Redactie Knack

Waarom er na 13 juni geen federale olijfboomcoalitie mag komen

Deze coalitie voelt de polsslag van de Vlaamse samenleving onvoldoende aan.

De debatten in Terzake vorige week logen er niet om. Wanneer christendemocratische, socialistische of groene politici tegen elkaar uitkwamen bleven zij opvallend mild tegenover elkaar.

Leterme en Vandelanotte waren het roerend eens in het afschieten van de tegenstand. Ook bij De Crem en Piryns waren de snaren op heel wat punten gelijkgestemd. De Vlaamse zusterpartijen houden dus duidelijk rekening met een olijfboomscenario. Niet geheel onlogisch aangezien de huidige Waalse regering reeds een olijfboomcoalitie is en volgens recente peilingen ruim twee derde van het Franstalige electoraat vertegenwoordigd.

Aan Vlaamse kant komt deze formatie volgens prognoses aan ongeveer 40 à 45% van de stemmen, al is een nipte Vlaamse minderheid in de federale regering na de voorbije drie jaren geen onoverkomelijkheid meer.

Bovenal is deze coalitie onwenselijk omdat zij de polsslag van de Vlaamse samenleving onvoldoende aanvoelt. De doorsnee centrumrechtse Vlaamse kiezers wordt dan wederom geconfronteerd met een centrumlinkse regering. Dit zeker nu de CD&V voor het verzamelen van haar broodnodige stemmenaantal meer dan ooit aangewezen is op de wervende lokale macht van het ACW- apparaat. Indien het ACW deze taak tot een succesvol einde brengt, impliceert het installeren van een federale olijfboomcoalitie dat de vakbonden in volle crisisperiode hun greep op het beleid van het land vergroten. Terwijl het ACW prominente vertegenwoordigers kent binnen CD&V en Groen!, bekleedt het ABVV een bevoorrechte positie binnen de socialistische familie – die na de verkiezingen hoogstwaarschijnlijk de grootste van het land wordt.

Nochtans getuigen de beleidsvoorstellen die de vakbonden formuleren van een korte termijndenken waardoor ze een bom leggen onder de welvaart van de jongere generaties. Door hun onverantwoordelijke houding de voorbije jaren werden cruciale bruggen opgeblazen die leidden naar het herstellen van de competitiviteit van onze ondernemingen. De recente ‘oorlogsverklaring aan de rijken’ door het ABVV illustreert dat hun gedachtegoed in de 19e eeuw is blijven steken. Als jongere wens ik dus liever geen travaillistische regering waarbij de ‘ekonomische democratie’ (die overigens slechts een illusie is) het regeerakkoord dicteert.

Liever krijg ik door de overheid een warme hand toegereikt die mij de individuele vrijheid toekent om een zelf gekozen maatschappelijk engagement binnen onze arbeidsmarkt op te nemen. Echter, met een PS als grootste formatie in de regering is dit ook de volgende jaren onmogelijk. Onder Di Rupo is de PS zowat uitgegroeid tot de meest conservatieve en corruptie partij van Europa, die via het wijdverspreide Waalse cliëntelisme haar volk in een voortdurende afhankelijkspositie houdt. Stemmen worden er verworven door een resem uitkeringen en sociale voorzieningen te beloven die de burger op geen enkele manier motiveren om de mouwen op te stropen en het beste uit zichzelf naar boven te halen.

Daarnaast is de olijfboomcoalitie een garantie voor nieuwe belastingen. Nu reeds is België wereldkampioen belasting heffen. Voor de werkende middenklasse wordt het hier stilaan ondragelijk. Zo spreken de groenen en socialisten graag over “een verschuiving van de belastingen”. Echter vergeten ze in al hun gretigheid om de belastingen binnen bepaalde domeinen af te schaffen nadat ze opnieuw een nieuwe belasting of taks hebben geïntroduceerd. Met als gevolg dat de netto- fiscale aanslagvoet voor de bevolking allerminst een dalende trend vertoont. Daarnaast beloven beide politieke formaties nog steeds luchtkastelen op vlak van pensioenbeleid, waarmee ze duidelijk mikken op het oudere segment van het kiezerspubliek.

Nochtans moet de volgende regering bij uitstek een besparingsregering zijn. Het verleden toont aan dat de liberale partners hiervoor de beste objectieve bondgenoten zijn.

Gezondheidszorg en sociale zekerheid moeten onvermijdelijk efficiënter georganiseerd worden, en de liberalen hebben hiervoor de beste recepten in huis. Niet toevallig namen uitgerekend zij tijdens de campagne het voortouw in de discussie van de budgettaire saneringsplannen. De socialisten daarentegen pakken uit met de vage slogan ‘geven aan de zwakkeren en nemen van de rijkeren’. Zij leggen in tegenstelling tot de meeste andere politieke partijen geen becijferd plan op tafel. Haar partijprogramma besteedt ook onvoldoende aandacht aan de meerderheid van de Vlaamse bevolking, namelijk de werkende middenklasse. Bovendien is het discours van de socialisten hoogst ongeloofwaardig aangezien tijdens hun jarenlange regeringsdeelname de armoede en ongelijkheid binnen onze samenleving enkel gestegen is. Tot slot is het ontnuchterend om te horen dat over de taalgrens zelfs niet eens gesproken wordt over de besparingsronde: daar worden momenteel enkel nieuwe beloftes geformuleerd.

Uiteindelijk hangt na zondag veel af van de score die De Wever zal behalen. Overtuigt hij wel degelijk een vierde van de Vlaamse kiezers, dan worden zijn partij werkelijk incontournable. Indien NVA onder de psychologische grens van 25% blijft steken, staan zijn politieke concurrenten klaar om hem neer te sabelen en zelf het politieke initiatief over te nemen.

Lorenzo Terrière Student Politieke Wetenschappen, Master in EU- Studies (UG) Jong VLD Gent Bestuurslid Liberaal Vlaams Studenten Verbond Gent

Partner Content