De baai van Kotor

Er zijn van die plekken waar je, alleen al na het zien van de ligging op de kaart, meteen heen wil. Kotor in Montenegro bijvoorbeeld. Een stadje in de punt van de baai Boka Kotorska, volgens sommige reisgidsen de diepste fjord van zuidelijk Europa. Deze in oorsprong Byzantijnse nederzetting zette zichzelf onder Venetiaanse bescherming wegens de constante dreiging van de Ottomanen.

De bus uit Dubrovnik heeft moeite om er te geraken. De weg naar Kotor is eerder een omweg, die in alle windrichtingen loopt, behalve rechtdoor. De grillige vorm van de fjord neemt mijn orientatiegevoel in de maling. De baai lijkt op een binnenmeer, dat voortdurend van vorm verandert naarmate de bus vordert. Kotor zit gevangen tussen de bergen en de zee. Veel stadsuitbreiding is hier gelukkig niet mogelijk.

We verlaten het marginale busstation en dwalen langs de kade op zoek naar een bed. In de haven blazen twee kanjers van luxe cruise-schepen de aftocht. We worden aangesproken door Branko, een man op leeftijd, die een kamer op overschot heeft. “You look for a room? I have. Many many tourist come. Yes yes! I speak correct, you know. You tourist. Nice room old city.” Tot zover Branko’s kennis van de Engelse taal.
Hij voert ons naar de noordingang van de oude stad. Zijn huis plakt tegen de bergflank. We krijgen een grote kamer mer krakende planken en gedateerd maar degelijk meubilair. Branko’s echtgenote is een nors manwijf. Branko is zelden thuis.

Kotor is een verademing na Dubrovnik. Eveneens ommuurd, eveneens door Unesco tot Werelderfgoed verklaard, maar veeleer op mensenmaat. Smalle steegjes verbinden de vele groene pleinen. Huizen en kerken staan schijnbaar geimproviseerd door elkaar. Er zijn cafeetjes met terrassen, er zijn kapsalons, kruideniers, bakkers en slagers. En er zijn straatkatten. Aan de Sint-Mariakerk tellen we er meer dan 20. Ze springen van de ene vuilniscontainer in de andere. Af en toe krijgen ze eten van Jovan, die er een Nike-winkel heeft. Hij heeft er eentje geadopteerd, Duschka, “zieltje”.

Tegenover Jovans winkel zit de ongetwijfeld meest funky kapperszaak van ex-Joegoslavie. De Unisex Hair Studio Bajlo lijkt weggeplukt uit de Antwerpse Kammenstraat.

Aan de hoofdpoort van de stad wachten kruiers met bakfietsen om koopwaar naar de winkels intra-muros te brengen. Alle gemotoriseerd verkeer is er verboden.

En het mooiste aan Kotor merk je pas als het donker wordt. Dan koelt het af en glimmen de benevelde stoeptegels bij het schaarse lantaarnlicht.

Niet ver van de zuidpoort ontmoeten we Cedo Mandic, een exentrieke kunstenaar, filosoof, dwarsligger. En verzamelaar. Zijn hele huis is een organisch gegroeid museum van de kleine dingen des levens. Mariabeeldjes, doorgezakte boekenplanken, vlaggen uit Tito’s tijd, schilderijen van eigen hand, oude portretten van bebaarde orthodoxe monniken, antiek en rommel. Behalve in drie zetels is nergens plaats om te zitten of staan. Het huis is vol.

Cedo’s ouders werden tijdens de tweede wereldoorlog vermoord, en hij groeide op in een kostschool. Een concentratiekamp, noemt hij het zelf. “Montenegro is veranderd. De slechte dingen zijn gebleven, de goede zijn weg. Politie, gerecht en stadsbestuur van Kotor spelen onder een hoedje. Het zijn allemaal dieven. Ze bestelen het volk en zetten onschuldigen vast in de gevangenis.
De Europese Unie? C’est de la merde. Ze komen twee dagen “observeren”, verdwijnen weer, en zeggen dat alles ok is. Dat ze hun werk eens serieus doen zeg. De corruptie is hier enorm, enorm, enorm.”

Cedo draagt een barret met daarop een pin van twee geweren in kruisvorm. Cedo ziet er uit als een revolutionair, met fonkelende ogen, ingevallen wangen en een grijze baard. “Servier of Montenegrijn, dat is allemaal hetzelfde. Het zijn de politici die het volk willen verdelen.”

Cedo heeft het niet zo begrepen op de luxecruises die Kotor aandoen. “Die rijkelui kopen hier huizen voor relatief weinig geld, en verkopen die dan door voor het dubbele. Minder begoede inwoners van Kotor worden verdreven uit de oude stad. De Real Estate bureaus doen gouden zaken.”

Cedo neemt ons mee naar de stadionbuurt, waar enkele zigeunerfamilies al meer dan 20 jaar in bouwvallige barakken naast het voetbalveld leven. Flurim Vrankaj en zijn vrouw Aisha bieden ons Turkse koffie aan. Familieleden sijpelen een voor een binnen. Vader Abdul, die geen benen meer heeft, kijkt al rokend van uit de zetel toe. De families overleven met kleine jobs links en rechts. Enkel Flurimes broers Necat en Ramuz hebben min of meer vast werk als straatveger in de stad. “Werk dat niemand anders wil doen. We krijgen er slechts 180 euro per maand voor. Daarmee kunnen we onze kinderen niet naar school sturen.”
Aisha trekt het vasttapijt omhoog, terwijl ze een baby in haar zij draagt, en wijst op de wemelende insekten. Het plafond komt naar beneden door binnen dringend regenwater. Een badhanddoek van Elvis Presley verbergt de ergste schimmels op de muur. Ljuljetta schenkt koffie bij, en geeft haar zoontje de borst. Ljuljetta is het archetype van de zigeunervrouw: Lang, gitzwart haar in een staart, rode lippen, gouden kettingen en armbanden, een starende mysterieuze blik, en een Indische stip tussen de wenkbrauwen.

De barakken vormen een labyrint. Zelfgebouwde huizen zijn met met gangen en steegjes vol waslijnen, met vooral kinderkleding, gelinkt. Een grote familie, verbonden in de miserie.

We nemen afscheid. Flurim geeft Cedo een beschadigd modelbouwschip mee. “Of hij dat nog verkocht kan krijgen?”

(Meer beelden van Kotor in Beeldreportage Montenegro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content