Georges Perec – ’t Manco

’n Roman als La Disparition, daarvan gold omvorming in uw alsook mijn taal altijd als ’n kansloos plan. Dat was dus ’n misvatting, want kijk: nu is daar ’t Manco. Daarvoor past lof, uitbundig: dit is fantastisch!

Georges Perec (1936-1982)
Geldt als een van de meest ingenieuze Franse schrijvers. Zijn eerste roman, Les Choses (vertaald als De dingen), kreeg in 1965 de Prix Renaudot. In 1978 won hij de Prix Médicis met de roman La Vie mode d’emploi (Het leven een gebruiksaanwijzing). Schreef daarnaast onder meer W ou le souvenir d’enfance (W of de jeugdherinnering).

Was lid van het vermaarde experimentele OUvroir de LIttérature POtentielle (Oulipo), een los gezelschap van auteurs die graag werken maken die aan welbepaalde formele voorwaarden of beperkingen gehoorzamen, zoals een roman waarin de letter ‘e’ niet wordt gebruikt. Perec schreef overigens ook nog Les Revenentes, waarin als klinker alléén maar e’s voorkomen.

Op ’t-Manco.nl is nog een hoop meer over het boek te vernemen en zijn vooral ook twee gratis te dowloaden e-books van de vertaler over respectievelijk La Disparation en vertaling te vinden.

Georges Perec – ’t Manco
Uit het Frans vertaald en van een nawoord voorzien door Guido van de Wiel
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen
Aantal pagina’s: 310
ISBN: 978-90-295-6766-4

Juicht, minnaars van romankunst bizar máár slim! Juicht, als gij houdt van ’n in ’t niks strak staand fakirtouw van taal! Juicht, volk zuchtig naar ’n schrijfavontuur waarin ’t woord bijkans magisch van lading wordt! (Zowat zoals ’n brand in rook opstijgt, tot slot aan ’t oog ontsnapt, maar nog lang daarna ruikbaar blijft.)

Zulks vindt gij – zoals gij natuurlijk al wist – in La Disparition van Zjorsj Parruk (tja – wat zijn naam aangaat: bij dit capillair uitzinnig Pools-Joods diasporakind uit Frankrijk, op foto’s altijd vol baard plus wild uitstaand kranshaar rondom zijn hoofd, kan zo’n grap ditmaal allicht. Infra komt hij, vormnoodzaak dwingt ons, als ‘P.’ voor.)

Maar zulks vindt gij nu ook in ’t Manco ! Afijn, ‘nu’: na 40 jaar dan toch, want La Disparition ging in druk in ’t historisch jaar 1969 – Jan Palach fikt zich in Praag ’t graf in; Armstrong stapt uit ’n maanlandingstuig, loopt in ’t rond, drukt zijn spoorin ’t lunair stof; ’n Vlaams cyclist wint Frankrijks Tour , zoals u vast nog wist.

Onnavolgbaar is wat door dragoman Guido van de Wiel is volbracht: hij gaf dit summum in ’t Frans taalcircuit van lipogramschriftuur nu ook in ons Laaglands ’n hoogst aanvaardbaar alsook taalkunstig totaal structuurconform aanschijn.

O ja, lipogram? Dat is ’n taaluiting waarin minimaal ’n half paar uit ’t typografisch taalsymbooltotaal onvoorradig blijkt (maar kijkt u voor ’n omschrijving als u wilt ook in zo’n woordnaslagding, ’n Vandaal of zo). Bij La Disparition/’t Manco gaat ’t om ’t symbool, vocaal van aard, op plaats vijf in ’t abc. Ja, ga d’r maar aan staan. Waanzinnig, zo lijkt ’t, plus vooral ook: onschrijfbaar – maar dat is dus onwaar. Kijk maar, zo vangt ’t aan in ’t Frans:

‘Anton Voyl n’arrivait pas à dormir.Il alluma. Son Jaz marquait minuit vingt. Il poussa un profond soupir, s’assit dans son lit, s’appuyant sur son polochon. Il prit un roman, il l’ouvrit, il lut; mais il n’y saisissait qu’un imbroglio confus, il butait à tout instant sur un mot dont il ignorait la signification. ‘

Dit gaat in ons Laaglands dan zo:

‘Anton Vocalis komt maar lastig in slaap. Hij knipt zijn licht aan. Zijn Jaz wijst twaalf uur twintig aan. Grondig slaakt hij ’n zucht, komt uit zijn lighouding omhoog, schudt zijn matras nogmaals op, stopt zich in. Hij pakt ’n roman, slaat ’n aantal pagina’s om, hij tuurt daarnaar, maar hij wordt al confuus als hij daarnaar kijkt; hij stopt plots bij ’n woord dat ‘m onzinnig voorkomt.’

Groot van kunst is wat P. aldus zo’n 300 pagina’s lang wrocht. Want pas waarlijk knap aan ’t Manco is dat ’t zijn lipogramvorm, virtuoos maar op zich loos, ontstijgt: ook qua inhoud gaat ’t om ’n manco. ’n Nuttig inzicht daarbij is dat P. ’s pa alsook zijn ma in oorlogstijd door nazihand omkwam: hij door Duits aanvalsvuur in 1940, zij in 1943 in Auschwitz.

Dit gat in P. ’s oorsprong maakt hij zichtbaar in zijn schijnbaar frivool schrijfproduct. Puur al ’t schriftsymbool op zich dat kwijt is: uitspraak daarvan in ’t Frans klinkt ook als ’n Frans woord voor ‘hun’. Zij . Papa. Mama. Plus al dat Joods volk. Hun spoor dat in rook opging. Zo waart van aanvang af dood rond in ’t Manco .

Ook onfiguurlijk, onsymbolisch is dat zo: maakt Anton zich nu op bladzij 52 van kant? Of was ’t ’n kidnapping? Vast staat dat hij van dan af onvindbaar blijft. Waarna op p. 55 hoofdstuk vijf finaal footsy blijkt ( I’m sorry ). Romanfiguur na romanfiguur valt daarop dood, vaak door moord, als zij ’t manco van hun romanbiotoop op ’t spoor zijn.

Toch is dit ’n hoogst ondoods, vitaal opus, humoristisch op zijn tijd, rijk: whodunit, journaal, victoriaans proza, wat grandguignol, plus ’n vracht citaatkunst. ’t Duurt wat voor uw blik in ’t Manco voorbij vorm raakt, dus inhoud alsook zin ontwaart. Maar volharding loont. Sluit ’t in uw hart! In uw hoofd ook. Komt vast nog ‘ns van pas.

Herman Jacobs

Partner Content