Dirk Draulans

Waar blijft de gevreesde horrorwinter?

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De voorspelling van een dodende winter met een vreselijk koude decembermaand is niet uitgekomen. Modellen maken blijft nattevingerwerk.

Het was een van de meest gelezen berichten op de Knack-website van de voorbije herfst: horrorwinter op komst. Weerbureau’s in Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië hadden een ‘winter des doods’ voorspeld: een zeer strenge winter van bijna Siberische koude die de eerste dagen van december zou beginnen en drie maanden zou duren. In december zou het bijna alle dagen sneeuwen, en in januari zouden de temperaturen tot minus 25 °Celsius zakken.

We zijn nu eind december, en we hebben nog geen sneeuw gezien. De gemiddelde temperatuur lag een stuk hoger dan normaal. Alvast de eerste week van januari zal hetzelfde weerbeeld laten zien. In het middellandsezeegebied zullen de temperaturen rond 20 ° Celsius schommelen.

Waar liep het mis? Met het vertrouwen in weersvoorspellingen op de lange termijn natuurlijk. Waarschijnlijk borduurde een aantal meteorologen voort op wat er de voorbije winters was gebeurd, want toen waren er op vele plaatsen in het noordelijk halfrond – ook bij ons – strenge winterperiodes. Die waren blijkbaar het gevolg van een verzwakking van de door onze historische weersvoorspeller Armand Pien beroemd gemaakte straalstroom, waardoor plaatselijk meer koude luchtstromen van het noordpoolgebied boven Europa terechtkwamen, en elders warme lucht het noordpoolgebied binnendrong. Het was alsof je de koelkast liet openstaan, stelde een klimatoloog in het wetenschapsblad New Scientist: dan ontsnapt er koude, en in de frigo wordt het warmer.

De media hadden natuurlijk maar een half woord nodig om het verhaal van de horrorwinter de wereld in te jagen. Klinkt het niet, dan botst het wel, en het waren wetenschappelijke instellingen die het bericht hadden onderbouwd. In onze moderne wereld worden er zoveel voorspellingen gedaan dat er altijd wel ergens iemand het bij het rechte eind zal hebben. Die kan zich dan op de borst kloppen. Zo zullen er ook wel mensen geweest zijn die de voorspellingen van de horrorwinter nuanceerden. Terwijl anderen zullen volhouden dat januari nog altijd een verschrikking kan zijn.

En dan hebben we het nog niet over het debat over de kwestie of de waargenomen strenge winters van de voorbije jaren een gevolg waren van het broeikaseffect: over het geheel van het noordelijk halfrond is het gemiddeld altijd warmer gebleven dan vroeger, en niet kouder, wat de kracht van de straalstroom beïnvloed zou kunnen hebben.

Ondertussen hebben diverse overheden grotere stocks aan strooizout aangelegd dan vorig jaar. Gelukkig worden die niet snel slecht. Economische verspilling behoort tot het klassieke gamma van menselijke activiteiten. Onder meer omdat economische modellen even weinig voorspelkracht hebben als metereologische – meer zelfs, ze zijn waarschijnlijk minder voorspellend, omdat economische actoren actief kunnen reageren op wat voorspeld wordt, waardoor het nóg onoverzichtelijker wordt.

Desondanks blijven economen vasthouden aan simulaties om greep te krijgen op de toekomst. Tot wat dat kan leiden, zien we de jongste jaren: we sukkelen van de ene economische crisis in de andere. Economische modellen hebben echter uitsluitend greep op het verleden. Het heeft geen zin het verleden te extrapoleren naar de toekomst, want er hoeft maar één parameter voldoende sterk te veranderen om het verleden niet als maat voor de toekomst te kunnen gebruiken.

Maar wij houden toch zoveel van voorspellingen, en van voorspelbaarheid, zeker inzake ons eigen gedrag. Wij worden niet graag geconfronteerd met het gegeven dat onze acties, zeker als collectief, zo inherent chaotisch zijn dat niemand er ooit écht greep op zal krijgen. Om te beginnen zijn wij zelf veel minder rationeel dan we geneigd zijn te denken. Een deel van ons bestaan verzinnen we bij elkaar om het overzichtelijk en zo aangenaam mogelijk te houden, en dat is uiteraard moeilijk in kaart te brengen. Vervolgens is het fundamenteel fout om ervan uit te gaan dat het gedrag van een individu zomaar geëxtrapoleerd kan worden naar een collectief, want het collectief kan totaal andere regels hanteren dan de som van de individuen waaruit het bestaat.

Tenslotte is het absurd te veronderstellen dat er modellen van complexe patronen gemaakt kunnen worden die rekening houden met alle relevante parameters. De praktijk wijst uit dat er altijd wel iets is waar niet aan gedacht is. Zoals een belangrijke Amerikaanse econoom het onlangs bij de lancering van zijn nieuwe boek formuleerde: ‘De worm in het hart van de economie is de duistere liefde voor wetenschappelijke elegantie.’

Maar we moeten ons geen illusies maken: mensen zullen geïnteresseerd blijven in voorspellingen, weze het nu van het weer of de evolutie van de beurs. Al was het maar om het gevoel te cultiveren dat we greep hebben op de dingen.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content