Baku-Tbilisi-Ceyhan (3)

Vorig jaar werd de BTC-pijpleiding, die ruwe olie van de Kaspische naar de Middellandse Zee transporteert, geopend. Nick Hannes gaat op excursie in Georgie, embedded met PR-lui van oliereus BP.

De BTC-pijpleiding (Baku-Tbilisi-Ceyhan) is met een totale constructiekost van vier miljard dollar het paradepaard van British Petroleum. Tegen 2008 moet de pijp, waarvan 245 kilometer in Georgische grond loopt, dagelijks tien miljoen vaten olie van Baku naar de haven van Ceyhan, Turkije, vervoeren.

BTC is een controversieel project. Lokale en internationale ngo’s waarschuwen voor de gevolgen voor milieu en samenleving. De pijplijn loopt langs kwetsbaar natuurgebied, aardbevingsgevoelige streken, conflictzones, en door landen met geen al te beste reputatie wat betreft eerlijk bestuur en eerbied voor de mensenrechten.

“Bij alle activiteiten van BP geldt als gouden regel: Geen schade aan mens, milieu en bezit”, benadrukt Irakli, coordinator van de veiligheidsopleidingen voor BP-personeel. Elke journalist die een BP-site wil bezoeken, wordt uitgebreid gebrieft over de veiligheidsvoorschriften ter plaatse. “Veiligheid boven alles”, aldus Irakli. Aan elke trap in de kantoren van BP raden bordjes aan om steeds met minstens een hand de trapleuning vast te houden.

We zijn een uur verder als de witte terreinwagen de parking verlaat, en over besneeuwde wegen koers zet naar het dorp Samshvilde, een uur rijden van Tbilisi. Ik word begeleid door Tamila Chantladze, PR-adviseur, Eteri Kvirikashvili, coordinator van de gemeenschapsprojecten, en chauffeur Gagi.

“BP startte in 2003 met de “CIP’s”, de “Community Investment Programmes”, vertelt Eteri onderweg. “Op drie jaar tijd werd alleen al in Georgie acht miljoen dollar geinvesteerd aan verbetering van infrastructuur, wegen, renovatie van schoolgebouwen en waterleidingen in 77 dorpen die binnen de vier kilometer-corridor van de pijpleiding liggen. Momenteel loopt een tweede fase van CIP’s, voor 3,8 miljoen dollar, die meer gericht is op de economische ontwikkeling in de dorpen. Via de ngo CARE International verlenen we 8000 dorpelingen microkredieten, en helpen we ze hun landbouwproductie te verbeteren en afzetmarkten te vergroten. “Capacity building”, daar draait het om, zodat de bewoners in de toekomst zelfstandig verder kunnen.”

Maakt een olie-multinational die zich inlaat met liefdadigheidswerk zichzelf niet verdacht? Multinationals horen toch vooral veel geld te verdienen, niet?

“Veel dorpelingen hebben hinder ondervonden tijdens de constructie van de pijplijn”, antwoordt Eteri. “Onze CIP’s zijn echter geen verplichting, of compensatie. Het is een extra, een teken van goodwill van BP. Wij willen goede relaties met de mensen die naast onze pijpleiding wonen. Daarin ligt de “business-value” voor BP.”

In het Armeense dorp Samshvilde ontvangt directeur Vartan Arutunyan ons in de kille leraarskamer van de dorpsschool. “We hebben 82 leerlingen”, vertelt de man onder goedkeurende blikken van Tamara en Eteri. “Met geld van BP werd een lek in het dak en een rottende vloer hersteld, de kapotte ruiten vervangen, een leiding met drinkbaar water aangelegd en een ziekenkamer voorzien. We hebben nu een tweede aanvraag om steun ingediend, voor de aanleg van nieuwe open irrigatiekanalen in het dorp.”

Eteri spoort de directeur aan ook iets te vertellen over de bijkomende trainingen methodologie en EHBO, die de leraren dankzij BP hebben genoten.

Een vluchtige blik in gangen en klassen maakt duidelijk dat er meer renovatie nodig is om een aangename leeromgeving te creeren. Het is koud in de klassen en het bezetsel brokkelt van de muren. “Een typische Sovjet-school”, zegt Eteri. Ze geeft de directeur een stapel BP-kalenders cadeau, en we trekken naar de volgende bestemming op onze daguitstap.

“PSG2” is een van de twee pompstations op Georgische bodem, die de Kaspische olie naar Ceyhan stuwt. Het is een versterkte burcht, omgeven door een aarden wal, een hek met prikkeldraad, camera’s en sensoren. Aan de toegangspoort worden identiteit en bagage gecontroleerd als aan een grens. In oranje overall, met helm, veiligheidsbril en -schoenen lopen we omheen de vijf pompen, een hoogtechnologisch eiland in the middle of nowhere. De pijpleiding, die 1760 kilometer onder de grond loopt, ziet hier even het daglicht.

Het is muisstil op het terrein. Behalve vier mannen met sneeuwschoppen, valt er geen beweging te bespeuren. “Alles gebeurt machinaal”, zegt Erakli die ons begeleidt. “Hier werkt slechts acht man permanent.”

“BP’s activiteiten dragen op verschillende manieren bij tot Georgia’s socio-economische ontwikkeling”, vertelt Tamila op de terugweg. “Eenmaal de BTC-pijpleiding op volle toeren draait, zal Georgie jaarlijks 50 miljoen dollar aan doorvoerrechten ontvangen. Parallel met BTC loopt de “South Caucasian Pipeline”, voor aardgas, die de staat jaarlijks nog eens 18 miljoen dollar aan transitgeld oplevert, en een betrouwbare en goedkope aanvoer van gas verzekert.”

“Naast de CIP’s, schenkt BP de staat een extra 40 miljoen dollar, gespreid over een periode tot 2010, ter ondersteuning van sociale en economische projecten. De regering van haar kant staat in voor de beveiliging van de pijplijn tegen diefstal en aanslagen.”

“BP is bovendien een belangrijke werkgever in het land. Tijdens de constructie stelden we 4800 Georgiers te werk. Vandaag werken meer dan 500 mensen voor BP in Georgie.”

“BP is een deel van de maatschappij. Wij dragen daarom ook een verantwoordelijkheid tegenover de samenleving. BP heeft beloofd dat BTC de plaatselijke bevolking ten goede zou komen. Wel nu, BP houdt zijn belofte.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content