Vrije Tribune

Pleidooi voor de middenschool

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Ontwikkelingen in onderwijs hebben nood aan sereniteit en een ernstige kijk op de eerste graad secundair onderwijs, vindt oud-middenschooldirecteur Walter Van Dam.

Je wordt er moe van, van al die instant-discussies en meningen op basis van onvoldoende kennis, politieke of mediatieke ballonnetjes en one-liners die vandaag als een uiting van democratisch overleg worden beschouwd. Het zgn. onderwijsdebat dat thans de kop opsteekt n.a.v. eerder onbezonnen communicatie vanuit het kabinet is helaas ziek in hetzelfde bedje.

Als gewezen middenschooldirecteur, die zich bij het einde van zijn professionele loopbaan had voorgenomen meer te zwijgen over onderwijs naarmate zijn afstand tot de reële school toeneemt, voel ik mij genoodzaakt om toch even te reageren. Er worden immers nogal wat vegen uit de pan gegeven aan de gedachte van een brede, oriënterende eerste graad die jonge tienertjes betere kansen wil bieden om een studiekeuze te maken die aansluit bij de geleidelijke verduidelijking van hun belangstelling, kwaliteiten en beperkingen. Er wordt gesproken over ‘nivellering’ en zelfs verlaging van de kwaliteit van het onderwijs vooral voor de intellectueel meest begaafden.

Fenomenen als de ‘waterval’, de ongekwalificeerde uitstroom en de sociale kloof worden geminimaliseerd. Over de instroomzorgen van het technisch onderwijs en hun gevolgen voor de arbeidsmarkt wordt weinig gerept. En ja, het concept van de breed vormende eerste graad wordt meteen benoemd als ‘middenschool’ en op basis van buitenlandse voorbeelden en niet vergelijkbare invullingen en contexten neergesabeld

Het lijkt vaak ook alsof de makers van deze bezorgde bedenkingen er geen weet van hebben dat er in Vlaanderen reeds meer dan twee decennia middenscholen bestaan die in de dagelijkse praktijk van het vallen en opstaan dat soort ‘verafschuwde’ eerste graad gestalte proberen te geven. Ongetwijfeld weten ze niet dat daar ook scholen bij zijn die kampen met een grotere vraag tot inschrijving dan ze kunnen opvangen. Wellicht hebben ze er evenmin een idee van dat deze scholen intussen reeds talloze lichtingen oud-leerlingen (m./v.) opleverden die zowel kinderverzorgers als artsen, ingenieurs en techniekers, filosofen, boekhouders, scheikundigen, verkopers, leraars, loodgieters, maatschappelijk werkers, enz., enz. zijn geworden.

Ik betreur dan ook dat de anti-middenschool-stemmen ongewild (zo mag ik hopen) het werk van veel geëngageerde leraars in dat soort scholen negeren en zelfs voor schut zetten. Het is jammer dat de critici op die manier de utopie van een school die sociale harmonie en emancipatie tracht te verzoenen met een opwaarts streven voor elke toekomstige burger blijkbaar niet geschikt achten als kompas voor onderwijs.

Maar het is vooral spijtig dat ze geen weet hebben van de wijze waarop deze scholen en leraars wel degelijk ruimte geven aan de verschillen tussen leerlingen maar tegelijk proberen iedereen de beste kansen te geven door heterogeniteit als een positief gegeven te erkennen en te hanteren.

De verdediging van het reëel middenschools verhaal is echter niet eenvoudig. Ze vraagt nuance, toelichting bij schoolorganisatorische en didactische benaderingen en inzicht in het onderwijswerk dat zich dag aan dag in de klassen afspeelt. Noch in een lezersbrief, noch in een vrije tribune kan je dat wat de vrucht is van een voortdurende ontwikkeling en een specifieke professionaliteit in een handomdraai schetsen. Aspecten als het werken in de klas met verschillende beheersingsniveaus t.o.v. de gemeenschappelijke basisdoelen, het hanteren van oriënterende keuzegedeelten, doordachte trajecten van studiekeuzebegeleiding die twaalf- tot veertienjarigen geleidelijk op weg willen helpen naar de keuze voor een heuse studierichting in de tweede graad, … Het zijn slechts enkele onderdelen van een heel onderwijsproces, maar ze zijn helaas niet ‘catchy’ genoeg voor een discussie op het ‘plein’ waar impulsen en geschetter veelal primeren op constructieve gedachtewisselingen.

Desalniettemin is het goed te blijven geloven in sereniteit om zowel binnen het onderwijs zelf als daaromheen te blijven sleutelen aan een onderwijsontwikkeling die kan antwoorden op een wereld in beweging. Ik wil de plots heftige anti-trommelslagers er bovendien op wijzen dat het maatschappelijk gesprek over een onderwijshervorming reeds van vóór de vorige legislatuur aan de gang is en o.a. via de praktijk-proeftuinen van Accent op Talent, tal van overlegorganen en niet weinig wetenschappelijke onderzoeken werd gevoed. Zoals het ook op een grondige en omzichtige manier reeds een aantal jaren gaande is binnen het VVKSO, de grootste koepel van het secundair onderwijs.

Dat men daarbij telkens uitkomt bij het belang van een eerste graad die breed vormt en doordacht en geleidelijk oriënteert, is alleszins opvallend en dus allicht niet de vrucht van één nacht ijs. Waarbij zelfs niet eens kan gesteld worden dat authentieke middenscholen het met alle concrete invullingen van hervormingsplannen eens zijn of dat van de ene op de andere dag overal middenscholen zouden moeten ontstaan, hoezeer ondergetekende en zijn collega’s vanuit jarenlange praktijkervaringen ook overtuigd mogen zijn van hun waarde.

Kortom: een gesprek dat zich kan losmaken van vooringenomenheden en versleten loopgraven en dat luisterbereidheid paart aan grondige informatie zou de toekomst van ons onderwijs beter dienen dan de huidige stemmingmakerij.

Walter Van Dam, ere-directeur Sint-Maarten Middenschool Beveren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content