Patrick Martens

Scholenbouwstrijd

Om te vermijden dat een grootscheepse inhaalbeweging voor scholenbouw een slag in het water wordt, zal minister Smet zich moeten haasten.

‘Bij het verkorten van de wachtlijsten voor de scholenbouw zal ook de eigendom van de gebouwen aan de orde zijn.’ Dat zei Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) bij het begin van dit schooljaar in Knack. Op de vraag wat hij daarmee bedoelde, antwoordde de minister: ‘In het katholiek onderwijs verdwijnen klassieke sponsors zoals de religieuze orden en zijn er problemen om de schoolgebouwen te financieren. Als de overheid dan met belastinggeld een nog groter deel dan nu bekostigt, klopt er iets niet als de betrokken schoolbesturen toch eigenaar van de gebouwen blijven en ze zelfs kunnen verkopen.’

Die uitspraken van Smet werden nauwelijks opgemerkt. Maar een maand later komt de aap uit de mouw. Inrichtende machten van het katholiek onderwijs hebben van de publiek-private vennootschap Scholen van Morgen een kostenberekening voor hun bouwdossier ontvangen, en die heet ‘onhaalbaar en onbetaalbaar’ te zijn. De betrokken scholen moeten er volgens hun boekhouders het grootste deel van de werkingsmiddelen voor aanspreken, en dat betekent ‘een zware aanslag’ op hun pedagogische beleid.

De wachtlijsten voor scholenbouw zijn een oud zeer. Voor het gesubsidieerd onderwijs (het katholieke net en de scholen van steden, gemeenten en provincies) is de investeringsnood opgelopen tot zeker 2,5 miljard euro. Voor het gemeenschapsonderwijs zouden de normale vervangingsinvesteringen meer dan 2 miljard bedragen.

De vorige Vlaamse ministers van Onderwijs, Marleen Vanderpoorten (Open VLD) en Frank Vandenbroucke (SP.A), trokken de reguliere investeringsmiddelen aanzienlijk op. Vandenbroucke kondigde in 2005 bovendien een inhaaloperatie in samenwerking met de privésector aan. Maar dat opzet bleek zo complex en risicovol dat het tot juni 2010 heeft geduurd vooraleer handtekeningen werden gezet onder een samenwerkingverband tussen de Vlaamse overheid en Fortis om in de periode 2011-2016 ongeveer 200 bouwdossiers met ‘een projectwaarde van 1,5 miljard’ te realiseren. De scholen die meedoen, betalen gedurende 30 jaar een ‘beschikbaarheidsvergoeding’ en worden nadien eigenaar.

Die constructie verandert niets aan de toelageregels: voor het gemeenschapsonderwijs neemt de overheid de kosten volledig voor haar rekening, het gesubsidieerd onderwijs moet 30 procent (voor basisscholen) of 40 procent (voor secundaire scholen) zelf bijpassen. En daar wringt na vijf jaar wikken en wegen dus blijkbaar de schoen. Vooral het katholiek onderwijs slaat alarm, en liet die boodschap vorige week via zijn spreekbuis Jos De Meyer (CD&V) in het Vlaams Parlement aankomen. Het gemeenschapsonderwijs reageerde meteen dat een overheid niet op dezelfde manier over de brug kan komen voor schoolgebouwen waarvan ze geen eigenaar is.

De scholen hebben maar 75 dagen om te beslissen of ze in het project met Fortis stappen. Minister Smet kijkt echter de kat uit de boom. Ook in Knack zei hij het naar zijn zeggen onontwijkbare debat over de eigendom te willen voeren ‘binnen de tijd die ervoor nodig is’. Maar als hij zich niet heel erg haast, stevent ‘de grote sprong voorwaarts’ voor de scholenbouw af op een totale mislukking in een sfeer die herinneringen oproept aan een strijd van meer dan 50 jaar geleden.

Patrick Martens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content