) uit in de langste stakingsactie ooit in China.

Onderhandelen

Nieuw bij de afwikkeling van het sociaal conflict bij Honda was dat de werknemers niet langer het initiatief overlieten aan kaderleden van de staatsvakbond All-China Federation of Trade Unions (ACFTU), maar een eigen delegatie van zestien mensen kozen om te onderhandelen met de managers.

Die aanpak week sterk af van de klassieke Chinese versie van sociaal overleg, die enkel gericht is op ‘informeren en consulteren’. Daarbij leggen arbeidsbureaus van de overheid aan werkgevers richtlijnen voor minimumlonen op (schommelend tussen 80 euro per maand in de provincie Ningxia en 125 euro in Shanghai).

Bij acties van werknemers schakelen de werkgevers eerst over op intimidaties en ontslagen. Vervolgens trachten de ACFTU en de overheid vooral te bemiddelen om de sociale rust te doen terugkeren.

Doorbraak

“De onderhandelingen bij Honda waren een doorbaak”, aldus Carlos Polenus van het Internationaal Vakverbond. “Daardoor wordt nu in bijvoorbeeld de provincie Guangdong en werk gemaakt van nieuwe spelregels voor loononderhandelingen.”

Deze benadering past volgens Polenus in een macro-economisch kader, waarbij de Chinese politiek streeft naar een gestage groei die minder exportafhankelijk is en naar een versterking van de binnenlandse markt door de koopkracht van de bevolking te laten stijgen.

Polenus: “Voor China is het een nieuwe vorm van vakbondswerk. De Communistische Partij aanvaardt geen vakbeweging met een eigen politieke agenda, zoals destijds Solidarnosc in Polen. Maar voor een eigen onderhandelingsdynamiek binnen de bedrijven, toegespitst op de lonen en met vakbondsmensen die losser staan van de overheid en de werkgevers is er stilaan wel ruimte.”

(PMA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content