Theater: Het Theaterfestival – Kermis in de hel, Peter Gorissen / Monty

‘Het is kermis in de hel’ zo zeggen we als het regent en tegelijk de zon schijnt en zo menen we ook te denken dat het hoofd van Peter Gorissen er van binnen uit ziet.

KERMIS IN DE HEL/EEN LES IN THEATER

‘Het is kermis in de hel’ zo zeggen we als het regent en tegelijk de zon schijnt en zo menen we ook te denken dat het hoofd van Peter Gorissen er van binnen uit ziet. “Peter wie?” vragen sommigen zich misschien af, maar zowat heel theaterspelend jong Antwerpen draag hem op handen. Heeft de stiel en de passie – voor Gorissen is dat één en hetzelfde – van hem geleerd. Al zal hij allicht de eerste zijn om dat woord te vervloeken. Hij die zijn studenten begroet met ‘je moet hier niet zijn om dat je een diploma wilt halen, maar omdat je hier wilt zijn en denkt iets te zeggen te hebben.’

En over het theater – een ervaring in toneel schrijven, spelen en doceren die drie decennia bestrijkt – heeft hij veel te zeggen.

Blauwe maandagen

Afgelopen seizoen stond hij vijf maandagen lang in het Antwerpse kunstencentrum Monty. Alleen. Zonder decor, gewoon zeggen wat hij op dat moment te zeggen had. De kracht van het woord of misschien beter van een sprekend lijf. Naar we ons lieten vertellen waren die maandagen even boeiend als vervelend, even belerend als geestesverruimend, even egocentrisch als over een wereld die draait rond zon en regen. Die vijf maandagen Kermis in de hel waren aangekondigd als zijn definitieve afscheid van de scène. Maar ja, dan word je geselecteerd voor Het Theaterfestival…

“Dit is de allerlaatste keer, ik kan elk risico nemen dat ik wil,” waarschuwt hij ditmaal het publiek. Begroet oude kennissen, haalt uit naar oude vijanden. “Toneelspelen is reageren, niet ageren. Zeg dat Gorissinsky (sec) het gezegd heeft. Toneelspelen is contact: geen tv, boek, film, maar u en mij. Hier. Contact.”

Kermis in de hel is meer dan een les in het theater, het is ook lachen met de stiel: over hoe Stanislavsky aan zijn acteertheorieën kwam, over het cliché van de Regisseur (leunend tegen de muur – met rug naar de acteur, hoofdschuddend, ‘manneke ik kan het niet voor u doen’).

Het is dat – naast wat er gezegd wordt – dat nog het meeste intrigeert: wat is voorbereid en wat improvisatie? Ook al geeft Gorissen in zijn spelen af op stand-up comedy, hij werkt volgens dezelfde regels: een bom aan materiaal waar je naar aanvoelen van het moment uit selecteert en op improviseert. Het is dat wat ‘Kermis in de hel’ zo onberekenbaar maakt.

Verbeeldingskracht

Want hoe basic ordinair dat gevoel misschien ook is, waar we acteurs nog altijd het meest om bewonderen is dat ze ons kunnen doen geloven. Het is waar Gorrissen in uitblinkt en mee uitpakt: het schakelen tussen gevoelens (“Ik hoef maar te denken dat mijn zoon dood is en ik begin te huilen”), tussen rollen (De Sade, Macbeth). Die gedaantewissels doen bewonderen en jagen angst aan. De reden dat hij zo goed is, ligt in wat hij zijn studenten onderricht: dat toneelspelen geen doen alsof is, maar net heel écht zijn op een scène. “Goed toneel spelen, is juist niet liegen. Politici doen alsof, zij liegen.”

En als vanzelf heeft hij het ook over de wereld. Dat de verbeelding, het spel en het nog geloven ook, dat die theatrale code wezenlijk deel uitmaakt van onze samenleving: geld, de beurs, … is het niet allemaal inbeelding, verbeelding zoals het mes in de hand van Macbeth die gelooft dat het er is terwijl het er in wezen niet echt is?

Van dergelijke overpeinzingen gaat het bij Gorissen hals over kop naar absurde humor: het zwervende Hitlersnorretje dat nergens welkom is (“Ga weg, fascist! Ik ben nochtans maar een snorretje, een vlinder in de wind!)”). Die avond staat er in tegenstelling tot andere avonden geen Sinatra op het programma, wel Antwerpse sjalalalala met een koortje achtergrondzangeressen. Gorissen knipoogt naar Toon Hermans. Ook één van zijn inspiratiebronnen. Hij zingt Ciske De Rat: “Had ik maar iemand om van te houden, twee zachte warme armen om me heen.” En vraagt zich af: “Ben ik dan de vader of de zoon die dat zingt? Ik ben hetgeen ertussen: ’theater’.”

Gorissen is de speelvogel die als een dol kind zo blij met het liftje op de scène op en neer gaat. Hij is de stand-up comedian die met (flauwe) grappen over de actualiteit gaat, over kardinaal Danneels, tot een steeds straffere fulminatie tegen de Kerk (“Pedofilie is geen gevolg van het celibaat, mannen worden priester omdat ze weten dat ze zo ongestraft aan kinderen kunnen zitten”). En her en der druppelt ook de regen binnen: het is de kluizenaar Gorissen, eenzaam op zijn berg, opgesloten in zijn eigen hoofd. Het is de man wiens persoonlijke leven er altijd één geweest is van ups en vele downs, met drank en drugs.

Staat van het theater

Degenen die bij Benjamin Verdoncks State of The Union bij aanvang van dit Theaterfestival op hun honger bleven zitten omdat er geen grote theorieën over het theater verkondigd werden, zij komen hier aan hun trekken.

In het trouwens voortreffelijke dagkrantje van het Festival – waar de jonge snaken van internetmagazine Urbanmag met veel flamboyance ook diep durven gaan – stond een interessante column van Tina Ameel, die het naar aanleiding Verdoncks State of The Union verlangde naar actie in deze tijden van immobilisme. “We tonen ons voortdurend ervan bewust te zijn dat er nood is aan iets nieuws. Maar tot iets nieuws komen we zelden. (…) Ik verlang naar een theater dat niet vindingrijk wil zijn, niet vernuftig. Een theater dat lak heeft aan het optrekken van een realiteit die, met elke kunstgreep, steeds minder een realiteit wordt. Om plaats te maken voor een zondanig hulpeloos en gevaarlijk theater moeten we nog veel radicaler bereid zijn onze verwachtingen los te laten. We moeten niet alleen weerstaan aan het gemak steeds onze toevlucht te nemen tot dezelfde codes maar ook aan de neiging steeds op zoek te gaan naar dezelfde sleutels om die codes te kunnen lezen.”

Tina, we denken dat Kermis in de hel ons op dat vlak een stuk dichter brengt.

De staat van het theater wordt door Gorissen uitgeroepen tot een staat van zijn, en vooral van reageren. Omdat actie roepen zinloos is als er geen reactie komt. Veel theatermakers blazen warm noch koud (dus wat zou het publiek?). Gorissen doet beide. Hij beweert dat Kermis in de hel zijn afscheid is. Wij geloven er niets van. Voor iemand voor wie theater zo natuurlijk is als ademen , is het alles of niets. Laat het alles zijn. Zon en regen. Kermis in de hel.

Liv Laveyne

www.theaterfestival.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content