Ewald Pironet

Hoe vul je een put?

Het zou het belangrijkste thema van deze verkiezingscampagne moeten zijn: hoe krijgen we de begroting in evenwicht?

Hoe moet België tegen 2015 vijf procent van zijn bruto binnenlands product besparen? En hoe kan dat gecombineerd worden met het behoud van de sociale zekerheid, de pensioenen, de gezondheidszorg? Dat zijn dé vragen die nu aan de orde zijn. Maar wie hoor je daar minder dan vijf weken voor de verkiezingen over?
Het is de vraag die de Europese regeringsleiders afgelopen weekend in Brussel het meest bezighield: hoe demp je een put? Want de huidige crisis in euroland is in de eerste plaats een schuldencrisis: alle lidstaten torsen zware overheidsschulden.

In de tweede plaats is het een bankencrisis, want als een land zijn schulden niet kan terugbetalen, betekent dat een strop voor heel wat banken. Als de overheden de euro redden, redden ze ook de banken en dat voor de tweede keer in twee jaar tijd.

De laatste weken groeide de twijfel of eurolanden zoals Griekenland, Portugal en Spanje wel aan hun schuldverplichtingen zouden kunnen voldoen. De Europese staatshoofden en regeringsleiders gingen afgelopen weekend na hoe ze die speculatie over die overheidsschulden konden tegengaan en beslisten een groot Europees hulpfonds op te richten, gefinancierd door nieuwe schulden. Ze hebben de put dus gevuld door een andere te graven.

De regeringsleiders veegden tussendoor de ratingbureaus de mantel uit en kondigden de oprichting van een eigen, Europese risicobeoordelaar aan. Ze zeiden ook de speculanten de wacht aan en stellen striktere regels in het vooruitzicht. Maar nog belangrijker is dat in de toekomst strenger zal worden toegezien of de lidstaten wel de Europese begrotingsnormen naleven. En de eurolanden moeten dringend besparen. Dat zet extra druk op elke nationale regering en dus ook op België om van de sanering van de overheidsfinanciën ernstig werk te maken.

België staat voor dezelfde uitdaging als euroland: hoe vullen we de put? De regering-Leterme II had al een begrotingstraject opgesteld. Het begrotingstekort bedraagt dit jaar 5 procent en moet tegen 2012 teruggedrongen worden tot 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Tegen 2015 moet er een budgettair evenwicht zijn. In vijf jaar tijd moet 5 procent van het bbp structureel bespaard worden. Dat is een gigantische inspanning, zoiets hebben we de laatste veertig jaar nooit gepresteerd.

Twee pijnlijke kanttekeningen. Eén: met die zware saneringsinspanning vangen we nog maar 80 procent van de kosten van de vergrijzing op. We zullen dus ook absoluut langer moeten gaan weken, anders komen we er nooit. Twee, als de crisis rond de euro aanhoudt, zal de economische groei tegenvallen en worden die besparingen nog moeilijker te realiseren.

De regering-Leterme II mag dan wel een begrotingstraject uitgestippeld hebben, maar hoe we dat moeten realiseren heeft ze er nooit bij verteld. Dat was werk voor de regering die aan de macht zou komen na de geplande federale verkiezingen van juni 2011. Nu de regering-Leterme II gevallen is en er al op 13 juni 2010 verkiezingen worden gehouden, zou het een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste thema van deze verkiezingscampagne moeten zijn: hoe krijgen we de begroting in evenwicht? Hoe gaan we die tientallen miljarden in 5 jaar tijd besparen? Dan kom je onvermijdelijk bij vragen als: welke overheid willen we? Welke sociale zekerheid? Wat met de pensioenen? En de gezondheidszorg? Enzovoorts.

Eigenlijk moet er nog een stap verder gedaan worden, want de echte vraag luidt: welke maatregelen moeten we nemen om te voorkomen dat onze kinderen en kleinkinderen het minder goed zouden hebben? Dát is het thema dat nu aan de orde is, maar welke politicus hoor je daarover?

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content