Koen Meulenaere

Julien Schoenaerts

Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Nooit leest men in Knack een positief woord over Joke Schauvliege, er is ook nooit aanleiding toe, maar met haar Matthias Schoenmakers heeft ze goede punten gescoord.

Alles weer in de juiste proporties. Wat een onwaarschijnlijk geëmmer over de Oscar voor Rundskop. Die er dus niet gekomen is, alleen een Brussels blazersensemble viel in de prijzen maar daar hadden we vooraf minder over gehoord.

Ongetwijfeld is Matthias Schoenaerts een getalenteerd acteur, maar er is slechts één Schoenaerts die echt de top heeft bereikt: Julien, zijn vader. Er is natuurlijk ook de vermaarde patisserie op de Belgiëlei in Antwerpen – hun javanais (!), hun rouleaux marsepein (!), hun diplomat met marasquinlikeur (!), hun flan brésilienne (!!), zucht – maar dat is Schoenaers, zonder ’t’.

Julien Schoenaerts kennen we allemaal van de apologie van Socrates, behalve voor de twee paria’s uit de Latijn-Griekse een kwelling voor het hele college. En van de mijnstaking in Limburg toen hij met een klarinet en een gitaar met drie snaren, samen met de Nederlandse dwarsfluitspeler Cochius Sigurd, uit Dostojevski ging declameren aan de mijnpoorten. Het gevolg was dat de mijnwerkers met z’n allen naar de liften sprintten in plaats van ervan weg. Probater antistakingsmiddel dan een Duitse privémilitie.

Cochius was straatartiest en een soort filosoof. Bij ‘een filosoof’ hoeft u de verwachtingen al niet erg hoog te stellen, bij ‘een soort filosoof’ nog veel minder. Cochius was vooral een door allerlei spiritualiën aangemoedigde praatjesmaker. Zoals Rik Torfs, maar dan muzikaler. Hij was van rijke komaf, al werd die komaf door zijn toedoen gaandeweg iets minder rijk, en vond dus in Schoenaerts een gedroomde compagnon de route.

Zo belandden ze op een dag samen aan de kolenschachten van Beringen en Zwartberg, en namen daar ongevraagd maar daarom niet minder bevlogen het voortouw in de strijd van de arme kompels tegen het grootkapitaal en tegen uitbuiters van het type André Dumont. En de familie Oppenheimer, Julien zag het graag wat breder.

Wij hebben hier nog een artikel uit Zondagsblad van die tijd liggen, van de pen van de jonge Rikkie Van Cauwelaert die Schoenaerts vlakaf vraagt: ‘Julien, sommige journalisten fluisteren dat u ofwel gedrogeerd ofwel overspannen zijt. Of dat het u om de publiciteit te doen is.’ Kijk, dat was kritische journalistiek. Daar mogen die opsnijders van vandaag eens om komen. Mannen met gevoel voor het vak voorspelden Rikkie Van Cauwelaert toen een grote toekomst, maar dat is er niet helemaal uitgekomen.

Ook na de succesvolle afloop van de mijnstaking haalde Schoenaerts nog geregeld het nieuws. Onder meer omdat men hem er, ten onrechte, van verdacht zijn eigen Ringtheater in brand te hebben gestoken. Waarna Bert Verhoye suggereerde om die naam te veranderen in Fakkeltheater. Julien Schoenaerts heeft overigens dichter bij een Oscar gestaan dan zijn zoon, want met zijn schitterende vertolking van bisschop Antoon Stillemans in Daens kreeg hij de voltallige jury stil. Jammer van de andere acteurs.

Koen Meulenaere

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content