Je hebt nagedacht over je alcoholgebruik. Helemaal stoppen wil je niet, maar het mag wel een slok minder? © getty

Hoe word je een gecontroleerde drinker? ‘Regelmatig iets minder alcohol drinken, werkt niet’

Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Alcohol is een gif, maar ook een deel van onze cultuur. Hoe ga je daarmee om? De Nederlandse arts Sigrid Sijthoff laat zien hoe je de balans vindt in een wereld waar alcohol alomtegenwoordig is. ‘De mens is grillig en wil niet alleen maar gezond en zuiver leven.’

Elke dag belanden meer dan vijf mensen met een alcoholintoxicatie op de spoedafdeling van UZ Leuven en Heilig Hart Leuven. Op twaalf jaar tijd is het aantal patiënten er met meer dan de helft toegenomen. Het gaat om jongeren en studenten, maar ook opvallend vaak om veertigers en vijftigers. Vaak zijn het chronische drinkers die steeds opnieuw moeten worden opgenomen.

Ook de Nederlandse arts Sigrid Sijthoff, oprichter van en behandelaar bij de verslavings­zorginstelling Kick your Habits, wordt bijna dagelijks gecon­fronteerd met de macht van alcohol. Overmatig drankgebruik speelt niet alleen een grote rol bij verschillende soor­ten kanker en welvaartsziekten, maar ook bij somberheid, slecht zelfbeeld, relatieproblemen, korte lontjes, huiselijk en buitenhuiselijk geweld.

Maar het gaat nog verder dan dat. Volgens Sijthoff staat alcoholgebruik zelfs aan de basis van het steeds verder doldraaien van onze consumptiemaat­schappij. ‘We worden alsmaar impulsiever, we zijn niet van social media weg te slaan en we kopen ons suf. Alcohol maakt dat we op een bepaalde manier ons verstand verliezen, we zijn niet goed meer in staat tot nuchter nadenken; en worden een makkelijke prooi voor allerhande verleidingen die vanuit de maatschappij op ons afkomen.’

Losgeslagen paard

Om dat te illustreren gebruikt Sijthoff het beeld van de ruiter en het paard. Het impulsieve, emoti­onele en onbewuste deel van ons brein, het limbisch systeem, is ons ‘paard’. Als we honger hebben gaan we op weg naar de trog met hooi, we galopperen door middel van de adrenalines als er gevaar dreigt, en via de dopami­nes gaan we in draf op weg naar die mooie merrie of de stoere hengst om ons voort te planten. Maar gelukkig is er ook nog het controle­rende deel van ons brein, onze ‘ruiter’ genoemd: in onze hersenschors zetelt ons bewustzijn, waarmee we kunnen kiezen, beslissen en regie houden zodat we niet als een losgeslagen paard door het leven gaan.

In een ideale wereld zou alcohol verboden zijn en zou ons paard zelfs niet in de verleiding hoeven te komen. Maar de praktijk is anders. Al eeuwenlang bestaat er een innige relatie tussen mens en alcohol. Het is overal. Maar dat is geen ramp, vindt Sijthoff, als je maar ‘Geniet met mate’.

Gezondheid in dienst van het leven

‘De mens is grillig en wil niet alleen maar gezond en zuiver leven. Af en toe een slok is een pleziertje waar­van het jammer is als we ons dat moeten ontzeggen. Het staat buiten kijf dat alcohol slecht is voor onze gezondheid. Maar moeten we wel ons hele leven opof­feren op het altaar van onze gezondheid? Als gezond­heid ons doel is en het leven het middel om dat te be­reiken, gaat er iets mis, dan haal je doel en middel door elkaar. Gezondheid moet ten dienste staan van het le­ven en niet omgekeerd. Gezondheid is belangrijk maar tegelijk niet meer dan een voorwaarde voor een goed leven. Voor dat goede leven is het ook noodzakelijk om soms risico’s te nemen, buiten de gebaande paden te treden.’

Sleutelwoord is dus ‘matigen’. Je hoeft niet meteen geheelonthouder te worden, maar mensen die in hun achterhoofd regelmatig een stem horen zeggen dat alcohol een te prominente rol in hun leven heeft gekregen, hebben wel baat om veel minder te drinken. ‘Ik denk dat we in de gezondheidszorg meer oog zouden moeten hebben voor uit de hand gelopen ge­woontes. Ik heb in mijn huidige praktijk en in mijn omgeving kunnen constateren wat minder drinken oplevert; de verschillen voor je leven tussen overmatig en gematigd drinken zijn zoveel gro­ter dan iedereen van tevoren denkt. Ik heb zowel pro­fessioneel als persoonlijk ervaren dat weinig ingrepen in ons dagelijks leven zoveel opleveren als een veran­dering aanbrengen in onze alcoholgewoontes.’

