“Vroeger vereerden die hangjongeren mij” (Benno Barnard)

In de 21ste aflevering van zijn Dagboekgedachten dient Benno Barnard Bas Heijne van antwoord en heeft hij over een ‘summerfoaf’.

Maandag

Naar aanleiding van mijn uitspraak over de renaissance en het bankgeheim – in Italië heeft eeuwen van bloedvergieten de renaissance opgeleverd, in Zwitserland eeuwen van vrede het bankgeheim – meende iemand dat ik ergens in mijn medicijnkastje nog een restje antidotum tegen kapitalistische sympathieën bewaarde, waarvan de houdbaarheidsdatum allang verstreken was. Begreep ik dan niet dat de renaissance zelf het resultaat was van het vrije commerciële proces? Daarop volgde een op het eerste gezicht krankzinnige redenering, die bij herlezing steeds aannemelijker werd. Democratie was geweldig, maar als je moest kiezen, was de wereld beter af zonder democratie dan zonder commercie. De grootste democratie was de commerciële democratie. Wie wat deed voor een ander kreeg punten. Die punten noemden we geld. Wie dat erg goed kon kreeg meer zeggenschap over het verder benutten en toewijzen van punten (mijn correspondent bedoelde miljoenen bezitten en die weer verstandig investeren). Natuurlijk was de commercie niet altijd ethisch. Maar de overgrote meerderheid van de commercie kwam neer op vriendelijk voor een ander doen wat die ander graag had dat voor hem gedaan werd. ‘Het is een zeer ingenieuze democratie van een onvoorstelbare omvang waarin mensen dagelijks tientallen keren in alle vrijheid hun stem uitbrengen.’

Dinsdag

Waarom vond ik – die toch niet aan de smetvrees der politieke correctheid lijd – dit theorema aanvankelijk onbetamelijk rechts klinken? Omdat ik, opgegroeid in de tweede helft van de twintigste eeuw, geconditioneerd, nee, geprogrammeerd ben om het kapitalisme smerig te vinden. Zoals die haas in de tekenfilm aan zijn oren onder water wordt gehouden en vlak voor hij verdrinkt zijn longen weer even vol zuurstof mag hijgen, zo ben ik op school en onder vrienden jarenlang vrijwel dagelijks ondergedompeld geweest in een poel van westerse zelfverwerping, tot ik niet ademen logischer was gaan vinden dan wel ademen.

Woensdag

In ‘De brug’ (2007), een boekje van Geert Mak over Istanbul, citeert de auteur een reisgids uit 1878: ‘Acht of negen talen worden in de straten voortdurend gesproken, en op de winkelpuien staan er vijf of zes. De rassen hebben niets dat hen verenigt; ze hebben, behalve de handel, geen verhouding tot elkaar; iedereen leeft in een permanente vrees voor ieder ander.’ Met andere woorden: alleen de handel verhinderde een bloedbad. Dat zou er toch wel komen, en meer dan een, maar niet op verzoek van de vijgenverkoper of de blikslager.

Donderdag

In mijn dorp valt de verenigde adolescentie morgen mijn trommelvliezen aan. Ze kondigen hun openluchtfuif als ‘Summerfoaf’ aan. Ziehier de toestand van onze taal: de ene helft is Engels, de andere dialect.

Vrijdag

Correspondentie over het wonderlijke feit dat er 129 Joodse Nobelprijswinnaars zijn, naast zeven islamitische (onder wie Sadat en Arafat). Etienne Vermeersch schrijft: ‘Bij de moslim-Nobelprijzen ontbreekt de fysicus Abdus Salam uit Pakistan. Hij was de eerste moslim-Nobelprijslaureaat. Hij beschouwde zich als een gelovige moslim, maar behoorde tot de Ahmadiyagemeenschap, een nogal syncretistische groep die bijvoorbeeld ook Krishna als profeet beschouwt (naast Jezus, enz.). Deze groep wordt door de regering van Pakistan het recht ontzegd zich islamitisch te noemen. Ze worden vervolgd. Op het graf van Abdus Salam stond: First Muslim Nobel Laureate; de overheid heeft dat Muslim laten schrappen; nu staat er First Nobel Laureate, wat nogal komisch is. Voor één keer dat de islam een Nobelprijs had in de fysica, hebben ze die er zelf uitgegooid.’ (Zou dat graf inmiddels niet onder water staan?)

Zaterdag

De summerfoaf is aan haar ontploffing begonnen, die tot drie uur vannacht zal duren. Dit met toestemming van de burgemeester, een pinten in de voetbalkantine uitdelende politicus, zo omstreeks 1920 al dodelijk raak geportretteerd door Cyriel Buysse.

Zondag

De reden waarom ik de islam niet bemin is onlangs door Bas Heijne – schrijver, redacteur van de NRC – onthuld in De Standaard: ‘Ik heb ook nog geen last van het gevoelen waar Benno Barnard volgens mij wel aan lijdt: je bent voortgekomen uit een geriefelijke traditie waarin schrijvers belangrijk gevonden worden, en opeens zie je rond je allerlei mensen die niet tot die dominante cultuur behoren en die lak hebben aan jou. Net op je vijftigste ben je opeens niet zo belangrijk meer, dat streelt je ijdelheid niet.’ O vlijmscherpe analyse! Vroeger vereerden al die hangjongeren mij, maar nu, islamitisch geworden, hebben ze schijt aan me!

Maandag

Hollandse allochtonenrap: ‘Fock de Joden, die vieze Joden, de allochtonen zullen jullie komen doden, fock de Joden, die vieze Joden, de allochtonen zullen jullie komen doden!’ Of: ’11 september, 11 september, twee vliegtuigen op de World Trade Center, fock die Israël, fock die VS, Saddam Hoessein die is de best, moslims weten dat de wereld binnenkort vergaat, jullie Joden moeten weten dat ik jullie haat, binnenkort kom ik met een Kalasjnikov, jullie moeten weten dat ik jullie pof…’ (Hum. Als Nederlandse taal zou ik me toch zorgen maken.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content