Rik Devillé en de katholieke Kerk

Wat heeft Rik Devillé zelf gedaan aan de gevallen waar hij zogenaamd weet van heeft?

Terwijl de gehele Kerk vol verontwaardiging reageert op de recent aan het licht gekomen misbruiken binnen de Kerk, kunnen we niets anders dan constateren dat een enkeling deze zeer delicate en pijnlijke kwestie aangrijpt om het eigen grote groot gelijk te bewijzen.

Het is minstens opmerkelijk te noemen dat de naam van priester Rik Devillé vandaag opnieuw bij alle journalisten gekend is. De man die reeds vele jaren de Katholieke Kerk aanvalt op verschillende vlakken, tracht ook vandaag opnieuw een heldenrol te vervullen binnen de zaak-Vangheluwe.

Wie deze man eigenlijk is, die zichzelf een dissident priester noemt, daar lijkt niemand zich om te bekommeren. Begin jaren ’90, toen de Kerk jammer genoeg nog een andere politiek in zake misbruiken beleefde, richtte Devillé samen met Norbet Béthune de Vlaamse Werkgroep Mensenrechten in de Kerk op. Naar eigen zeggen had deze werkgroep als doel het misbruik binnen de Vlaamse Katholieke Kerk in kaart te brengen en hier tegen op te treden.

De werkgroep was werkzaam van 1992 tot 1999, maar al snel bleek dat deze groep – die functioneerde zonder enig juridisch of gerechtelijk kader – niet verder kwam dan het luidkeels uitroepen, maar nooit bewijzen, van zowat negentig meldingen van seksueel misbruik binnen de Kerk. Naar eigen zeggen botste Devillé in die dagen continu op gesloten deuren. Eind jaren negentig kwam het zelfs tot een proces tegen Béthune en Devillé, aangespannen door de Broeders van Liefde omdat de eersten beweerden dat er op dat moment “al meer dan twintig jaar op een ongestrafte manier seksueel misbruik heerst in de instellingen van de Broeders van Liefde.”

Vandaag kunnen we niet anders dan René Stockman, hoofd van de Broeders van Liefde, gelijk geven wanneer hij in 1999 als reactie op Devillé en Bethune schreef: “Wanneer Rik Devillé beweert over 90 dossiers te beschikken, maar ze krampachtig voor zich houdt, kan men alleen maar spreken van schuldig verzuim aan zijn adres. Alleen zo kan men de mythe in stand houden dat de Kerk niets doet voor de slachtoffers en de daders blijft beschermen.”

Met de aantijgingen van Devillé tegenover kardinaal Danneels zaterdag jongstleden, lijkt het dezelfde weg op te gaan. Mogelijk heeft Devillé aan Danneels iets laten vallen in verband met kindermisbruik binnen de Kerk, mogelijk heeft hij zelfs vermeld dat het ging om een hooggeplaatst iemand. Maar wanneer Devillé, vandaag net zoals toen, weigert kenbaar te maken om wie het gaat en de gevallen die hem bekend zijn enkel wenst te gebruiken voor het bewijzen van zijn eigen grote gelijk als zou de Kerk een verdord instituut zijn en het priesterschap een volkomen voorbijgestreefd ambt, dan kan men niet anders dan zich de vraag te stellen wie eigenlijk schuld treft aan het jarenlange stilzwijgend aanvaarden van het misbruik.

Devillé kan deze maand, op de vooravond van het verschijnen van zijn recentste boek waarin hij wederom van leer trekt tegen de Kerk, wel opnieuw moord en brand schreeuwen, maar wat heeft hij die vandaag anderen openlijk denkt te mogen beschuldigen, zelf gedaan aan de gevallen waar hij zogenaamd weet van heeft?

Rik Devillé verschijnt deze dagen opnieuw te pas en te onpas in de Vlaamse media met steeds slechts één doel voor ogen: kwistig en ongenuanceerd zijn gal spuwen op het instituut Kerk. Zo sprak Devillé recent in een interview in het magazine Knack over het Neocatechumenaat, alsof het een interne sektarische beweging is, die kinderen en jongeren tracht te lokken met allerlei zweverige beloftes.

Sterker nog, Devillé waarschuwde zelfs voor deze boosaardige kracht binnen de Kerk die hij meteen naast die andere “kwalijke” organisatie, het Opus Dei, plaatste. Welnu, het doel, de opdracht en de inhoud van het Neocatechumenaat wordt aan de faculteit Theologie (K.U.Leuven) in een inleidingscursus Catechetiek gedoceerd aan studenten in het eerste jaar. Zo geheim en gevaarlijk lijkt het dus ook niet te zijn.

Op dezelfde wijze schiet Devillé ook vandaag met scherp op kardinaal Danneels. Zonder feiten te noemen en zonder bewijzen te leveren, is het voor hem noodzakelijk op deze wijze zijn volkomen losgeslagen ideeën over de Katholieke Kerk te verkondigen. Zonder rekening te houden met de kwetsuren die hij hierdoor toebrengt aan de aimabele kardinaal, draaft hij op in interviews op de radio, televisie of in de krant. En dit alles ter zijner eigen glorie en ter verkoop van zijn nieuwe boek. En dan vraagt u zich nog af wie in deze zaak de grootste schuldige is. Hij presenteert zichzelf.


Thijs Smeyers, leraar Godsdienst

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content