Wanneer spreek je van een stoornis?

De DSM 5 hanteert een aantal algemene criteria voor een stoornis in het gebruik van alcohol, maar Sijthoff verwoordt het iets concreter: ‘Een belangrijk criterium voor de vraag of je een ‘al­coholprobleem’ hebt – wat nog niet wil zeggen dat je echt ‘verslaafd bent’ – is de vraag of je vaak ’s och­tends al denkt: ‘vandaag ga ik echt niet drinken’, en dat je vervolgens aan het eind van de dag merkt dat er in de supermarkt opeens een fles wijn in je mand ligt. Of dat je regelmatig moe en hongerig thuiskomt van je werk, lekker op de bank ploft en toch een glaasje neemt, terwijl je je nog zo had voorgenomen die dag niet te drinken: jee, dat heb ik nu echt wel verdiend, zo mijn best gedaan, een beetje beloning mag wel. Een ander mogelijk patroon is om vooral in het weekend geen maat te kunnen houden. Dan gaat het je misschien door de week best goed af om niet of weinig te drinken, maar is voor jou het weekend niet denk­baar zonder flink te bingen.’

Het geheim van de vrolijke, gematigde drinker

Maar wat is dat? ‘Matigen’. De slagzin ‘Geniet, maar met mate’ is ondertussen zo’n dooddoener geworden dat het voor iedereen een andere betekenis heeft. Misschien wil je je alcoholconsumptie beperken tot bijvoorbeeld nog maar één glas per dag? Of om de twee dagen? Dan heeft Sijthoff slecht nieuws. Dat werkt niet.

‘Regelmatig een beetje drinken, dus net zo vaak als we het nu doen maar dan minder, is voor onze her­senen een te zware klus. Wat gebeurt er namelijk als we een glas alcohol gedronken hebben? Ons paard, het limbisch systeem, ruikt de alcohol, wordt wakker, produceert een shotje dopamine en wil meer. De ruiter, de hersenschors, kan wel rationeel van mening zijn dat het bij een enkel drankje moet blijven, maar de ruiter is traag en het paard razendsnel. Dus de ruiter legt het af en heeft het nakijken. Alle mooie plannen ten spijt, voor iemand die een slechte gewoonte rond alcohol ontwik­keld heeft, is het meestal na dat ene glas een verloren zaak.’

Het geheim van iemand die zijn of haar alcoholin­name goed onder controle heeft is een groot aantal da­gen in de week niet drinken. Als je jezelf zo een tijdje controle hebt aangeleerd en dat flink geoefend hebt, ontstaat er uiteindelijk een nieuwe, fijne balans: geen alcohol en af en toe wel al­cohol drinken wisselen elkaar vanzelf en op een na­tuurlijke manier af. Je hoeft er geen energie meer in te steken, het is een goede gewoonte geworden om meest­al niet te drinken en af en toe wel.

Nieuwe gewoonte na 66 dagen

Om tot een gecontroleerd drinker te komen, die meestal niet drinkt, raadt Sijthoff aan om een termijn van minstens 66 dagen niet te drinken. Dat is de tijd die nodig is om nieuw gedrag te automatiseren, dus er een gewoonte van te maken. In paard-ruitertermen: het duurt 66 da­gen voordat iets wat je in opdracht van je ruiter expres bent gaan doen, is afgedaald naar je paard en daarmee een nieuwe gewoonte is geworden.

Om de alcoholvrije peri­ode goed door te komen, stelde Sijthoff een concreet stappenplan op met tips, raadgevingen en ideeën voor het ontwik­kelen van andere drankgewoontes. Zet de fles wijn even uit het zicht, zeg ‘neen’ tegen een uitje met drinkgrage vrienden en eet een snack om 17 uur in plaats van een borrel te drinken, want ons brein maakt geen onderscheid tussen drinkhonger en eethonger.

‘Misschien heb je de door mij voorgestelde periode van helemaal niet drinken niet nodig, en kan je gelijk al overgaan tot de meeste dagen in de week niet drinken en bijvoorbeeld alleen in het weekend wel. Des te beter en fijn voor jou. Een paradoxale vuistregel die ik hanteer is de volgende: je bent toe aan af en toe drinken als het eigenlijk niet meer hoeft.’

