‘Financieringswet moet federale overheid leefbaar houden’

Dat zegt SP.A-kopstuk Frank Vandenbroucke in een nota voor de werkgroep die zich buigt over de financieringswet.

Frank Vandenbroucke (SP.A) heeft aan de werkgroep die zich buigt over de herziening van de financieringswet een nota voorgelegd. Hij koppelt meer (financiële) verantwoordelijkheid voor de deelstaten aan onderlinge solidariteit én aan de noodzaak dat de federale overheid genoeg middelen moet hebben voor de sociale zekerheid.

Komende week moet blijken of een ‘high level’ werkgroep, met vertegenwoordigers van de zeven partijen die onderhandelen over een nieuwe staatshervorming, voldoende is opgeschoten bij de concretisering van twaalf principes die al in augustus werden overeengekomen voor een herziening van de financieringswet.

Een van de leden van de werkgroep, Frank Vandenbroucke (SP.A), heeft een omstandige nota over ‘Solidariteit, verantwoordelijkheid en autonomie in de staatshervorming’ voorgelegd. De nota belandde bij de redactie van Knack.

Het SP.A-document schuift geen nieuw model met veel cijfers en bedragen naar voren. Het trekt de discussie open naar een ‘sociale staatshervorming’, met een duidelijke omschrijving van de kerntaken van zowel de gewesten en gemeenschappen (investeren in onderwijs, opleiding, economie, werkgelegenheid enzovoort) als van de federale overheid (een fatsoenlijke sociale zekerheid waarborgen).

Meer (financiële) verantwoordelijkheid voor de deelstaten koppelt Vandenbroucke daarom niet alleen aan onderlinge solidariteit, maar ook aan het ‘gemeenschappelijk belang’ van een ‘leefbare federale overheid’ die genoeg budgettaire marges heeft voor het betalen van de pensioenen en andere sociale uitkeringen.

‘Dat laatste is cruciaal voor ons’, zo luidt het. Om die reden wordt er onder meer ook voor gepleit dat de deelstaten meer bijdragen voor de pensioenlasten van hun ambtenaren (ze betalen daar nu amper 16 miljoen euro per jaar voor aan de federale overheid) en dat ze zelf zouden instaan voor de factuur van de vrijstelling van werkgeversbijdragen voor gesubsidieerde tewerkstelling (ongeveer 400 miljoen).

In de huidige financieringswet wordt de omvang van de dotaties voor de gewesten en gemeenschappen bepaald door de economische groei. De verdeling van de middelen (in totaal 22 miljard euro) steunt in grote mate op de fiscale capaciteit van de deelstaten (de opbrengsten van de personenbelasting). Dat houdt al een responsabilisering in, aldus Vandenbroucke, en die kan versterkt worden (ook via een vorm van fiscale autonomie).

In zijn nota worden de deelstaten eveneens geresponsabiliseerd voor hun ‘arbeidsmarktprestaties’ met een bonus-malussysteem (elke duurzaam geactiveerde werkzoekende is goed voor een federale impuls van 10.000 euro; ‘slechte jaren’ resulteren in een negatieve impuls die op een debetrekening wordt bijgehouden). Het ‘gemeenschappelijk belang’ hier is dat een hogere werkzaamheidsgraad ook een veelvoud aan fiscale ontvangsten en sociale bijdragen voor de federale overheid oplevert.

Voor het Brussels gewest dringt Vandenbroucke aan op een ‘correcte responsabilisering’, om beter te reageren op ‘de grootstedelijke problematiek’ (een imploderende fiscale capaciteit omdat een middenklasse de stad ontvlucht, veel werkloosheid en andere sociale problemen enzovoort).

De nota maakt een vergelijking met Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi voor evoluties op het vlak van de fiscale capaciteit, de werkzaamheid en de jobcreatie. Meer middelen voor Brussel (bijvoorbeeld een vast bijkomend bedrag, een arbeidsplaatsverrekening of een systeem zoals het Duitse Stadstaatenprivileg) kunnen volgens Vandenbroucke niet zonder ‘interne bestuurlijke hervormingen’ in Brussel.

(PAM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content