Heimwee naar Kirovakan

Gagik en Karina Khatcharyan wonen in een appartement in de nieuwbouwwijk Taron 2 in Vanadzor. Gagik leefde na de aardbeving twee jaar in een tent, terwijl de rest van het gezin tijdelijk in Moskou verbleef. “We hebben geluk gehad dat we deze flat hebben gekregen. In vergelijking met de bewoners van containers en domiks ben ik een rijk man. Bekijk dit huis, het ontbijt dat we nu eten. Zo zou toch iedereen moeten kunnen leven, niet? Helaas heeft 60 tot 70 procent van de slachtoffers van de aardbeving van 1988 geen nieuwe woonst gekregen.”

Gagik was twaalf jaar lang officier in het rode leger. “Ik diende in Maagdenburg in de voormalige DDR. Toen de Sovjet-Unie uit elkaar viel, hield mijn militaire loopbaan op. Met mijn jarenlange ervaring had ik carriere kunnen maken in het nieuwe Armeense leger, maar ik weigerde. Ik wilde niets met de oorlog in Nagorno-Karabach te maken hebben. Vroeger leefden we allemaal samen in een groot land, nu slaan we elkaar de kop in.”

“Mijn patriottisme is mensen helpen. Het land heropbouwen, en niet in de vernieling storten. De families van de jongens die in Karabach sneuvelden, krijgen geen greintje steun van de overheid. Ze stierven zogezegd voor hun land verdomme. Ik denk niet dan men bij een volgende oorlog op veel vrijwilligers moet rekenen.”

Gagik neemt me mee op “excursie” door zijn stad. “Het is een catastrofe”, zegt hij bitter, wanneer we het vervallen industrieterrein van Vanadzor passeren. “We hadden een krachtcentrale, en fabrieken voor textiel, beton, lampen, chemie, electronica. Goed voor 60.000 arbeidsplaatsen, meer dan een stad van 110.000 inwoners nodig heeft. Er waren mooie wegen, veel parken, een skigebied. Kirovakan, want zo heette Vanadzor tot ’91, was een stad van bloemen en lachende gezichten.”

“Tijdens de Sovjet-periode, werd Armenie, mede door zijn bergachtig relief dat geen landbouw toelaat, het meest geindustrialiseerde land van Europa. Goederen uit Armenie reisden naar alle uithoeken van het Sovjet-rijk, levensmiddelen van elders kwamen in de plaats. Moskou regelde alles.”

“Maar eind jaren ’80 sloeg het noodlot toe. Niet een, maar meerdere. De aardbeving in 1988, de oorlog in Nagorno-Karabach, het einde van de Sovjet-Unie. Geen handelsverdragen meer, geen Warschaupakt, geen verzorgsstaat, niks. De roebel devalueert en iedereen verliest zijn spaargeld. Armenie raakt economisch volledig geisoleerd door de gesloten grenzen met Turkije en Azerbeidzjan. Bedrijven worden aan Rusland verkocht om staatsschulden af te lossen. Energieleveringen vallen stil, fabrieken sluiten de deuren. Van ’92 tot ’97 zat Armenie zonder gas en electriciteit, en tot op vandaag is er geen centrale verwarming.”

“Tijdens de laatste Sovjet-jaren waren we ontevreden. Achteraf beseften we pas in wat voor een droomtijd we toen leefden. Iedereen had werk. Al vanaf de tweede wereldoorlog hadden we 8 uren-dagen en 5 dagen-weken. De weekends waren vrij, ziekte werd betaald, en we kregen een maand vakantie. Onderwijs en ziekenzorg was gratis. Containerwoningen? Geen sprake van!”

“Vandaag betalen we voor alles, terwijl we geen werk hebben. Maandelijks betaal ik 100 euro energiekosten voor onze flat. De meerderheid van de Armeniers leeft in armoede. Wat vroeger goed was, is verdwenen. Wat slecht was, is gebleven.”

De “maffiozen”. Zo noemt Gagik de machtige mannen die zijn land besturen. “De grootste hindernis voor een welvarend Armenie is de ongebreidelde corruptie aan de top”, vertelt Gagik met een stem vol afschuw. “Deze generatie politici stamt uit de Sovjet-tijd, waar corruptie van laag tot hoog ingeburgerd was. Maar terwijl de Sovjets hun misbruiken compenseerden met de verzorgingsstaat, vullen deze machtshebbers enkel hun eigen zakken. Niemand kan hen controleren, want zij zijn zelf degenen die de controles moeten uitvoeren. Er is geen regeringsplan om de armoede te bestrijden. Er is alleen egoisme.”

“Alle grote hotels, casino’s, bedrijven zijn in handen van een rentenierende club van superrijken. Ze stelen van de zieken, van de studenten. Zij zuigen de gewone man uit. Is het normaal dat ik jaarlijks 1400 dollar inschrijvingsgeld betaal voor de studies geneeskunde van mijn dochter? Een nachtje in het ziekenhuis kost 8000 Dram (17 euro), even veel als een gemiddeld maandelijks pensioen. Een arbeider verdient 50 tot 100 dollar per maand. Zijn kinderen kunnen alleen maar dromen van hogere studies. Wie in dit land geen sterke mens is, is dood. Eigenlijk is het een wonder dat we nog leven.”

“Ach, jij kijkt te veel naar het verleden”, komt Karina tussen. “Dat Sovjet-verleden hebben onze kinderen niet meegemaakt hoor. Zij moeten wel verder zien. Armenie is gewoon een nieuwe staat, die heel wat tegenslagen te verwerken heeft gehad, maar die zich nog volop moet ontplooien. Ons land is als een baby die moet groeien.”

“Maar een baby heeft liefde nodig om te groeien”, reageert Gagik. “En onze leiders tonen geen blijk van enige affectie.”

“Ik ben niet pessimistisch, eerder realistisch”, gaat Gagik verder. “Ik stel mijn hoop op de nieuwe generatie van wel opgeleide, intellectuele jongeren die in het buitenland hebben gestudeerd, en daar hebben gezien hoe een staat hoort te functioneren. Ook de Armeniers in de diaspora, die meestal geld hebben, kunnen helpen door te investeren. Zij zouden wel eens een frisse wind door dit land kunnen blazen. De regering heeft schrik van hun invloed, en maakt het hen heel moeilijk om het Armeens staatsburgerschap te verkrijgen. Zo verwerven ze immers stemrecht.”

“Zij die echt een verschil kunnen maken, de maffiosen, kijken niet om naar hun volk. Intussen kunnen we elkaar alleen maar helpen. Zelfs al help ik maar twee mensen, dan heeft mijn leven zin gehad.”

“Maar het doet pijn mijn land zo te zien aftakelen. We zijn 70 jaar in de tijd terug gekatapulteerd. Ik begrijp nog altijd niet hoe het zover is kunnen komen.”

Gagik en Karina zetten zich belangeloos in voor de Duitse ngo “Brotdeslebens”, die de bewoners van domiks helpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content