Liesbeth Homans (N-VA)

Sociale fraude melden is geen verklikkerij

Liesbeth Homans (N-VA) Vlaams Viceminister-president en minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke kanse

Het antwoord op ‘Waarom zowat iedereen fraudeert inBelgië?’ is snel gevonden: we zijn met dit land zowat wereldkampioen belastingen heffen.

Werd vandaag het woord van het jaar gekozen, de kans was groot dat het woord een voor- of achtervoegsel ‘fraude’ zou bevatten. Er gaat de laatste tijd immers geen dag voorbij of de een specialist, betrokkene of politicus neemt het f-woord in een of andere verschijningsvorm in de mond. Fraude is hét woord. En al klinkt het een pak minder leuk dan de laureaten van de voorbij twee jaren -stoeproken en tentsletje-, dat maakt het er niet minder zwaarwichtig om. In dit land wordt immers voor miljarden euro’s gefraudeerd.

Het antwoord op de vraag ‘Waarom zowat iedereen het doet in België?’ is snel gevonden. We zijn in dit land immers zowat wereldkampioen belastingen heffen. En de burger ziet intussen dat hij steeds minder overheid voor zijn goeie geld krijgt. Met als gevolg dat zowat iedereen naar uitwegen zoekt om die vermaledijde belastingen te omzeilen. In plaats van de lasten te verlagen, zodat frauderen minder aantrekkelijk wordt, doet Di Rupo I vandaag het tegenovergestelde. Het valt dan ook te verwachten dat onze nationale sport nog wel een tijdje het Olympisch niveau zal blijven halen. Is het daarom goed te spreken? Natuurlijk niet, fraude maakt ons sociaal systeem mee kapot. Maar als zelfs de staatssecretaris voor Fraudebestrijding, John Crombez (sp.a), zegt dat bedrijven soms niet anders kunnen dan fraude plegen, omdat de belastingdruk simpelweg te hoog ligt, is er nog veel werk aan de winkel. Heel veel werk én moed om de logica volledig om te draaien.

Nu bestaat ook fraude in alle vormen en kleuren. Bovenstaande is van het soort dat de gemeenschap geld ontzegt. Maar er bestaat ook fraude die onze gemeenschap pluimt en er zo mee voor zorgt dat wie echt recht heeft op hulp er steeds minder krijgt. En dat is zonder de twijfel van het meest verwerpelijke soort. Indien we ons sociaal systeem overeind willen houden, kunnen en mogen we sociale fraude in geen geval tolereren. Daarom diende ik onlangs in de Senaat een wetsvoorstel in dat OCMW-ambtenaren bij het vermoeden van fraude van hun zwijgplicht ontheft. Daar kan wat mij betreft niets op tegen zijn. Onze sociale zekerheid en de alom geprezen solidariteit hangen er mede van af. Als we diegene die er nood aan hebben, ook in de toekomst van een uitkering willen voorzien, moet de fraude eruit. En dan is er nog heel wat werk aan de winkel als ik stemmen uit het veld hoor.

Dat mijn voorstel niet op algemeen gejuich zou onthaald worden, had ik verwacht. Daarvoor wordt het spel van meerderheid en oppositie te hard gespeeld en niet iedereen heeft dezelfde prioriteiten. Ik kon me op voorhand dus al wel wat reacties indenken, maar toen puntje bij paaltje kwam, kwamen ze hier en daar toch uit onverwachte hoek. Zo stelde Maggie De Block (Open Vld), als Staatssecretaris bevoegd voor OCMW’s, een dag na de indiening al dat mijn wetsvoorstel ‘de vertrouwensband tussen cliënt en hulpverlener in het gedrang brengt’. En daarom onverdedigbaar is. Dat vind ik dus vreemd. Dat de band tussen hulpverlener en klant belangrijk is, daar twijfelt niemand aan. Maar iemand die zich frauduleus tot een OCMW-ambtenaar richt, is toch geen slachtoffer dat beschermd moet worden? Deze band als excuus gebruiken om fraude te verzwijgen, gaat mij te ver. Een andere Open Vld’er noemde mijn wetsvoorstel overbodig wegens het bestaan van het arbeidsauditoraat als het instrument tegen bedrog. Maar daar wringt net het schoentje. Dat de arbeidsauditeur in belangrijke rol in de strijd tegen sociale fraude te spelen heeft, staat buiten kijf. Maar met mijn voorstel zorgen we er juist voor dat de fraude legaal tot bij de auditeur komt, iets wat nu door de zwijgplicht niet kan.

Het op een correcte wijze doorgeven van informatie met betrekking tot sociale misdrijven aan de bevoegde instanties is niet meer dan normaal. Dat heeft met ‘verklikkerij’ in de verste verte niets te maken. Daarbovenop zijn sociale werkers meer dan competent genoeg om het onderscheid te maken tussen halfbakken vermoedens en daadwerkelijke fraude. Maar wie vandaag iets wat niet koosjer is op het spoor komt en hiervan melding wil maken, maakt als zwijgplichtige OCMW-medewerker kans op een tucht- en strafsanctie. Dat is toch de wereld op zijn kop? Mijn wetsvoorstel kan ervoor zorgen dat dit niet meer via via moet, maar dat elk vermoeden van sociale fraude (van wie dan ook en met betrekking tot elke sociale regeling) aan de bevoegde diensten doorgeven kan worden. Wie kan daar nu tegen zijn? Ach, volgens mij zijn we het au fond wel eens hoor, Maggie en ik, maar dat is vandaag bijzonder moeilijk toe te geven zo blijkt.

Uiteraard vergeten we bij dit alles niet dat veel OCMW’s vandaag al een pak inspanningen doen om fraude te voorkomen. We willen hen daar in steunen, zodat de meesten van hun cliënten die terecht op steun beroep doen, daadwerkelijk geholpen kunnen worden. Dit kan echter enkel en alleen indien we -naast alle andere vormen van fraude- ook sociale fraude kordaat aanpakken. Want eerlijk duurt voor iedereen het langst. Laat ons sociale fraude in de toekomst dus ‘verledentijdsfraude’ noemen. Dat zou nog eens het woord van het jaar zijn…

Liesbeth Homans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content