Olivijn is een veelvoorkomend mineraal. Het speelt een sleutelrol in de mechanismen die maken dat rotsen in de aardkorst kunnen bewegen. Die bewegingen zijn niet zonder belang, want ze kunnen het ontstaan van aardbevingen en vulkanen veroorzaken. Fysicus Nick Schryvers (UAntwerpen) en zijn collega’s melden in Nature dat een belangrijk element aan de basis van die bewegingen de vorming is van flinterdunne laagjes (amper een miljoenste van een millimeter dik) van vormeloos materiaal op het grensvlak tussen kristalkorrels in het olivijngesteente. Ze konden die laagjes waarnemen met sterke elektronenmicroscopen. Door de transformatie van de kristallijne structuur naar de vormeloze kunnen de korrels in het gesteente over en naast elkaar schuiven, wat macroscopische scheuren en barsten creëert die op hun beurt grootschalige bewegingen mogelijk maken. Piepkleine structuurveranderingen kunnen dus megagrote gevolgen hebben.

Piepkleine veranderingen in gesteenten kunnen megagrote gevolgen hebben.

In Science tonen andere wetenschappers aan dat de aarde niet altijd even productief was in het vormen van bergen. Meestal is bergvorming gelinkt aan verschuivingen van aardplaten. Maar tussen de 1,8 en de 0,8 miljard jaar geleden was er bijna geen beweging. Sommige wetenschappers bestempelen die tijdspanne als de saaiste periode op de aarde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content