Jean Genet wilde vooral tegen de wereld zijn

Op zondag 19 december zou Jean Genet 100 jaar geworden zijn. In het homomuseum van Berlijn loopt een tentoonstelling over Frankrijks laatste ‘poète maudit’.

In 1949 verscheen bij de gereputeerde Franse uitgeverij Gallimard ‘Journal du voleur’ van Jean Genet (1910-1986). Daarin gaf de schrijver, die toen al ettelijke keren voor diefstal (ook van boeken) veroordeeld was, zijn reisindrukken door nazi-Duitsland. Hij wordt, als homo, verliefd op de gestaalde lichamen van vele jonge Duitse soldaten. Maar Genets verslag is nu vooral beroemd door de zin: ‘Dit is een natie van dieven, voelde ik. Als ik hier steel, doe ik niets bijzonders waardoor ik mezelf zou onderscheiden. Ik gehoorzaam alleen maar de algemene orde. Ik vernietig haar niet. Ik stoor niet. Het schandaal is onmogelijk.’ Dat is een knappe analyse van een misdadige maatschappij: de individuele misdadiger wordt onzichtbaar in de misdadige massa.

Maar Genet zelf was geen fascist, betogen velen die zijn werk kennen. (Susan Sontag beschreef hem ooit als een erotomaan van het Derde Rijk). Nazi-Duitsland interesseerde Genet niet, want waar de misdaad tot wet was verheven, kon de schrijver/crimineel geen tegenpool meer zijn.

De Vrije Unversiteit Berlijn organiseerde van 10 tot 12 december een symposium over Jean Genet. Dat is geen toeval. Genet had banden met Duitsland en Berlijn, ook na de oorlog. Het theaterstuk ‘Les paravents’ over de Franse koloniale oorlog in Algerije werd in 1961 in Berlijn (Steglitz, Schlossparktheater) opgevoerd vóór het stuk in Frankrijk in première ging. Het Duitse publiek en de Duitse critici begrepen er destijds niet veel van.

Maar toen het stuk in 1966 in Frankrijk werd opgevoerd, kwamen de ‘pieds noirs’ in actie en blokkeerden de toegang tot het Théâtre de France in Parijs. Ze eisten dat de subsidies van het theater werden geschrapt, maar daar ging André Malraux, destijds minister van Cultuur, niet op in. Tot diegenen die het destijds voor Genet opnamen en de blokkade probeerden te doorbreken, behoorde ook de latere studentenleider Daniel Cohn-Bendit, nu groen Europees parlementslid, over wie Genet in 1968 als dank een artikel schreef.

In Duitsland is Genet het bekendst geworden door Fassbinders verfilming van ‘Querelle de Brest’ (1947), uitgebracht na de dood van de regisseur en het eerst vertoond in 1982 in Venetië. De film kreeg de faam een homoseksueel manifest te zijn.

Op het Berlijnse symposium beklemtoonden de sprekers eensgezind dat Genet niet recuperabel was, van nature al niet, ook al nam hij het op voor de Palestijnen, wat zorgde voor een breuk met Sartre, die hem eerder in een dik boekdeel heilig had verklaard.

In een beroemd en berucht geworden gesprek met de Duitse schrijver Hubert Fichte, die zijn Genet-interview uit 1976 in ‘Die Zeit’ later uitbreidde tot het boek ‘Jean Genet’ (Rimbaud, Aken, 1992), zei Genet: ‘De waarheid is alleen mogelijk als ik helemaal alleen ben.’

Een van de sprekers op het Berlijnse symposium, Rüdiger Lautmann, die veel over homoseksualiteit publiceerde, wees erop dat het Genet nooit om emancipatie of integratie te doen was, wel om dissidentie en afwijking. Genet: ‘Ik zou willen dat de wereld niet verandert, zodat ik me kan permitteren tegen de wereld te zijn.’

Piet de Moor

Tot 7 maart 2011 loopt in Berlijn een tentoonstelling over Jean Genet, Schwules Museum, Mehringdamm 61, 10961 Berlijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content