Lucas Huybrechts

Puriteinse Aida in de Vlaamse Opera

Lucas Huybrechts Lucas Huybrechts is recensent klassieke muziek.

Voor één ding zijn we Konwitschny toch dankbaar. We kregen geen verzetstrijders of militairen met patronengordels en mitrailleurs te zien.

Bij het groeten was er boe-geroep voor regisseur Peter Konwitschny. Hem scheen dat niet te deren. Bijna integendeel. Konwitschny lijkt een soort provocateur. “Maak opvallende zaken, waar over gediscussieerd wordt en opera krijgt een nieuw publiek.” Dat moet ongeveer de redenering zijn. Vorig seizoen deed hij in de Vlaamse Opera een ‘Don Carlos’ van Verdi waarbij het operagebouw echt te klein was. Hij brak uit het operagebouw en we kregen actie in de foyer, videobeelden van buiten. Barok en overdadig.
Nu trekt hij radicaal een andere kaart. Hij kiest voor de totale soberheid. Bij wie aan ‘Aida’ van Verdi denkt komt vooral de triomfmars eerst voor de geest. Wie de opera ooit zag, herinnert zich de massale optochten van de koren en weelderige oriëntalistische balletten. En die zal ook opgemerkt hebben dat er naast al dat visuele en muzikale geweld veel intimiteit in de opera zit.

Konwitschny wil het alleen over die intieme momenten hebben. Hij plaatst een saaie witte ruimte op scène. Met daarin één zetel met overtrek. En dat is het. Een puriteinse rechtlijnige visie. Alleen de zingende hoofdpersonages krijgen we te zien. Zelfs dat niet. Eén zanger Gijs vand er Linden krijgen we niet te zien, hij zingt van achter het decor. Het koor zingt (versterkt) vanuit de coulissen. En éénmaal bij wijze van visuele verrassing zien we het koor zitten: sober aan pupiters, met de neus in de partituur. Wie van Aida luxe verwachtte, kwam bedrogen uit. Misschien was dat de reden van het boegeroep.

Essentie verloren
Al was er toch één olifant op de sène te zien. Een klein pluchen beest dat de aanvoerder Radamès mee ten oorlog krijgt. En dat komt verscheurd en besmeurd uit de strijd terug. Maar er was meer. Konwitschny laat zijn acteurs chargeren. Ze overdrijven hun gevoelens. Alsof ze het niet menen. Dat gaat van gewoon tot smakeloos. Ze dragen gekke hoedjes. Ze bepotelen mekaar.

Directeur Aviel Cahn beweert dat alles uit de tekst komt. Maar toch niet alles. Amneris ligt te kronkelen van genot op de sofa. Gênant. Je voelt je voyeur. Slecht geacteerd. Het koppel Radamès en Aida wordt in een grot opgesloten, maar de dochter van de farao is bij hen. In plaats van te sterven wandelen ze weg naar een plein in Gent. Uit de illusie van de romantische opera naar de reële wereld.

Kortom, Konwitschny levert ons doordenkers waar je niet wijs uit geraakt. Hij amputeert in ‘Aida’ met het koor een hele essentiële dimensie. Hij laat zijn zangers slecht acteren. Maar hij slaagt er in om zijn publiek te provoceren. Voor één ding zijn we hem toch dankbaar. We kregen geen verzetstrijders of militairen met patronengordels en mitrailleurs te zien. Blijkbaar verplicht wanneer er troepen optreden in de huidige opera. Dat cliché heeft hij wel doorbroken.

Hemelse zang
Gelukkig is daar toch nog het operaorkest onder leiding van chef-dirigent Dmitri Jurowski. Die leverden een gave genuanceerde prestatie met de nodige stuwkracht. Als je buiten de zaal bent, blijft het muzikale geweld nog lang in je kop nazinderen. Ook het koor presteert goed. Het is een gloedvolle ‘Aida’. De bezetting had te lijden van de besparingen. Niet de topklasse.

Susanna Branchini zingt met overgave, niet altijd even rond. De Amneris van Irina Makarova kon naast Valery Alexeev als Amonasro nog het meest bekoren. Misha Didyk kon als niet echt overtuigen. Behalve de vreemde rol die Anneke Luyten toebedeeld kreeg – de rol van het vruchtbare land Egypte, dat een zwaard baart! – was haar zang zoals een priesteres past, hemels.

Lucas Huybrechts

Aida, in de Vlaamse Opera, ***

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content