Rudi Rotthier

Leve het leger

“Liever het leger dan het zootje politici dat we nu hebben.”

In de bus tussen Lahore en Islamabad zit ik naast Jamil, een 27-jarige bedrijfsconsulent, die goed geld verdient door geregeld naar Kaboel te reizen en daar technologie te introduceren.

Die busrit is, gelet op de watersnood die elders heerst, enigszins bedrieglijk, want dit deel van het land is net wel gevaren bij de overvloedige regens. ‘Anders zie je op dit traject, ook tijdens de moesson, vier uur lang geel, verdord land. Nu is het overal glorieus groen. Zelfs de rotsen zijn groen’, zegt Jamil. ‘Het groen doet deugd aan de ogen.’ De enige velden die overstroomd zijn, zijn moedwillig overstroomd, om rijst te bevloeien.

Wat vindt hij van de reactie van de Pakistaanse politici op de natuurramp?

Het is een overbodige vraag. ‘Ze waren er niet klaar voor, ze waren er niet mee bezig. Ze geven de indruk dat ze liever niks zouden doen. Ze voelen zich gedwongen toch iets te doen. Ze zijn met zichzelf bezig.’ Het is een reactie die ik negen keer op tien krijg, allicht meer dan negen op tien.

‘Maar het leger’, gaat hij verder, ‘was wel op post.’

Jamil is enigszins bevooroordeeld. Zijn verloofde studeert binnenkort af en zal dan bij de medische staf van het leger gaan werken. Zijn ouders waren fans van de militaire dictator Zia-ul-Haq, en een van de eerste herinneringen die hij heeft was de droefenis die er thuis heerste toen bekend werd dat diens vliegtuig in duistere omstandigheden was neergestort.

Ook nu gelooft hij nog dat de dictator ‘veel goeds’ gedaan heeft, de corruptie van zeden en gewoonten heeft bestreden met een fikse islamitische lering.

Later was het leger wat Jamil betreft ontspoord, maar nu wint het opnieuw goede punten. ‘De soldaten hebben heel snel een dag soldij opgegeven. Terwijl de politici nog sliepen, is het leger met voedselbedelingen begonnen.’

Je kan het ook anders bekijken: wie anders dan het leger zou hulp kunnen bieden? Het leger is de enige overheidsinstelling die enigszins behoorlijk functioneert. Het leger, ruim beschouwd, is eigenlijk de enige serieuze post op de Pakistaanse begroting.

Maar het leger was inderdaad alerter dan de rest van het land, ook dan de plaatselijke pers. En het leger brengt niet alleen voedsel naar afgelegen zones, het vliegt ook rond met Pakistaanse en internationale filmploegen die zo hun werk kunnen doen, en die in de marge van hun verslaggeving een eerder positief beeld van het leger schetsen.

‘Wij zijn het meest wispelturige volk dat ik ken’, vindt Jamil. ‘Na een belangrijke zege verafgoden we onze nationale cricketspelers, maar als ze dan een derde rangswedstrijd verliezen, spuwen we ze even snel uit. En zo gaat het op alle terreinen. Als de politici niet presteren, zijn we ze, drie maanden nadat we ze verkozen hebben, weer beu. En omgekeerd, als we de beelden zien van piloten die dagen en nacht in de weer zijn om hulp te bieden op de meest onmogelijke plaatsen, dan smelt ons hart. Alles is vergeven. Die staatsgrepen: vergeten. Of toch zo goed als.’

Dus het leger mag weer de macht grijpen?
‘Ik hoop dat het leger zijn les heeft geleerd. Ik denk niet dat de huidige opperbevelhebber plannen in die richting heeft. Maar vele mensen zouden staan juichen. Die denken: liever het leger dan het zootje politici dat we nu hebben.’

Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content