Hubert van Humbeeck

Een Chinees raadsel

China is vast van plan om zich te laten respecteren voor wat het is: een rijk en machtig land.

De Chinees Liu Xiaobo is niet de eerste laureaat van een Nobelprijs die de onderscheiding niet kan ophalen omdat de politiek in de weg zit. Liu zit een lange gevangenisstraf uit omdat hij in een charter opkwam voor politieke rechten. Boris Pasternak kreeg in 1958 de Nobelprijs voor literatuur en dat was, volgens het Kremlin toen, een politieke daad tegen de Sovjet-Unie. De auteur van, onder meer, Dokter Zjivago werd verplicht om de prijs te weigeren. In 1975 kon kernfysicus en dissident Andrei Sacharov de Sovjet-Unie niet uit om zijn Nobelprijs voor de vrede in ontvangst te nemen.

Dat was in volle Koude Oorlog en te midden van een ideologische strijd op het scherp van de snee. De Chinese Volksrepubliek is nog niet echt een liberale democratie, maar vandaag lijken toch vooral economische belangen mee te spelen. Het protest om Liu klonk op veel plaatsen meer obligaat dan scherp. En eigenlijk is dat ook niet nieuw. Margaret Thatcher weigerde als premier om het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime te veroordelen. De belangen van de Londense zakenwereld wogen zwaarder dan de rechten van de zwarte mens.

Vooral Europeanen eisen dat mensenrechten overal en altijd worden gerespecteerd. Zeker in Azië zijn er veel die de Europeanen verdenken van nostalgie naar de koloniale tijd, toen ze de hele wereld de wet konden dicteren. Zij vinden dat er integendeel weinig respect is voor de slalom van de Chinese communistische partij, die economische vrijheid toelaat maar het touw politiek strak gespannen houdt. Die politiek van economische ontwikkeling, zeggen ze, haalt tientallen miljoenen Chinezen uit de armoede – en dat is ook een mensenrecht. Ze vrezen dat politieke vrijheid in China tot grote instabiliteit kan leiden, met uitingen van extreem nationalisme en gevaarlijk populisme. Een situatie die niemand wil.

De vraag is of dat een voldoende reden is om Liu Xiaobo dan maar zonder veel protest in zijn cel te laten zitten. En met hem veel andere Chinezen met een afwijkende mening. Tegelijk tast Peking sinds kort ook heel assertief de grenzen van zijn toegenomen invloedssfeer af. Het verzet zich regelmatig agressief tegen het vrije verkeer van informatie op het internet en toont zich weinig inschikkelijk tegenover buurlanden. Bijvoorbeeld als het over zeggenschap gaat over eilanden in de Zuid-Chinese Zee, waarvan wordt vermoed dat er zich in de buurt olie in de zeebodem bevindt.

Het kan niet anders of de Volksrepubliek botst daar op de Verenigde Staten en zijn bondgenoten in de regio, Japan, Zuid-Korea en Taiwan. Washington heeft sinds 1945 geen concurrentie in de grote oceaan tussen het Amerikaanse en het Aziatische vasteland. China eist nu stilaan een plaats op die in overeenstemming is met zijn politieke en economische gewicht.

Dat hoeft niet noodzakelijk tot grote rivaliteit te leiden. China en Amerika hebben allebei in de eerste plaats economische groei nodig. Maar tijdens de voorbije verkiezingscampagne in de VS had China voor heel Amerika schuld aan de belabberde toestand waarin het land verkeert. De Chinezen van hun kant gunden Barack Obama sinds zijn aantreden nog niet het minste succesje. De geschiedenis leert dat dit soort van strijd om leiderschap zelden amicaal wordt geregeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content