Misdaden die eind jaren negentig door het Rwandese leger en geallieerde Congolese rebellen zijn begaan in Oost-Congo, kunnen worden bestempeld als genocide. Dat staat in een rapport van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (VN).
Misdaden die eind jaren negentig door het Rwandese leger en geallieerde Congolese rebellen zijn begaan in Oost-Congo, kunnen worden bestempeld als genocide. Dat staat in een rapport van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (VN).
Le Monde berichtte donderdag over het rapport, dat volgens de Franse krant een praktisch definitieve versie is.
In het rapport, dat honderden pagina’s telt, is sprake van wijdverspreide en systematische aanvallen door het Rwandese leger (dat vooral uit Tutsi’s bestond) en de Alliantie van Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo (AFDL) onder leiding van Laurent-Desiré Kabila, de vader van de huidige Congolese president Joseph Kabila.
Daarbij zijn volgens het rapport tienduizenden etnische Hutu’s, onder wie vrouwen en kinderen, gedood.
Het Rwandese ministerie van Justitie heeft de inhoud van het rapport al afgedaan als “onzin”, meldt de BBC.
Gevlucht
Na de genocide van 1994 in Rwanda, waarbij circa 800.000 etnische Tutsi’s en gematigde Hutu’s vermoord werden door extremistische Hutu-milities, waren vele Rwandese Hutu’s gevlucht naar Zaire (nu de Democratische Republiek Congo) uit vrees voor wraak van de Tutsi’s.
Het recht bepaalt dat genocide niet verjaarbaar of amnestieerbaar is. Dat is wel het geval voor oorlogsmisdaden, die door specifieke rechtbanken kunnen behandeld worden.
