Repertoire (bis)

Een tip voor theaters die willen besparen: koester het repertoire. Een heropvoering is goedkoper dan een creatie

De onovertroffen Mark Twain formuleerde het ooit zo: ‘Reizen is heilzaam voor wie vol vooroordelen, fanatisme of enggeestige opvattingen zit. Veel van onze mensen zouden daarom dringend op reis moeten gaan. Brede, heilzame en barmhartige denkbeelden over mensen en dingen krijg je niet door je hele leven lang in een klein hoekje van de aarde te zitten vegeteren.’

Deze gevleugelde woorden inspireerden me tijdens een bezoek aan de Metropolitan Opera in New York. Het viel me op dat het grootste operahuis ter wereld elk jaar vijf nieuwe producties brengt en meer dan twintig opvoeringen uit het repertoire. De versie van La Bohème die ik bijwoonde, was al in 1981 gecreëerd door Franco Zeffirelli. De klassieker van Puccini staat (bijna) elk jaar op het programma van de ‘Met’, maar toch is het nog maar de derde regie. De eerste dateert uit het begin van de vorige eeuw, de tweede uit de jaren vijftig.

Hoe anders is het hier in Vlaanderen. Hoe graag zou ik eens een voorstelling van ‘Ten oorlog’ zien waarin niet Jan Decleir maar een andere acteur Risjaar Modderfokker den Derde speelt. Of een mooie heropvoering van Arne Sierens en Alain Platels eerste regie van ‘Bernadetje’ met een andere hoofdrolspeelster dan An Pierlé. En ik brand al van ongeduld om te weten hoe Stany Crets het er in de verfilming van ‘Groenten uit Balen’ zal afbrengen als Jan Debruycker. En wie waagt zich aan de tienvoudige rol die Luc Philips destijds onsterfelijk maakte in ‘Voorlopig Vonnis’? Hoe leuk was het niet om twee jaar geleden in ’t Arsenaal de gasten van Olympique Dramatique te zien dollen als ‘De Kollega’s’.

In Vlaanderen is het heropvoeren van klassieke producties – en het opbouwen van een repertoire – hetzelfde als artistieke zelfmoord. Het was precies omdat regisseurs als Walter Tillemans destijds in Berlijn, Londen en Parijs voorstellingen van topregisseurs op video gingen vastleggen om ze hier in Vlaanderen te introduceren, dat ze als ‘epigonen’ werden weggehoond. Nee, dan konden de beeldenstormers van de Vlaamse Golf het allemaal beter. Zij herkauwden geen stukken, zij creëerden zelf producties. En als ze al eens een klassieker opvoerden, halveerden of castreerden ze de tekst. Zo’n Shakespeare is toch een oude zeur, nietwaar. Auteurstheater werd regisseurstheater. Of was het ‘ik’-theater? Regisseurs waren alleen geïnteresseerd in hun eigen regie, niet in die van collega’s.

Die evolutie heeft ervoor gezorgd dat het Vlaamse publiek al decennialang verstoken blijft van het beste wat er op de buitenlandse podia te zien was/is. En ook de eigen topproducties worden meestal maar één seizoen gespeeld en nadien nooit meer heropgevoerd. Probeer zo maar eens een publiek te kweken, een traditie op te bouwen of in ere te houden.

Ik wil niet zo ver gaan als Bart Caron (ex-kabinetschef van Bert Anciaux en nu Vlaams Parlementslid voor Groen!). Die suggereerde om 13 van de 43 erkende theatergezelschappen te schrappen om het huidige overaanbod tegen te gaan. Als onze theaters het aantal nieuwe creaties al eens zouden beperken en elk jaar een succesproductie van vroeger zouden heropvoeren, dan zouden ze allemaal een beetje kunnen besparen. En dan krijgen wij eindelijk weer eens een volwaardig repertoiretheater in Vlaanderen.

Karl van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content