Niet zomaar prentjes. Foto’s van Boris Becker.

In de jongste serie van Boris Becker gaat het over “fakes”. Dingen die niet zijn wat ze lijken. Meteen is dat de sleutel voor de lectuur van zijn ganse oeuvre.

De na-oorlogse Duitse fotografie heeft veel te danken aan het echtpaar Hilla en Bernd Becher die in de kunstacademie van Düsseldorf meerdere generaties fotografen hebben opgeleid.

De Bechers documenteerden fotografische gebouwen, vakwerkhuizen, watertorens en andere artefacten van een verdwijnend industrieel tijdperk. Ze deden dat in reeksen en op een klinische manier, haarscherp, voornamelijk in zwart/wit en in neutrale lichtomstandigheden. Dat soort fotografie, tot dan toe beschouwd als een technische inventaris, kwam in de belangstelling van de kunstwereld op het moment dat er een trend was ontstaan van emotieloze beelden. Conceptuele kunst, Minimal-Art, Arte Povera waren cerebrale constructies en daarin pasten de Becher-foto’s perfect.

En zo draaiden ze mee in de internationale maalstroom die vele jaren de kunstwereld zou overspoelen. Het is dan ook niet te verwonderen dat zij, als docenten een enorme impact hadden op hun studenten die hun voetsporen volgden, weliswaar met persoonlijke accenten. Andreas Gursky, Candida Höfer, Axel Hütte, Thomas Struth en anderen domineren nu al decennia de internationale fotowereld en -markt met hun grootformaat kleurfoto’s en inventariserende reeksen.

Sleutel

Boris Becker (° Köln, 1961) hoort in die rij thuis, althans oppervlakkig en formeel gezien. Inhoudelijk ligt er een wereld van verschil. De thema’s van Becker zijn ogenschijnlijk zeer verscheiden. Ze werden na en door elkaar gerealiseerd wat kan betekenen dat er een constante in terug te vinden is. Hij inventariseert en documenteert oorlogsbunkers in al hun gedaanten, huizen in al hun variëteiten, constructies in de meest onverwachte vormen, velden en landschappen, artefacten en tenslotte de serie “Fakes” die niet zonder achtergrondinformatie kan gelezen en begrepen worden. De bunkers, huizen en constructies zijn met dezelfde precisie opgenomen als de foto’s van zijn leermeesters.

Het zijn emotieloze, afstandelijke en inventariserende opvolgingen van elementen die door de fotograaf gevonden werden in zijn queeste naar modellen die hem voor ogen stonden. Ook in de V..S. en in Europa vinden we dat soort foto’s terug : een zakelijke weergave van een bestaande realiteit. Maar bij Becker is er iets vreemd aan de hand. Met zijn laatste reeks “Fakes” reikt hij ons misschien een sleutel aan om de deuren naar de andere reeksen te openen. Want zo worden de neutrale beelden plots geladen met een dubbele betekenis en dan wordt het pas heel boeiend.

De bunkers worden valse architectuur die de potentiële vijand op een dwaalspoor moest brengen. Ze lijken niet op de betonnen restanten van de Atlantic Wall die hun bedoeling niet verbergen. Maar de fotograaf vond allerlei “fake” gebouwen die hun ware identiteit maskeerden. Het zijn vreemdsoortige flatgebouwen, silo’s, kapellen, molens zonder wieken, letterlijke Fremdkörper in een urbaan landschap. Sommigen zijn nu beschilderd en “verfraaid” zodat ze helemaal tot fictie getransformeerd werden.

Fake?

De reeks over huizen is een inventaris van gevarieerde maar troosteloze moderne woningconcepten. De bewoners hebben zichzelf de illusie gegeven dat ze met wat bloemen, beplanting en tuinarrangementen een eigen identiteit kunnen affirmeren, voor zichzelf en voor de buitenwereld. Dat lukt uiteraard dus nooit, zeker niet in de massieve “schoendozen” van huisvestingsmaatschappijen. Niets is wat het wil zijn.en dat is ook zo in de serie “constructies”. Bruggen, pontons, klaverbladen midden in Rome, een tobogan in een zwembad, lege fabriekshallen of het casco van een nooit voltooid gebouw. Ze bestaan, maar nergens zijn mensen te bespeuren, nergens een levensteken.

Is het allemaal “fake” ? Mentaal zonder twijfel maar in de laatste reeks die ondubbelzinnig “fake” als titel draagt, wordt het realiteit. Met medewerking van de Duitse douanediensten komen de dubbele bodems letterlijk aan het licht; Becker fotografeerde, koel alsof het illustraties van een veilingcatalogus betrof de meest bizarre objecten, van hazelnoten, over balpennen tot Viagra tabletten en een gedroogde pirana. Het zijn echter kunstige vermommingen om drugs en meestal cocaïne te smokkelen.

Zonder kennis van de ware aard van het object heeft de foto geen betekenis. En via dat luik in zijn productie levert Boris Becker de toeschouwer de code om al zijn foto’s te ontcijferen. Het gaat dus niet zozeer om de cleane opnamen van serieel gedachte onderwerpen, wat ze uiteraard zijn, maar ze krijgen een diepere en persoonlijke betekenis wanneer men de achterliggende gedachten van de fotograaf kent. Het is een subtiele ironie die dit soort fotografie onderscheidt van die van zijn collega’s, ex-studenten van het echtpaar Becher.

Ludo Bekkers

Tentoonstelling “Boris Becker, Photographs 1984-2009”, nog tot 16 januari in het Antwerpse Museum voor Fotografie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content