Zedenproces ‘Lady Chatterley’s Lover’ 50 jaar geleden

De schandaalroman van de Brit D.H. Lawrence was in 1960 onderwerp van een spectaculaire rechtszaak.

Daarin stond uitgeverij Penguin Books terecht voor het publiceren van obsceniteiten. Op 2 november 1960 werd ze vrijgesproken nadat een rist literatuurspecialisten – waaronder heel wat bekende Britse auteurs – de literaire relevantie van de expliciete woordkeuze van Lawrence was komen verdedigen. Hun briefwisseling met Michael Rubenstein, de advocaat van Penguin, en de briefwisseling van alle geconsulteerde specialisten die om uiteenlopende redenen weigerden op het proces te verschijnen, wordt nu besproken in een inleidend essay bij de jubileumeditie van de sensuele roman.


Volgens de Britse krant The Independent werd lange tijd gedacht dat de rechtszaak rond ‘Lady C’, zoals de roman van Lawrence vaak wordt genoemd, moeilijk nog spraakmakender kon worden dan ze al was, ‘met het snobisme van de openbare aanklager, zijn lange lijst met f- en c-woorden uit het boek, de onderbreking van drie dagen tijdens dewelke de jury de smeuiige tekst moest lezen, en een Anglicaanse bisschop die als getuige de gelovigen choqueerde door de seks tussen Lady Chatterley en de jachtopziener Mellors ‘gewijd’ te noemen.’


Van openbaar aanklager Mervyn Griffith-Jones was het anachronistische geblunder al bekend. Hij poogde de (overwegend mannelijke) jury te overtuigen met wat The Independent een van de grote uitschuivers uit de geschiedenis van de advocatuur noemt: ‘Zou u het goedkeuren dat uw jonge zonen, jonge dochters – want meisjes kunnen net als jongens lezen – dit boek lezen? Is dit een boek dat u zou laten rondslingeren in uw huis? Is dit een boek waarvan u zelfs zou willen dat uw vrouw of uw huispersoneel het leest?’ Maar uit het inleidend essay, dat is gebaseerd op brieven en documenten uit het archief van Penguin in de universiteit van Bristol, blijkt nu dat ook achter de schermen, bij het voorbereiden van de verdediging, de zaak en het boek uiteenlopende reacties opriepen.


Evelyn Waugh weigerde bijvoorbeeld pertinent Lawrence en zijn boek te verdedigen: hij vond het saai en pretentieus. Aldous Huxley wilde dan weer graag zijn steun in het getuigenzitje betuigen, maar woonde in de VS en vroeg een onkostenvergoeding van 1.000 dollar. Hij werd door Rubenstein op een reservelijst geplaatst. Enid Blyton, de bekende schrijfster van kinderboeken, zag dan weer de zin van haar getuigenis niet. ‘Denkt u niet dat het een beetje komisch is dat Enid Blyton zomaar verklaart dat Lady Chatterley’s Lover geschikt is om door iedereen te worden gelezen?’, schreef zij aan Rubenstein.


Voor veel auteurs was het echter een zaak van principes om voor Lawrence in de bres te springen. Een van de vurigste verdedigers was E.M. Forster, die over de zaak zei: ‘De wet zegt me dat obsceniteit verderfelijk en corrumperend is, maar voor zover ik weet, geeft hij geen definitie van verderfelijkheid of corrumpering.’
Het einde van het proces op 2 november 1960 was het slot van een lange lijdensweg voor D.H. Lawrence en zijn roman. ‘Lady Chatterley’s Lover’ werd in 1928 eerst in Firenze gepubliceerd door de Italiaanse uitgeverij Tipografia Giuntina, omdat de roman in Engeland zeker in de ban zou zijn geslagen. In 1929 werd hij er wel privé uitgegeven door Mandrake Press. In de VS was er in 1928 ook al een streng gecensureerde versie verschenen die dan weer door Penguin Books in 1946 in het Verenigd Koninkrijk werd uitgegeven.

Maar het zou pas na dit beruchte proces zijn, in 1961, dat Penguin de ongecensureerde versie kon publiceren. Met, zoals dat wel vaker het geval is na een uit de hand gelopen poging tot censuur, gigantische verkoopcijfers als resultaat.

Jeroen Bert

D.H. Lawrence – Lady Chatterley’s Lover 50th Anniversary Edition

Uitgeverij: Penguin Books

Aantal pagina’s: 368 – Paperback

Prijs: 13,50 euro

ISBN: 978-01-411-9217-8?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content