150 jaar geleden overleed Arthur Schopenhauer

De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer stierf op 21 september 1860. Zijn filosofie is nog altijd springlevend, aldus Rüdiger Safranski.

Extreem lucide diagnosticeerde Arthur Schopenhauer (1788-1860) de dierlijke conditie van de mens. Na hem zag de wereld er anders uit. Bij Schopenhauer verging het André Gide als op de kennismarkt: ‘Het is alsof je na een lange speurtocht door de gangen van een overvolle kennismarkt plots voor de juiste kraam staat en weet: dat is het.’

Schopenhauers magnum opus verscheen in 1818: ‘De wereld als wil en voorstelling’. Haast niemand nam er kennis van, althans, de academische wereld zweeg het werk dood. Na de publicatie trok Schopenhauer naar Italië om daar de echo’s te horen van de donderslagen die zijn werk zou uitlokken. Maar het bleef stil. Pas op zijn levensavond, dertig jaar later, begon de filosoof de erkenning te krijgen waarnaar hij zo gehunkerd had en die hij dan misprijzend de komedie van zijn roem noemde.

In zijn meesterwerk is de wereld de reflectie, de zelfherkenning van de wil die ons opjaagt. Dat is een nieuw geluid: de hoofse liefde wordt een zaak der genitaliën. Volgens Schopenhauer, die ook een kind van zijn tijd was, was de mens ‘de fabriekswaar van de natuur’. Onze toestand is hopeloos, of we de ernst van de situatie nu inzien of niet, want we worden gedreven door de levenswil, door driften en emoties waaraan we overspannen namen als liefde en zielsverwantschap geven. De staat is niets anders dan de muilband die het collectief mensheid voorgebonden wordt om haar in bedwang te houden. Schopenhauer staat aan de wieg van de moderne psychologie, dus ook aan die van Freud. Hij ontkent elke vooruitgang, want waar de mens verschijnt doet zich de ene ramp na de andere voor. Niemand kan beweren dat de geschiedenis zijn opvattingen achteraf heeft weerlegd, zeker de Duitse niet.

Een pessimist? Waarschijnlijk zag Schopenhauer zichzelf eerder als een extreme helderziende die geflankeerd en gestimuleerd werd door alles wat natuur en mens aan belangrijke inzichten hadden voortgebracht, in west en oost. Hij was thuis in Plato en Kant, maar evenzeer in het boeddhisme en de hindoeïstische upanishads. Bovendien was Schopenhauer een groot stilist die zich graag mat met Montaigne, Gracian en Chamfort. Als schrijver haalde hij het uiterste uit zichzelf: hij beschouwde zijn leven als een mijn waaruit hij zijn hogere wijs- en waarheid tot op de bodem opdolf.

Zijn wereldbeeld is ahistorisch en zwart, maar hij is ook de humanist die in zijn geschriften het lijdende dier in bescherming neemt. Zijn essays zijn een genoegen om te lezen. Schopenhauers oeuvre was een openbaring voor Thomas Mann, Richard Wagner, Friedrich Nietzsche en Leo Tolstoi. Zijn invloed op ons denken is even onschatbaar als onmetelijk.

De Franse schrijver Guy de Maupassant heeft Schopenhauer wellicht het best getaxeerd toen hij opmerkte dat deze filosoof de mensheid met zijn extreme scepticisme heeft vervuld: ‘En zelfs nu leven zijn gedachten voort in de geest van degenen die hem misprijzen.’

In ‘Schopenhauer. De woelige jaren van de filosofie’ (Olympus) heeft Rüdiger Safranski de levensweg van de filosoof geschilderd. In een laudatio die deze week in ‘Der Spiegel’ en later in ‘De Groene Amsterdammer’ verschijnt, benadrukt Safranski de actualiteit van Schopenhauer, die ondanks alles een filosofie van de overwinning op de zelfzuchtige wil heeft uitgewerkt. Safranski zegt dat we, gewapend met Schopenhauer, weer ascese en onthechting moeten leren opbrengen, dat we onze begeerten moeten leren beteugelen. Terugroeien zou in deze tijd vooruitgang kunnen betekenen. Schopenhauers filosofie kan ons daarin volgens Rüdiger Safranski helpen.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content