Redactie Knack

Nieuwe boekencanon uit Vlaams perspectief: tweemaal Claus, geen Timmermans of Claes

De Koninklijke Academie van Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) heeft een nieuwe canon voorgesteld: de lijst van 51 werken wil een overzicht geven van de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis vanuit Vlaams perspectief. Hugo Claus heeft twee werken in de lijst staan, terwijl namen als Felix Timmermans en Ernest Claes uit de boot vallen.

De lijst werd plechtig gelanceerd in kasteel Beauvoorde in Veurne. Met de canon wil de Academie het lezen bevorderen en een richtsnoer bieden voor ‘al wie wil weten waar onze literatuur vandaan komt.’

Werken komen pas in aanmerking als ze minstens 25 jaar geleden gepubliceerd zijn en de auteur overleden is. De KANTL benadrukt dat de canon niet voor altijd vastligt en dat ze de lijst regelmatig zal evalueren en indien nodig updaten.

Jef Geeraerts.
Jef Geeraerts.© BELGA

De eerste aanpassing gebeurde nog voor de lancering. Auteur Jef Geeraerts overleed tussen de samenstelling van de lijst en de lancering ervan. Bijgevolg werd het eerste deel van zijn Gangreen-cyclus pas op de valreep als 51ste boek aan de lijst toegevoegd.

De volledige KANTL-lijst (in chronologische volgorde)

1. Hendrik van Veldeke, Sente Servas (1170/1180)

2. Penninc en Pieter Vostaert, Walewein (13e eeuw)

3. Hadewijch, Liederen (ca. 1240)

4. Jacob van Maerlant, Der naturen bloeme (ca. 1270)

5. Van den vos Reynaerde (ca. 1260)

6. Karel ende Elegast (vóór 1325)

7. Jan van Ruusbroec, Die geestelike brulocht (ca. 1343)

8. Beatrijs (vóór 1374)

9. Lanseloet van Denemarken (ca. 1400)

10. Gruuthuseliedboek (ca. 1400)

11. Elckerlijc (tweede helft 15e eeuw)

12. Mariken van Nieumeghen (ca. 1515)

13. Anna Bijns, Refreinen(1528)

14. Antwerps Liedboek (1544)

15. Geuzenliederen (1577-1578/1626)

16. Gerbrand Adriaensz. Bredero, Spaanschen Brabander (1617)

17. P. C. Hooft, Gedichten van den heere P.C. Hooft (1636)

18. Joost van de Vondel, Poëzy of verscheide gedichten (1650)

19. Constantijn Huygens, Trijntje Cornelis (1653)

20. Joost van de Vondel, Lucifer (1654)

21. Hendrik Conscience, De Leeuw van Vlaenderen (1838)

22. Multatuli, Max Havelaar (1860)

23. Herman Gorter, Verzen (1890)

24. Willem Kloos, Verzen (1894)

25. Guido Gezelle, Rijmsnoer (1897)

26. Louis Couperus, De stille kracht (1900)

27. Cyriel Buysse, Het gezin van Paemel (1903)

28. Karel van de Woestijne, Het vader-huis (1903)

29. Nescio, Dichtertje, De Uitvreter, Titaantjes (1918)

30. Stijn Streuvels, Het leven en de dood in den ast (1926)

31. Paul van Ostaijen, Nagelaten gedichten (1928)

32. Martinus Nijhoff, Nieuwe gedichten (1934)

33. Maurice Gilliams, Elias of het gevecht met de nachtegalen (1936)

34. F. Bordewijk, Karakter (1938)

35. Gerard Walschap, Houtekiet (1939)

36. Gerrit Achterberg, Eiland der ziel (1939)

37. M. Vasalis, Parken en woestijnen (1940)

38. Richard Minne, Wolfijzers en schietgeweren (1942)

39. Willem Elsschot, Het dwaallicht (1946)

40. Gerard Reve, De avonden (1947)

41. Hella S. Haasse, Oeroeg (1948)

42. Lucebert, apocrief/de analphabetische naam (1952)

43. Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan (1953)

44. Ida M. Gerhardt, Het levend monogram (1955)

45. Hugo Claus, De Oostakkerse gedichten (1955)

46. Ivo Michiels, Het boek alfa (1963)

47. J.C. Bloem, Verzamelde gedichten (1965)

48. Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen (1966)

