Leo Neels

Reflexjournalistiek

Leo Neels Advocaat en Prof. (em.) Mediarecht KULeuven en UAntwerpen

Oud-bisschop Vangheluwe, het would-be liefje van de crèchemoordenaar, de Hollandse pedofielenpartijpromotor, of Ronald Janssen. Moeten die in de media het woord voeren? Wie bepaalt dat?

Journalisten bepalen dat, redactrices en redacteurs die uit het enorme aanbod van wetenswaardigheden, eigenaardigheden, nieuws, informaties keuzen maken. Elke dag weer, elk uur. Met veel inzicht, overtuiging, overgave, professionalisme, ethiek en energie.

Ze doen dat niet alleen. Ze ondervinden competitie van drukwerken en formats die op journalistiek gelijkende methoden aanwenden. Ze ondervinden daar ook druk van, ook de druk om de eerste te zijn. Druk om vér te gaan, om te durven. Druk om inventief te zijn, om het ultieme gesprek of interview te hébben.

Op zichzelf is met geen enkel van die motieven iets mis, ze bestaan ook in het gewone leven en in het zakenleven, ze zijn de normale gevolgen van het ontbreken van een dwangmatig monopolie, van concurrentie dus.

Maatschappelijke zaken van algemeen belang verdienen altijd voorrang, ze zijn belangwekkend én belangrijk uit hun aard. De grote samenlevingskwesties – politiek, economie, sociale kwesties, bedrijfsleven, levensbeschouwing, gezondheid, veiligheid, misdadigheid, justitie, enz. – zijn de kern van journalistieke aandacht. Daar zijn inmiddels emotionele componenten bijgekomen, zaken van meer persoonlijke aard, soms ook zaken die voorheen als privé werden beschouwd. Die tendens was er overigens al in de 18de eeuw (!), en houdt altijd het gevaar in van verglijding, van schending van privacy, aanrichten van onheil, onoirbare hang naar voyeurisme.

Hier wordt journalistiek professionalisme op de proef gesteld, en is het een kunst om aan te voelen wat wél en wat niét op de journalistieke weg ligt. Die moeilijkheid leidde lang geleden al tot de boutade dat journalisten in een overdadig informatie-aanbod zorgvuldig het kaf van het koren trachten te scheiden, en dan het kaf publiceren. Zoals met alle boutades, is ook hier de overdrijving groot en onterecht.

Enkele beschouwingen over het besluitvormingsproces in de vier genoemde gevallen. Het would be-vriendinnetje had nul en generlei nieuwswaarde en alle haar verleende media-aandacht berustte op besliste keuze voor sensatie.

Het verhaal van de Hollandse pedofielenpartijman was oud en herkauwd, de volksmond oordeelt daarover dat “daar geen woorden voor zijn”; nou, dat is buiten sommigen gerekend die er minuten of kolommen aan te besteden hebben – een gedecideerde keuze voor gevaarlijke onzin. Er is voldoende gezond verstand in de samenleving opdat de publieke opinie daarvoor geen “duiding” van doen heeft van de ene of andere die die roeping voelt.

De aangehouden en van moorden verdachte Janssen komt niet op het scherm of in de kolommen, en zo hoort het; de voorlopige hechtenis onttrekt zulk persoon in die omstandigheden aan journalistieke toegang, en terecht. De enige plaats waar hij moet spreken en zich in rechte, tegenover de nabestaanden van zijn slachtoffers en de samenleving moet verantwoorden, zijn het gerechtelijk onderzoek en de assisenprocedure.

En de gewezen bisschop dan? Dader van ernstige doch verjaarde misdrijven, weliswaar tot aftreden als bisschop gebracht doch voor de rest ongemoeid – ook binnen zijn Instituut. Dat klemt. Begrijpelijk is dat journalisten dié man in déze uitzonderlijke omstandigheden willen interviewen. Als je die begrijpelijke journalistieke reflex hebt, is dan meteen de vraag beantwoord of je die man airtime verleent? Zijn dat dan geen verschillende vragen?


Als je dan al zo’n interview wil doen, is de volgende vraag: hoe? Hoe de man aan het woord laten en respect opbrengen voor zijn slachtoffers? Uit tegemoetkomendheid voor de geïnterviewde rechtstreeks gaan, en uitzonderlijk langdurig – was dat dan de juiste journalistieke keuze? Erg eenzijdig toch, met risico van collusie tussen journalist en geïnterviewde – waarbij het belang van de geïnterviewde voorrang verkreeg op dat van de slachtoffers van diens inbreuken? Quid met de meegedeelde wens tot geheimhouding van de locatie? Daar hebben we inmiddels landkaartjes, luchtfoto’s en nietszeggende stand ups in prime time van gezien. Erg onzorgvuldig toch ten opzichte van journalistieke garanties die worden verstrekt tot het bekomen van de gespreksgelegenheid?

Blijft de vraag wat we nu, in werkelijkheid, méér weten en waarin we maatschappelijk voortgang hebben geboekt. In véél minder dat de promesse van het item. Soms kan het ook goed zijn bij een professionele reflex stil te staan en zorgvuldiger te zijn in de uitvoering.

Leo Neels Mediarecht Uleuven en UAntwerpen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content