Andere verleidingen van het leven

Het aardige neveneffect van je oefenen in het be­teugelen van je drankzucht is dat je vanzelf op ande­re gebieden van het leven wat begrensder wordt, stelt Sijthoff nog. ‘Heb je je erin geoefend het glas bier te laten staan, dan is het niet onwaarschijnlijk dat je ook beter in staat bent niet te zwichten voor de verlokkingen van het online shoppen, de piepjes van je smartphone of de zoetigheden in de ijskast. Voor onze hersenen is er in essentie namelijk niet zoveel verschil tussen de verschillende afhankelijkhe­den.’

‘Door met je drankinname aan de slag te gaan oe­fen je je dus als het ware in het weerstaan van triggers in het algemeen’, aldus Sijthoff. ‘Je wordt iemand die beter in staat is koers te houden in het leven. Je kunt ongewenste verleidingen makkelijker omzeilen, maar je laat je ook minder van de wijs brengen door negatieve impulsen.’

Maar moet alle verandering wel vanuit onszelf komen? Moeten we zomaar blijven aanvaarden dat alcohol zo onlosmakelijk deel uitmaakt van onze maatschappij? Sijthoff vindt van niet. ‘Soms hebben we ook een vader en moeder nodig, zoals de overheid, die een belangrijke rol te speen heeft en die op bepaalde plekken de verkoop van alcohol aan banden kan leggen, een suikertaks instelt om ons te helpen minder suiker te eten en die de e-sigaret in de ban doet.’

‘Mijn leven is zo saai’

Tot slot bestaat de kans dat de gecontroleerde drinker in zijn leven wat meer ‘saaiheid’ zal ondervin­den door minder te drinken. ‘Neurologisch gezien is het niet gek dat je het leven zonder alcohol saai vindt. Jouw hersenen heb je zo ge­programmeerd dat er pas dopamines vrijkomen als je alcohol gebruikt. Je bent ontwend om dopamines aan te maken bij ‘gewone’, plezierige dingen, die voelen dus al snel aan als saai. Je moet je hersenen weer leren om dopamines aan te maken bij dingen die je doet zon­der dat er alcohol aan te pas komt.’

Ook hier heeft Sijthoff raad: ‘Het is belangrijk om op die saaiheid in te zoomen. Wat doe je met je leven? Is plezier en je lekker voelen alleen te halen uit een avondje drinken? Ga dingen opzoeken die jouw bestaan tot een niet-saai bestaan maken.’

Regels voor de gecontroleerde drinker

  • Vanaf nu drink je in principe alleen nog maar in gezelschap.
  • Het merendeel van de dagen in de week drink je NIET en heel af en toe drink je WEL. Begin eens met jezelf voor te nemen welke gezel­lige bijeenkomsten er de komende paar maanden zijn en spreek met jezelf af dat je dan mag drinken.
  • ‘Ge­niet, maar drink met mate’ of zoals arts en filo­soof Paracelsus het formuleerde: ‘Alle dingen zijn vergif en niets is zonder gif. De hoeveelheid alleen maakt dat iets niet giftig is.’ Zorg dat je op die gezellige avonden tussen­door vaak water drinkt en goed eet.
  • Spreek met jezelf af hoeveel je wilt drinken, bijvoor­beeld twee glazen met veel glazen water tussendoor. Maar wees daarin niet al te streng voor jezelf. Want stel dat het je niet lukt om je die avond te beperken tot die twee glazen, zal dat je een gevoel van falen en schaamte bezorgen.
  • Je drinkt alleen nog maar alcohol om je plezier te vergroten en niet meer om stress of verdriet te verdrinken.
In haar boek 'Proost!' legt Sijthoff uit hoe je 'gecontroleerd of verantwoordelijk' kan leren drinken. Het boek is niet bedoeld voor alcoholisten, voor wie geheelonthouding wel de beste en enige oplossing is.
In haar boek ‘Proost!’ legt Sijthoff uit hoe je ‘gecontroleerd of verantwoordelijk’ kan leren drinken. Het boek is niet bedoeld voor alcoholisten, voor wie geheelonthouding wel de beste en enige oplossing is.

Proost! Voor wie niet wil stoppen met drinken, Sigrid Sijthoff. ISBN 9789038807638. 20 euro. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content