49. Harry Mulisch, De aanslag (1982)

50. Hugo Claus, Het verdriet van België (1983)

51. Jef Geeraerts, Gangreen 1. Black Venus (1968)

Het opstellen van een canon is een moeilijke evenwichtsoefening. Dat ondervond Knack-boekenredacteur Frank Hellemans toen hij zeven jaar geleden ook een Vlaamse canon opstelde, in samenspraak met schrijvers, academici en mensen uit het boekenvak. Net zoals voor de nieuwe lijst kwamen voor zijn project enkel overleden auteurs in aanmerking. Beide lijsten vergelijken levert enkele interessante conclusies op over de KANTL-canon.

Wie zit (niet) in welke canon?

Over enkele grote namen bestaat er volgens de KANTL geen discussie. Haar lijst en die van Knack delen vijftien werken, waaronder uiteraard Louis Paul Boon, Paul Van Ostaijen en Hugo Claus.

Hugo Claus heeft daarnaast twee werken in de nieuwe lijst staan, terwijl in de oude maar één werk per schrijver toegelaten was. De enige andere auteur die twee keer genoemd wordt, is Joost van de Vondel.

Omdat Knack enkel Vlaamse schrijvers toeliet, vallen er natuurlijk een aantal namen in die lijst uit de boot voor de nieuwe canon. Toch zijn er heel wat auteurs van wie hun niet-selectie frappant is. Denk maar aan Felix Timmermans, wiens Pallieter in onze lijst nog op 9 stond, en Ernest Claes, met De Witte nog goed voor een dertiende plaats. Ook voor Hubert Lampo’s De Komst van Joachim Stiller heeft de Academie geen plaats veil.

De Nederlandse werken in de lijst zijn met onder andere Harry Mulisch, Gerard Reve, Willem Frederik Hermans en Louis Couperus geen grote verrassingen. Het valt wel op dat het beste werk van Mulisch volgens de KANTL De aanslag is en niet De ontdekking van de hemel, dat de auteur zelf als zijn magnum opus beschouwde. Een aantal auteurs met veel aanzien in Nederland, zoals Gerrit Kouwenaar, Jan Wolkers en Simon Vestdijk, hebben dan weer te weinig invloed in Vlaanderen voor een canonstek.

Wie legt welke klemtonen?

De KANTL besteedt veel meer aandacht aan de periode tussen de middeleeuwen en de twintigste eeuw dan Knack. In de nieuwe canon wordt die periode dan ook vooral gestalte gegeven door Nederlanders als P.C. Hooft, Vondel, Multatuli, Herman Gorter en Willem Kloos. Het aantal werken uit de middeleeuwen en de twintigste eeuw loopt voor beide lijsten gelijk.

Als we naar de genres kijken, zien we dat de Academie iets meer poëzie in zijn lijst heeft staan: 15 dichtbundels tegenover 11 in de Knack-lijst. Die lijst bevat 28 prozawerken, de nieuwe 21. Middeleeuwse literatuur balanceert vaak op de grens tussen beide genres en is bijgevolg niet in deze vergelijking opgenomen.

N-VA kiest voor Conscience en Elsschot

In de marge van de canonlancering gaven parlementsleden van de N-VA hun literaire voorkeur mee. Daar kwam opvallend vaak de naam van Willem Elsschot uit. ‘Voor de N-VA-lezer blijft de toegankelijke schrijfstijl van Elsschot zelfs in de 21ste eeuw vlot overeind’, laat volksvertegenwoordiger Marius Meremans weten. Meremans zal blij zijn, want Elsschot heeft een plaatsje in de lijst.

Wie minder geluk heeft, is Vlaams minister-president Geert Bourgeois. Zijn favoriet, de Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers, haalde de cut niet. De lievelingsschrijver van parlementsvoorzitter Jan Peumans, Hendrik Conscience, kreeg met De leeuw van Vlaanderen wel een plaatsje in de lijst. ‘Conscience heeft Vlamingen een houvast gegeven bij de bewustwording van hun eigen identiteit’, zegt Peumans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content