Reizen in eerste klas

We nemen de trein van Gori naar Kutaisi, in het westen van Georgie. De suite in Hotel Kutaisi is nog vrij. Er is water op de kamer. Uit de kraan, en als het regent ook via het plafond.

Gori, Hotel Intourist. ’s Ochtends wordt er luid op de deur gebonkt. Het is de dame van de receptie, lichtjes in paniek. Er is een tafel en een stoel verdwenen uit de gang! Ze is zichtbaar opgelucht wanneer ze de gestolen gewaande meubelen in onze kamer aantreft. We hadden ze vannacht even geleend. Een tafel schrijft makkelijker dan een bed.

Georgie is bezig met het opwaarderen van zijn treinstations. De renovatie van dat van Gori is bijna klaar. Het gebouw heeft nu knalgele muren en blinkende rode tegels. Het ruikt er nog naar nat bezetsel. Nu de klantvriendelijkheid van het personeel aan het loket nog.

De bediende heeft er niet veel zin in vandaag, en laat de reizigers wachten om met haar vriendin te tetteren. Wanneer de trein er bijna is, wordt er langs alle kanten gedrumd.

Geen computers hier. Tickets worden met de hand uitgeschreven, op vertoon van de identiteitskaart. Vervolgens stuk voor stuk met een schaartje uitgeknipt. Er wordt getelefoneerd met de centrale om te vernemen welke zetels nog vrij zijn. Na een half uur hebben we onze tickets bemachtigd.

Ondanks het gedoe zit de trein naar het westen van het land goed vol. Zonder het gevraagd te hebben, heeft men ons een eerste klas-ticket aangesmeerd. We krijgen een prive coupe, met een rustiek houten interieur, en comfortabel warm.

De trein neem je niet om snel van punt A naar punt B te reizen. Dit exemplaar staat meer stil dan dat het rijdt, om tegenliggers voorrang te geven. Na bijna vijf uur rollen we, inmiddels afgeslankt tot twee wagons, het station van Kutaisi binnen.

In het centrum van Kutaisi, Georgie’s tweede grootste stad, is het elke dag markt. Een overlevingseconomie. Oma’s met nootjes of sigaretten schuilen er onder paraplu’s en plastic zeilen voor de regen. Van ’s ochtends tot ’s avonds. Elke dag opnieuw.

In Hotel Kutaisi, een stijlvol Sovjet-hotel met een monumentale inkomhal en marmeren trappen, wonen vooral ontheemden uit Abchazie. Op de bovenste verdieping wordt de suite vrij gehouden voor gasten. Een mooie, ruime kamer met een hoog plafond. Er is zelfs water. Uit de kraan, en als het regent ook via het plafond. We zitten namelijk net onder het dak, waar doorheen je de hemel kan zien. Het behang komt los, en de schimmel op de muren is in opmars. Zonde. Een juweel van een gebouw rot zienderogen weg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content